Home De dood In het diepe zonder bandjes | recensie
De dood

In het diepe zonder bandjes | recensie

Door Bert Keizer op 18 juli 2024

heelal universum Melkweg sterrenstelsel ster sterren kosmos
Cover van 08-2024
08-2024 Filosofie Magazine Lees het magazine
Fernando Savater neemt zijn lezers mee naar de scherpste randen van ons bestaan – zoals het grote onbekende van de dood en van het heelal.

Wie al jaren rondloopt in de filosofie en onderhand wel meent te weten wat HeraclitusPlatoAriMontaigneDescartesSpinozaLockePascalLeibnizBerkeleyHumeKantLichtenbergSchopenhauerHegel, effe inademen, NietzscheMarxRussellBenjaminWittgensteinPopper-Cassirer-SartreArendt en Adorno (we zijn er, denk ik) te zeggen hebben, heeft weinig te zoeken in dit boek van de Spaanse filosoof Fernando Savater (1947). Denkt hij. En hij vergist zich. We laten deze wijsneus buiten staan, terwijl Savater ons in zijn boek Een kleine filosofie van de grote levensvragen mee naar binnen neemt voor een even vriendelijke als grondige ontmoeting met al deze filosofen, en nog een paar meer.

De mens is het dier dat doorvraagt

Savater schrijft voor lezers die, als het om filosofie gaat, het liefst blijven rondplonzen in het kinderbadje uit angst voor het diepe. Het aardige is dat hij het kinderbadje zonder dat je het in de gaten hebt net zo diep maakt als het diepe. Op de vraag wat voor informatie filosofie eigenlijk te bieden heeft in een tijdperk waarin we zo ongeveer stikken in de informatie, is zijn eenduidige antwoord: geen. Wie informatie wil, kijkt naar wetenschap, geschiedenis, krant, internet, televisie. Maar filosofie doet niet aan weetjes. Filosofie houdt zich bezig met de vraag: in wat voor wereld leven wij? En dan niet als een verbolgen uitroep, maar als een uitnodiging om ergernis over een tijdsgewricht van je af te zetten en in plaats daarvan eens rustig stil te staan bij die vraag.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Geen abonnee? Bekijk de abonnementen Log in als abonnee

Gummibal

Savater onderscheidt filosofische van wetenschappelijke vragen. De wetenschapper gist niet en komt met een bevredigend antwoord. De filosoof gist evenmin, maar komt vrijwel altijd met een antwoord dat niet geheel bevredigt. De mens is ‘het dier dat vragen stelt en dat altijd zal doorvragen tot voorbij elk denkbaar antwoord’. Als deze karakteristiek klopt, dan is vrijwel elk medisch proefschrift dat ik in de afgelopen dertig jaar heb gelezen filosofisch van aard, omdat ze allemaal eindigden met de mededeling dat er verder onderzoek nodig is. Niet erg bevredigend dus, deze beschrijving van wat filosofie nou eigenlijk is. Als je Savater zó leest, verpest je de sfeer waarin hij betoogt, die is bijna huiselijk. Maar vergis je niet, hij neemt je in een paar rustige stappen mee naar de scherpste randen van ons bestaan.

We lezen over de dood en over het heelal – over scherpe randen gesproken. We beginnen met de dood. Voor Savater was de ontdekking dat hij zou sterven het begin van zijn denken. Het ging hier niet om het napraten van de gedachten van anderen. De ontdekking van zijn eigen sterfelijkheid was ‘geen gehuurde fiets waarop je even een ritje mag maken. Het ging hier om een gedachte die zich van mij meester maakte. Dit was een gedachte die geen in- of uitstappen toeliet.’

Sterfelijk zijn, nee, weten dat je sterfelijk bent, is de essentie van mens zijn. Dat wij al vele duizenden jaren over het graf heen willen springen zegt alles over het belang van de dood. Die sprong lukt niet. ‘Het idee van een al dan niet aangenaam voortbestaan na de dood is even verontrustend als tegenstrijdig.’ Hij ontleent aan Lichtenberg de gedachte dat wij uit de dood zijn verrezen. Zijn wij immers niet wakker geworden na een eindeloze aan het leven voorafgaande slaap? En hoe erg is het om je ogen te sluiten en maar weer voorgoed in te dutten? Savater beseft dat hij zich niet kan losmaken uit de ongemakkelijke verstrengeling die het resultaat is van ons doodsbesef. De dood stemt tot nadenken over het leven, niet over de dood. ‘Ons door de dood gewekte denken wordt teruggekaatst door diezelfde dood, als een gummibal door een massieve wand, om keer op keer weer het leven in te stuiteren.’

Oneindig

Nu we de dood enigszins in kaart hebben gebracht buigen we ons over de volgende vraag: waar zijn we eigenlijk? Nou, in de werkelijkheid. Mensen willen niet alleen in de werkelijkheid leven, wij willen in een wereld leven. Dat wil zeggen: ‘in een kader waarin alles onderling verband houdt en op verklaarbare wijze relevant is.’ De oudste pogingen om tot een dergelijk kader te komen vinden we in mythologieën. Ook een vorm van denken, maar filosofie is anders. Een filosoof herhaalt geen traditie, hij beschouwt de wereld niet als een wezen, hij onderscheidt ‘schijn’ en ‘werkelijkheid’ en bovenal, hij preekt niet, hij redeneert.

Savater citeert als treffend voorbeeld van dit soort denken Archytas van Tarentum, een tijdgenoot van Plato, die nadenkt over de mogelijkheid van een eindige wereld: ‘Wanneer ik me aan de uiterste rand van de wereld bevind, zou ik dan mijn hand of mijn staf kunnen uitsteken?’ Het domein van de mythologie is uiteraard volstrekt ontoegankelijk voor een dergelijke borende nuchterheid. Maar op zoek naar de aard van het heelal is deze nuchterheid nou juist de enige weg. Is het heelal, de plaats waar alle voorwerpen zich bevinden, zelf ook een voorwerp? Kan een voorwerp oneindig zijn? En als het niet eindig is waarom noemen we het dan een voorwerp? Willen we dat het heelal één ding is omdat we onszelf ervaren als één? Voelen we de aandrang om onze ervaring van de realiteit toe te passen op alle voorwerpen, om vervolgens alle voorwerpen te verenigen tot één Groot Voorwerp?

Warhoofden

Er is nog meer. Kunnen wij erachter komen of er enige orde of een bepaald doel schuilt in het heelal? Orde? Als ik de sterrenhemel ga ordenen kom ik met de Grote Beer aanzetten. Een astronoom zou daar om lachen. Maar is zijn via telescoop en astrofysica bereikte orde van zwarte gaten, donkere materie, supernovae et cetera dan de échte kosmische orde? Alleen binnen zijn theoretische belangen. ‘Orde’ is altijd een poging om eenheid vast te stellen binnen een veelheid. En de vraag of we die eenheid erin stoppen of erin aantreffen is door Kant beantwoord: we stoppen die erin.

En dan de oorsprong van het heelal. Een oorzaak is iets anders dan het gevolg, dus moet het heelal ontstaan zijn uit…? Zeg het maar. Is het heelal dan niet ontstaan? Het aardige van Savater is dat hij langs al deze vragen drentelt met een opgewekt gemoed. Ook de Schepper, die het rond deze kwestie zo lang goed deed in het Westen, wordt met behulp van Lichtenberg met een sierlijke boog in de biobak gedeponeerd. God als horlogemaker. Alsof heelalbouwen een soort van horlogemaken is. Lachen.

De dood stemt tot nadenken over het leven, niet over de dood

Gelukkig blijft Savater in zijn uiteenzetting over determinisme en de vrije wil uitdrukkelijk weg bij de kwantumfysica. Je moet eens opletten hoeveel warhoofden hun onvermogen om na te denken menen te kunnen bedekken met ‘kwantumfysica’. Het gaat hierbij om een natuurkundige regio ergens diep onder het niveau van tafels en stoelen waar subatomaire entiteiten fratsen uithalen die alleen begrijpelijk zijn voor die paar wiskundigen die tot in de mathematische stratosfeer weten op te stijgen. Afblijven dus.

Savater heeft gelukkig niet de neiging om de lezer op te leiden tot filosoof. Dat is immers een gedoemde onderneming. Na afloop van een goed concert heeft het weinig zin om het publiek bij de uitgang een elektrische gitaar, viool of drumkit te overhandigen zodat ze fijn zelf kunnen gaan musiceren, nee, componeren zelfs! Zo simpel is filosoferen niet, maar dat het eindeloos boeiend kan zijn bewijst Savater in dit boek wederom.

Een kleine filosofie van de grote levensvragen

Een kleine filosofie van de grote levensvragen
Fernando Savater
vert. Erik Coenen
Bijleveld
272 blz.
€ 24,90