Home Waarheid Ook hoogleraren filosofie verspreiden onwaarheden
Waarheid

Ook hoogleraren filosofie verspreiden onwaarheden

Waarheid is een behoefte van de ziel, leerde Hans Achterhuis. Maar in de inaugurele rede van hoogleraar Rik Peels leest hij vooral onwaarheden.

Door Hans Achterhuis op 21 februari 2024

bocca della verità stresiana waarheid onwaarheden beeld Sergio Scandroglio/Pexels

Waarheid is een behoefte van de ziel, leerde Hans Achterhuis. Maar in de inaugurele rede van hoogleraar Rik Peels leest hij vooral onwaarheden.

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Het werk van de Franse filosofe Simone Weil (1909-1943), dat lange tijd zo goed als vergeten was, komt steeds meer in de belangstelling. Haar teksten worden eindelijk vertaald; er verschijnen veel commentaren op haar denken. Omdat Albert Camus, op wie ik promoveerde, als redacteur bij uitgeverij Gallimard haar boeken uitgaf, kende ik haar werk al in hoofdlijnen. Er is een uitspraak van Weil die ik graag citeer, maar waarnaar tot mijn verbazing niemand verwijst. Het gaat over ‘waarheid’ als de meest heilige van ‘de behoeften van de ziel’. ‘Toch wordt ze nooit als zodanig vermeld’, voegt ze eraan toe. Je durft volgens Weil bijna niets meer te lezen als je beseft hoeveel enorme onwaarheden zelfs teksten van beroemde auteurs bevatten. Bij het lezen drink je dan voortdurend water uit een verontreinigde bron.   

Hans Achterhuis (1942) is emeritus hoogleraar wijsbegeerte aan de Universiteit Twente en voormalig Denker des Vaderlands. Hij is gespecialiseerd in het denken van Hannah Arendt. Over haar schreef hij onder andere Ik wil begrijpen. De onbekende Hannah Arendt (2022).

De eerste helft van de vorige eeuw waarin Weil haar tekst schreef, blijkt op dit punt niet van onze tijd te verschillen. Leugens en onwaarheden lijken alleen maar toegenomen te zijn. Ik heb het dan niet over de beroemde ‘alternatieve feiten’ van Trump, maar – net als Weil – over teksten van wetenschappers en journalisten. Dat die soms te goeder trouw kunnen zijn, is voor haar geen excuus. Een spoorwegmedewerker die door een foute wissel een trein laat ontsporen, heeft volgens haar ook geen excuus. ‘Functionarissen van de waarheid’ moeten bij falen aan hun opdracht ter verantwoording kunnen worden geroepen. Weil pleit ervoor om het uitspreken van onwaarheden publiekelijk te signaleren en in ernstige  gevallen te bestraffen.

Weil geeft een voorbeeld met betrekking tot de Griekse Oudheid. Haar collega, de toentertijd zeer bekende filosoof Jacques Maritain, had daarover geschreven: ‘De grootste denkers uit de Oudheid veroordeelden op geen enkele wijze de slavernij.’ Dat vindt Weil reden om hem aan te klagen. De aanklager zou moeten wijzen op het begin van de bekende verhandeling van Aristoteles over slavernij in de Politica. Hij schrijft daarin dat er mensen zijn ‘die stellen dat het tegennatuurlijk is om als een meester over een slaaf te heersen, omdat het onderscheid tussen meester en slaaf op een conventie berust en er in de natuur geen verschil is tussen beiden’. Als Maritain niet uitlegt waarom de tegenstanders van slavernij geen belangrijke denkers waren, als hij zelfs deze tekst van Aristoteles niet vermeldt, belastert hij de klassieke Grieken met een leugen. Hij moet worden aangeklaagd en publiekelijk veroordeeld. Dit klinkt nog redelijk onschuldig. Een journalist die een uitgebreid verslag publiceerde over de rede van een Spaanse republikein, terwijl die niet kwam opdagen omdat hij in Spanje werd vastgehouden, verdient volgens Weil gevangenschap.

Factcheck

Al gaat het moralisme van Weil mij soms te ver, ik onderschrijf haar kijk op waarheid als ‘een behoefte van de ziel’. Als die niet erkend wordt, verdwijnt in de maatschappij de vaste, feitelijke ondergrond waarop wij met meningen en interpretaties politiek kunnen bouwen. In verschillende ingezonden brieven die ik bewaarde, wordt er in dit verband bijvoorbeeld bepleit om politici die regelrechte onwaarheden verkondigen niet meer voor talkshows en andere programma’s uit te nodigen. Een factcheck en correctie achteraf is niet voldoende.

Bij het lezen van onwaarheden drink je water uit een verontreinigde bron

Ik vermoed dat de meeste Nederlanders tal van voorbeelden kunnen noemen van politici die in het openbaar niet aarzelen om onwaarheden te debiteren. Zelf probeer ik vooral te begrijpen hoe dit in mijn vakgebied, de filosofie, ook steeds vaker lijkt te gebeuren, en waarom de suggestie van Weil om onwaarheden te signaleren en aan te klagen hier geen weerklank lijkt te vinden. Het gaat mij hierbij niet om wijsgerige beschouwingen waarmee ik het oneens ben, maar om onwaarheden die niet alleen straffeloos, maar kennelijk ook met instemming van vakgenoten geponeerd worden. Net als Simone Weil erger ik me mateloos hieraan, omdat zo de meest flagrante onjuistheden breed verspreid worden.

Hannah Arendt

Dit zie je ook gebeuren met betrekking tot het werk van Hannah Arendt (1906-1975). Eerst werd zij verguisd, maar al jaren krijgt zij steeds meer aandacht en wordt er te pas en te onpas naar haar teksten verwezen. Dat gebeurt vaak op volstrekt onjuiste manier. Uit veel verwijzingen wordt duidelijk dat men de boeken die men citeert niet gelezen heeft. Ik beperk mij, net als Weil, tot voorbeelden van hooggeachte collega’s. In kranten en publiekstijdschriften woedt het onwaarheidsvirus rond haar naam nog veel sterker.

Toen Arendt in het begin van onze eeuw in de mode begon te raken, werd ze ook door postmodernisten die haar eerst negeerden omhelsd. De Parijse hoogleraar en psychoanalytica Julia Kristeva schreef in haar boek Le génie féminin (2003) een uitvoerige beschouwing over haar. Op de inhoud heb ik de nodige kritiek, maar hier stel ik enkel dat Kristeva een aantal werken van Arendt die ze citeert niet gelezen heeft.

Even tussendoor… Meer lezen over waarheid? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Kristeva verwijt Arendt dat zij in haar boek Het leven van de geest wel een kritiek van Sartre noemt, maar niet van Marx. Als Kristeva enkele pagina’s verder had gelezen, had ze een uitgebreide beschouwing over de ‘kritiek van de politieke economie’ van Marx voorgeschoteld gekregen. Ze heeft dat laatste blijkbaar niet gedaan. Ze heeft, zoals uit andere voorbeelden blijkt, de studie van Arendt helemaal niet gelezen. Simone Weil zou haar streng ter verantwoording hebben geroepen.

Ben ik de enige die onwaarheden in de geroemde tekst van Kristeva signaleert? Hoe kan het dat collega’s haar tekst de hemel in prijzen?

Banaliteit

Ook de onlangs verschenen inaugurele rede van Rik Peels, waarmee hij zijn hoogleraarschap filosofie en theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam bekroonde, krijgt lof. De lezer wordt bedolven onder het enthousiasme van hooggeleerde medelezers over deze ‘uiterst waardevolle, unieke, nieuwe bijdrage’ aan het debat over radicalisme en extremisme. NRC wijdde er een interview van een hele pagina aan.

Leugens en onwaarheden lijken alleen maar toegenomen te zijn

Hoewel mijn vingers jeuken, ga ik niet in debat met de ideeën van Peels. Ik signaleer alleen maar de nodige onwaarheden, die laten zien dat hij de teksten waarnaar hij verwijst niet gelezen heeft. Het gaat met name over Eichmann in Jeruzalem, het verslag van Arendt over het proces tegen de nazimisdadiger Adolf Eichmann. De kwestie die Arendt in haar boek centraal stelde, was volgens Peels ‘wat voor persoon de nazi, fascist en extremist Adolf Eichmann was’. Wie het boek van Arendt openslaat, ziet echter meteen dat het grotendeels over de deportaties van de Joden naar de vernietigingskampen gaat. Het wordt problematischer wanneer Peels stelt dat Eichmann over ‘een gewoon vermogen beschikte om te reflecteren’. Ik weet niet wat hij hier precies mee bedoelt, maar Arendt benadrukt juist dat Eichmann ‘het vermogen om te denken’ miste. Peels beweert vervolgens dat Arendts visie op Eichmann niet klopt, omdat ze de interviews die Eichmann in Argentinië gaf niet kende. Wie haar verslag gelezen heeft, ziet echter dat zij er deels over beschikte en er uitvoerig uit citeert.

Verhaspelen

Grappig, maar ook intriest, wordt het wanneer Peels aan het einde van zijn rede een van de beroemdste zinnen uit de filosofie verhaspelt. Immanuel Kant begon zijn Fundering van de metafysica van de zeden met de uitspraak dat ‘het geheel en al onmogelijk is om in de wereld (…) iets te bedenken dat zonder restrictie voor goed gehouden kan worden, behalve dan een goede wil’. Peels maakt ervan ‘dat niets zonder kwalificatie goed is, behalve een goede vrije wil’. Als hij vervolgens uitlegt dat Kant zo ‘een vredige en rechtvaardige samenleving nastreeft, waarin mensen zonder belemmering hun vrije wil kunnen uitoefenen, zolang ze daarbij anderen geen schade berokkenen’, laat hij zien dat hij echt niets begrepen heeft van de plichtethiek van Kant. Het gaat hier niet om een onjuiste interpretatie, maar om een onwaarheid.

Een vermakelijke noot hierbij is dat Arendt uitvoerig bespreekt hoe tijdens het proces met Eichmann gediscussieerd werd over de categorische imperatief van Kant. Eichmann wist die goed weer te geven, al erkende hij dat hij in zijn absolute gehoorzaamheid aan Hitler er afstand van had genomen. Ook deze discussie heeft Peels duidelijk niet gelezen. Anders had hij zich moeten schamen dat een Duitse oorlogsmisdadiger Kant beter begreep en uitlegde dan een hoogleraar filosofie aan een Nederlandse universiteit.

De extremist en de wetenschapper, Rik Peels - Paperback - 9789463823418