In 1927 verzorgde de Britse fysicus en astronoom Arthur Eddington aan de Universiteit van Edinburgh de befaamde Gifford Lectures. Hij begon zijn eerste college met de stelling dat de tafel waaraan hij zijn colleges had geschreven in werkelijkheid twee tafels was. De eerste was het harde object waarop zijn papier tijdens het schrijven lag. De tweede bestond uit atomaire deeltjes. Over beide tafels kon hij kennis opdoen. Hij kon de eerste meten en de kleur vaststellen. De tweede was het onderwerp van de subatomaire fysica.
Volgens de Amerikaanse filosoof Graham Harman (1968), die een paar jaar geleden een paper wijdde aan Eddingtons twee tafels, zit het anders. ‘Geen van die twee tafels is echt,’ zegt hij. ‘Dat zijn de twee kenbare soorten tafels, maar de echte tafel kan niet gekend worden. Die tafel ís gewoon.’ Harman is een van de grondleggers van de objectgeoriënteerde ontologie, afgekort OOO, een filosofische stroming die stelt dat objecten onafhankelijk bestaan van de menselijke waarneming en dat mensen niet op directe wijze kennis over objecten kunnen vergaren. Dat lukt alleen indirect, en dan in de eerste plaats niet via de wetenschap, maar via de fenomenologie (de studie van de ervaring van verschijnselen en objecten) en de esthetica (de leer van de zintuiglijke waarneming, in het bijzonder van schoonheid). Die theorie werkte hij uit in zijn boek Object oriented ontology. A new theory of everything (2018), dat nu in Nederlandse vertaling verschijnt.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Graham Harman (1968) is een Amerikaanse filosoof. Hij is hoogleraar filosofie aan het Southern California Institute of Architecture in Los Angeles. Harman houdt zich voornamelijk bezig met metafysica en publiceerde bijna twintig boeken, die in meerdere talen zijn verschenen. Objectgeoriënteerde ontologie is zijn eerste boek in Nederlandse vertaling.
‘De Spaans-Amerikaanse dichter en filosoof George Santayana zei ooit dat de esthetica een klein deel van de filosofie uitmaakt, maar een groot deel van ons alledaagse leven,’ zegt Harman. Voor OOO is ze ook essentieel. ‘Jammer genoeg wordt de wetenschap vandaag de dag gezien als de enige echte toegang tot de realiteit en hebben we geen respect meer voor kunst, retoriek en humor, ook al voert de wetenschap een ongeoorloofde reductie van de werkelijkheid door.’
Arme filosofen, zei de filosoof Daniel Dennett eens, elke keer als ze iets ontdekken komt er een wetenschapper langs die het bedwingt. Ik neem aan dat u het hier niet mee eens bent?
‘Dennett suggereert dat alles wat geen wetenschap is dat ooit wel zal worden. Maar dat is niet waar; het is een achterwaartse manier van naar de wereld kijken. De wereld zit vol incommensurabiliteit, wat wil zeggen dat iets niet zomaar in termen van iets anders uitgedrukt kan worden. Zo kun je een driedimensionale bol niet reduceren tot een tweedimensionaal vlak. En stel dat je een boek koopt over kunstenaar Paul Cézanne waar geen enkele afbeelding in staat, maar alleen beschrijvingen van zijn schilderijen. Dan snap je nog niets van zijn werk. De wetenschap reduceert dingen tot hun ruimtelijke en tijdelijke coördinaten en hun wiskundige eigenschappen, maar de wereld is meer dan dat. Zelfs de wetenschappelijk ingestelde Bertrand Russell zei dat de wetenschap ons alleen de relationele eigenschappen van dingen gaf en niet de dingen zelf.’
We kunnen volgens u de wereld nooit kennen.
‘Het positivisme, dat stelt dat we de wereld kunnen doorgronden door feiten te bestuderen, is al lang overboord gezet. Karl Popper stelde dat wetenschappelijke beweringen weerlegbaar moeten zijn. Zelf zou ik verder gaan en net zoals zijn Hongaarse leerling Imre Lakatos beweren dat elk wetenschappelijk paradigma fout is. Elk paradigma bevat anomalieën, zaken die niet verklaard kunnen worden binnen dat paradigma. Newtons theorie van de zwaartekracht had er tweehonderd. De kwantumtheorie en de relativiteitstheorie zijn niet met elkaar in overeenstemming te brengen, en toch gooien we geen van beide overboord. Wetenschap levert geen directe, zuivere kennis van de wereld op. Vandaar dat we onophoudelijk onze theorieën moeten testen en herzien.’
Als er al een ‘theorie voor alles’ komt, stelt u, dan zal dat een filosofische theorie zijn en geen fysische.
‘Een wetenschappelijke theorie van alles kan alleen over de kleinste deeltjes spreken. De fysica stelt dat als er geen atomen waren, er helemaal niets zou zijn. Maar dat verklaart niet wat er op een hoger niveau gebeurt. Over Hamlet kan die niets zeggen. De filosofie daarentegen draait niet om exacte kennis. Anders zou ze vooruitgang vertonen, maar dat is niet zo. We zien weliswaar interessante nieuwe theorieën opduiken, maar we kunnen niet hardmaken dat Derrida beter is dan Plato. Vandaar dat Plato en Aristoteles nog steeds gelezen en bestudeerd worden. Het Griekse philosophia betekent niet dat je de wijsheid bezit, maar dat je van haar houdt. Filosofie kan dus geen wetenschap zijn, maar eerder iets in de aard van kunst.’
Op welke manier kan de esthetica ons meer vertellen over de realiteit dan de wetenschap?
‘Via metaforen bijvoorbeeld. Homerus had het in de Ilias over “de wijndonkere zee”, waarmee hij niet alleen doelde op de kleur van de zee, maar ook op de vele andere overeenkomsten tussen wijn en de zee, zoals gevaar, diepte, vergetelheid, mysterie en avontuur. Er is dus geen letterlijke overeenkomst, maar we moeten ons die voorstellen in onze geest. Die wijndonkere zee wordt een ondoordringbaar Ding an sich dat wij creëren. De esthetica veronderstelt dus een handeling: wij creëren een werkelijkheid door iets op een bepaalde manier te aanschouwen of te benoemen. In de filosofie is er de speech act theory, die stelt dat sommige zinnen alleen informatie geven, terwijl andere zinnen een handeling zijn. Alain Badiou zegt bijvoorbeeld dat er geen waarheid bestaat zolang men die niet respecteert. Je kunt bijvoorbeeld wel beweren dat de Egyptische revolutie een realiteit is, maar als niemand dat bevestigt, is dat niet de waarheid. OOO is dus een theorie over het falen van elke letterlijke betekenis.’
‘Geliefd willen worden is een object willen zijn’
OOO is dus ook een pleidooi voor relativisme?
‘Ja, want idealisme is gevaarlijker. De Italiaanse filosoof Maurizio Ferraris ziet relativisme als een probleem. We kunnen wel zeggen dat we voorstanders zijn van culturele diversiteit, zegt hij, maar als we kanker blijken te hebben, gaan we wel naar een westers ziekenhuis en niet naar een toverdokter. Daar heeft hij helemaal gelijk in. Maar toverdokters zijn het probleem niet. Het probleem is het absolute geloof in het ziekenhuis en het idee dat onze westerse kennis berust op een onfeilbaar beeld van de natuur. In moderne ziekenhuizen worden ook fouten gemaakt. Het doet me denken aan het dispuut tussen een aantal Inuit en astronomen. De Inuit zeiden dat de zon op een andere plek opging dan vroeger en dat de aarde duidelijk uit haar ritme was geraakt. De astronomen lachten dit weg als klinkklare onzin. De aarde bevindt zich altijd op dezelfde plek, zeiden ze. Tot iemand de hedendaagse luchtvervuiling in kaart bracht en de Inuit gelijk bleken te hebben. Door de vervuiling leek het alsof de zon op een andere plek opging dan ze werkelijk deed.’
Welke gevolgen heeft dit relativisme voor de positie van de mens?
‘Elke vorm van antropocentrisme is problematisch, omdat die ervan uitgaat dat de wereld louter chaos is en dat mensen er orde in aanbrengen. We weten inmiddels dat planten elkaar kunnen waarschuwen voor gevaar en dat dieren tot nog indrukwekkender zaken in staat zijn. Bovendien lijken er zelf-ordenende principes aan het werk te zijn in de natuur. Menselijke kennis is dus niet meer dan een vergevorderde versie van een principe dat al aanwezig is in de natuur. Andere dieren gebruiken ook taal en gereedschap. Dat maakt ons dus niet uitzonderlijk.’
Wij zijn dus objecten tussen de andere objecten?
‘Ja, denkende objecten weliswaar, maar desalniettemin objecten, en dat willen we ook zijn. Niet dat we uitgebuit en misbruikt willen worden natuurlijk, maar we willen wel bewonderd en geroemd worden om wie we zijn en wat we doen. Een zanger wil bekend zijn als zanger, net zoals een hulpvaardig mens daarvoor respect wil krijgen. Geliefd willen worden is een object willen zijn.’
Zijn we dan superieure objecten?
‘Nee, want alle objecten zijn gelijk. Op die stelling heb ik al vaak reactie gekregen. OOO beweert dat mensen niet meer zijn dan vuilnis, zegt men dan. In ontologische zin klopt dat, want de mens is een object net zoals vuilnis dat is, maar niet in ethische of politieke zin. De moderne politieke theorie kijkt alleen naar het verschil tussen links en rechts, waarbij links denkt dat de mens van nature goed is en gecorrumpeerd wordt door de samenleving en rechts vermoedt dat ieder mens van nature een moordenaar, dief en verkrachter is die nauw in het gareel gehouden moet worden via de politie en het leger.
Bruno Latour stelde daartegenover dat de politieke ruimte niet alleen door mensen wordt bepaald, maar door allerhande objecten zoals gebouwen en wegen, en dat die ons beperken. We kunnen dromen zoveel we willen, maar de realiteit eist steeds haar rechten op. Tijdens de Egyptische Revolutie gaf ik les aan de American University in Caïro. Ik heb die dus van dichtbij meegemaakt. Het was als een mei ’68-droom die werkelijkheid werd, maar de droom spatte uit elkaar en de situatie is nu slechter dan voorheen. Een van de voornaamste redenen daarvoor was dat het volk de realiteit negeerde, namelijk dat het leger grote delen van de Egyptische economie in handen had. Vandaar mijn pleidooi voor meer realisme in de politiek. Dat is niet hetzelfde als een rechtse politiek, zoals sommigen denken, want een rechtse politiek is net zo idealistisch als een linkse. Ook die gaat uit van een bepaald ideaalbeeld van de mens. Mensen zijn niet goed of slecht. Het zijn ambigue, moeilijke, paradoxale wezens.’
Wat betekent dat voor de klimaatpolitiek?
‘Dat we moeten erkennen dat we het klimaat niet zomaar kunnen beheersen, ook al hebben we het wel ingrijpend veranderd. De klimaatcrisis wordt nu vaak gereduceerd tot een kapitalistische crisis. Maar is de klimaatverandering volledig toe te schrijven aan het kapitalisme? James Lovelock wees erop dat de ijstijd veroorzaakt werd door de bosbranden die mensen tijdens het stenen tijdperk aanstaken om dieren op te jagen. Het kapitalisme is een laatkomer in de scène van de klimaatverandering. Hoogstwaarschijnlijk heeft het de verandering versneld, maar dat ligt niet aan dat kapitalisme zelf, maar aan bepaalde menselijke eigenschappen. De Britse archeoloog Ian Hodder merkte op dat mensen in het stenen tijdperk op een bepaald moment dingen zijn gaan accumuleren en dat dit misschien het begin van de klimaatverandering ingeluid heeft. We moeten dus verder terug in de tijd om de kern van de klimaatverandering te pakken te krijgen, verder dan Marx.’
Objectgeoriënteerde ontologie. Een nieuwe theorie over alles
Graham Harman
Boom
256 blz.
€ 24,90