De tien jaar geleden overleden Jacques Derrida had een cultstatus. Maar zijn opponenten zagen hem als een ‘foute denker’. Pas toen hij aan het eind van zijn leven politiek stelling nam, veranderde dat imago.
Het horen van zijn naam was voor sommige keurig nette, intelligente mensen al voldoende om in woede uit te barsten. ‘Als ik uit het raam spring, is dat dan ook taal?’ Waarna, als zo’n krachtige reductio ad absurdum nog niet volstond, algauw het argument der argumenten volgde: ‘Auschwitz!’
Jacques Derrida. Hij is nu tien jaar dood, maar het vuur dat hij heeft doen ontbranden is nog lang niet gedoofd. Waarschijnlijk is er geen enkele uitspraak van een twintigste-eeuwse denker die zoveel inkt heeft doen vloeien, tot ver buiten de academische filosofie, als zijn fameuze ‘Il n’y a pas de hors-texte’ – er is niets buiten de tekst. Waarbij overigens meteen moet worden aangetekend dat de pleitbezorgers van die stelling vaak met evenveel dedain op hun tegenstanders neerkeken als andersom, zoals te doen gebruikelijk bij een cultus. Want een cultus, dat was het.
Dit artikel is exclusief voor abonnees