‘Gereserveerd voor bewoners’, staat er in het afgeplakte stuk stoep voor een fraai huis in de Utrechtse binnenstad. De Koningsmarkt barst bijna los en de bewoners willen zich zo verzekeren van een plekje voor hun handel. Het vreemde is dat het nog werkt ook. Niemand annexeert deze vierkante meters. ‘Het is van de bewoners, dus…’ Dus? Je zou ook kunnen zeggen: hoezo? Deze geluksvogels hebben al een begeerd huis in de binnenstad en nu claimen ze ook nog een prominente plek in de publieke ruimte. Is dat wel eerlijk?
Hoe kan hun grond in ons land zijn?
In een ‘working paper’ over klimaatrechtvaardigheid voor de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) trekt Marc Davidson, hoogleraar ethiek en politieke filosofie in Nijmegen, een parallel tussen de gebruikelijke gang van zaken rond de vrijmarkt en de mondiale praktijk rond emissierechten. Rijke landen die al veel broeikasgassen in de atmosfeer hebben uitgestoten, krijgen een groter koolstofbudget dan landen die minder hebben bijgedragen aan de klimaatverandering. Het idee is dat de bevoorrechte landen in het verleden, toen klimaatverandering nog niet zo op het netvlies stond, kostbare investeringen hebben gedaan ‘die je niet in één klap teniet kunt doen’, verklaart Davidson. Dit is het tegendeel van het principe ‘de vervuiler betaalt’, constateert hij droogjes. Het lijkt eerder op ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt’.
Ik zie nog een parallel, namelijk met de Nederlandse boeren. Ooit hebben hun voorouders een stukje grond omheind en met de opbrengst van die toegeëigende grond drijven zij nu handel. Natuurlijk, zij bewerken die grond en dat legt moreel gewicht in de schaal. Maar hoeveel gewicht precies? Hoe weeg je die investeringen in tijd en geld af tegen het feit dat ‘hun grond’ in ‘mijn land’ ligt, een land waarin de ruimtelijke krapte inmiddels enorm is?
Even tussendoor… Meer columns lezen van Marjan Slob? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
De politiek waagt zich niet aan deze vraag, die vindt deze bevoorrechting van de omheinende klasse kennelijk vanzelfsprekend. Maar ik zit ermee in mijn maag. Het lijkt me fair om historisch gegroeide constructies enigszins te ontzien; je kunt niet moreel gaan redeneren alsof de wereld een onbeschreven blad is. Maar ik zie evengoed niet in waarom bij dat redeneren de bestaande verworvenheden van bepaalde landen of groepen mensen per definitie buiten schot zouden moeten blijven.
De vraag is: hoe wil je je compassie verdelen? Of zet je daar ook een hek omheen?