Home Bewustzijn Markus Gabriel: ‘We lijden aan metafysisch pessimisme’
Bewustzijn

Markus Gabriel: ‘We lijden aan metafysisch pessimisme’

Ik ben niet mijn brein, vindt Markus Gabriel, Duitslands jongste filosofieprofessor ooit. Hij neemt het op voor de menselijke geest.

Door Annette van der Elst op 18 mei 2016

Markus Gabriel filosoof beeld Károly Effenberger

Ik ben niet mijn brein, vindt Markus Gabriel, Duitslands jongste filosofieprofessor ooit. Hij neemt het op voor de menselijke geest.

Cover van 06-2016
06-2016 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Hé, weet je wat neurowetenschappers hebben ontdekt? Mensen met een voorkeur voor rode wijn blijken in een restaurant rode wijn te bestellen.’ Met dit soort grappen vermaakt de Duitse filosoof Markus Gabriel zijn vrouw regelmatig tijdens het ontbijt, vertelt hij gniffelend. Hij wil maar zeggen: ondanks de pretentie van de neurowetenschappen zijn de inzichten die ze opleveren nogal eens triviaal. Gabriel moet ook voor zijn vrouw een onstuitbare wervelwind zijn: hij praat snel en enthousiast, reageert gevat, springt van het ene onderwerp naar het andere — zonder de rode draad van zijn betoog te verliezen. En die rode draad is zijn pleidooi voor de realiteit van het menselijke bewustzijn en zijn verdediging van onze vrije wil. ‘We zijn vrij omdat we levende wezens met een geest zijn’, aldus Gabriel — die kort Amsterdam aandoet vanwege de verschijning van zijn boek Waarom we vrij zijn als we denken.

Human Brain Project

We leven al ruim 25 jaar in de tijd van de neurowetenschappen, licht Gabriel (36) zijn ‘ontbijtgrap’ toe. Zo riep George Bush senior in 1989 de jaren negentig uit tot het ‘decennium van hersenonderzoek’. Tien jaar later deed de toenmalige minister-president van de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen hetzelfde tijdens een lezing die hij gaf op de universiteit van Bonn — waar Gabriel overigens sinds 2009 hoogleraar filosofie is, de jongste ooit in Duitsland benoemd. De Europese Commissie subsidieert sinds 2015 het Human Brain Project met meer dan een miljard euro om het brein in een computerprogramma te simuleren. In 2023 moet deze hersensimulatie ‘draaien’, op een in Duitsland geplaatste supercomputer.

Doel van dit project is niet alleen medisch onderzoek te doen naar de hersenen om aandoeningen als parkinson en de ziekte van Alzheimer beter te begrijpen en te behandelen, maar ook, zegt Gabriel, om ‘traditioneel filosofische vragen zoals die over het bewustzijn, het “ik”, het denken of de vrije wil te beantwoorden. Kortom, om de mens te doorgronden.’ Op de website van dit onderzoek is te lezen dat ‘het Human Brain Project in principe de gedetailleerde mechanismen aan het licht zou kunnen brengen die van genen naar cellen en circuits en uiteindelijk naar kennis en gedrag leiden — de biologie die ons tot mensen maakt.’

Even tussendoor… Meer lezen over Markus Gabriel en andere grote denkers? Schrijf je dan in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Gabriel verwijst ook naar ‘onze’ Dick Swaab, neurofysioloog en auteur van het populaire Wij zijn ons brein. Van baarmoeder tot alzheimer, voor wie hersenonderzoek niet alleen naar eigen zeggen ‘het zoeken naar de oorzaak van hersenziekten’ is, maar ook ‘een zoektocht naar de vraag waarom we zijn zoals we zijn, een zoektocht naar onszelf’.

Kunnen we onszelf inderdaad kennen door meer en meer te weten te komen over ons centrale zenuwstelsel en het functioneren van de hersenen?
Natuurlijk niet, reageert Gabriel. ‘Dat we door het brein te kennen de mens kennen, is een illusie. De menselijke geest is geen zuiver biologisch fenomeen.’ Toch beweert Gabriel niet dat er een strikte scheiding is tussen lichaam en geest. Hij is, kortom, geen dualist. Maar een materialist — iemand die denkt dat de geest louter materie is — is hij evenmin. ‘Het dualisme blijft zitten met de vraag hoe er interactie kan zijn tussen lichaam en geest. We zijn dus geen in het lichaam verdwaalde engelen. Maar we zijn ook niet louter genenkopieermachines met een stel hersenen. Daarmee ontken ik niet dat er een correlatie is tussen bepaalde neurologische processen en onze geest of ons bewustzijn. Dat ik wakker ben, hangt samen met een bepaalde staat van het brein. Wanneer ik spreek, lichten bepaalde delen van mijn hersenen op.

Maar dat hersenen en geest samenhangen, betekent ook weer niet dat die hersenprocessen identiek zijn, zoals het materialisme — en iemand als jullie Swaab — beweert’, gaat Gabriel verder. Hij geeft de ervaring van de smaak van chocolade als voorbeeld. ‘We kunnen in de hersenen processen waarnemen; bepaalde delen lichten bijvoorbeeld op als we chocolade eten. Maar waar is de smaak van chocolade? Niet ín de hersenen: ik zou niet weten hoe die smaken. Ja, sommige volkeren eten hersenen, maar ze smaken zeker niet naar chocolade!’

Wat is dan precies de positie van Gabriel, als hij niet vindt dat lichaam en geest samenvallen, maar als hij ook ontkent dat lichaam en geest twee gescheiden domeinen zijn? ‘Het is de reductie van het geestelijke tot die materiële werkelijkheid die ik verwerp’, zegt Gabriel. Volgens hem neigen we daar ook toe, omdat we uitgaan van de foutieve opvatting dat er één entiteit is — de wereld — die alles wat bestaat omvat. ‘Dat is een metafysische opvatting die uiteindelijk leidt tot generaliserende uitspraken als: “Alles is water”, of: “Er zijn alleen maar elementaire deeltjes waaruit de wereld is opgebouwd.”

Maar de wereld bestaat niet, beweerde Gabriel al in zijn eerder verschenen boek (2014) Waarom de wereld niet bestaat. De opvatting dat er één wereld is, ligt ten grondslag aan wat hij het ‘oude realisme’ noemt, waartoe hij ook het ‘neurocentrisme’ van iemand als Swaab rekent. Deze vorm van realisme gaat ervan uit dat er een echte wereld zou zijn die alles wat bestaat bevat en onafhankelijk is van onze gedachten en percepties — de wereld van de dingen op zichzelf. Gabriel: ‘Dat is onjuist. Als alleen dingen onafhankelijk van onze gedachten kunnen bestaan, dan bestaan onze gedachten niet. Dat is een fundamenteel probleem van het oude realisme.’

Bewustzijn bestaat

Er is niet één wereld, er zijn meerdere werelden, zegt Gabriel. En tot die werelden behoren ook de zaken die alleen maar kunnen verschijnen als er een toeschouwer is, die afhankelijk zijn van de menselijke perceptie: kleuren, morele waarden, liefde, bewustzijn en zelfbewustzijn. Al die zaken bestaan. Wat het verschil uitmaakt tussen een berg en liefde is niet de mate van realiteit, van de echtheid ervan, maar het verschil tussen de verschillende werelden — of domeinen — waartoe ze behoren.

Het antwoord op de vraag naar wie we zijn, is dan ook niet alleen in de biologie te vinden, maar moet vooral ook gezocht worden in het domein van de geest. ‘Biologie en neurowetenschappen kunnen natuurlijk iets zeggen over de mens; we zijn immers ook biologische wezens. Maar ze kunnen zaken als zelfbewustzijn, zelfkennis en bijvoorbeeld ook uitspraken over de werkelijkheid niet verklaren. Wat we denken, het ik en de vrije wil zijn vermogens van de geest. Het zijn de geesteswetenschappen die deze vermogens verhelderen en doorgronden.’

Gabriel zegt aan te sluiten bij een idee dat hij vindt in het werk van uiteenlopende denkers als Kant, Duitse idealisten als Fichte, Schelling en Hegel, maar ook bij Kierkegaard, Freud, Nietzsche en Sartre: de mens is vrij in zoverre hij zich eerst een beeld van zichzelf moet vormen om überhaupt iemand te zijn. ‘We moeten onszelf duiden om zelfs maar enige voorstelling te kunnen hebben van wat we moeten doen’, verduidelijkt hij. ‘We moeten een beeld vormen van hoe we willen zijn en zoals we ons daar aan de hand van uiteenlopende normen, waarden, wetten, instituties en regels naar richten. Kortom; we scheppen een beeld van onszelf en vormen onszelf naar dat beeld.’ Daarbij ontwikkelen we onherroepelijk waarden en oordelen over de werkelijkheid als oriëntatiepunten of perspectieven, voegt hij eraan toe. En die perspectieven houden niet in dat we de werkelijkheid vervormen of dat die perspectieven de veronderstelde ‘echte werkelijkheid’ aan het zicht onttrekken, zoals het postmoderne constructivisme betoogt. Gabriel distantieert zich daar uitdrukkelijk van: hij wil geen postmodernist zijn. Perspectief betekent ook niet een louter subjectieve blik, vertelt hij. In de schilderkunst van de Renaissance was het perspectief juist een standpunt om de correcte verhoudingen en maten van een object weer te geven.

Wijnkenner of judoka

‘De geest heeft bovendien nog iets wat te vaak vergeten wordt’, zegt Gabriel. ‘De geest heeft een geschiedenis; die idee staat centraal in Hegels Fenomenologie van de geest. Taal, culturele uitingen, opvattingen, menselijke problemen en de oplossingen zijn verschijningsvormen van het bewustzijn.’

Het bijzondere is dat we een bewustzijn van ons bewustzijn hebben, benadrukt Gabriel. ‘We hebben attitudes ten opzichte van onze eigen overtuigingen, verlangens, gevoelens of zintuiglijke indrukken, die we kunnen cultiveren en onderhouden. We kunnen wijnkenner of judoka worden, muziek beoefenen, onze eigen manier van reageren analyseren enzovoort. Bovendien hebben we naast dat alles ook een bewustzijn van het feit dat anderen een bewustzijn hebben.’

In die geschiedenis van het bewustzijn heeft ons tijdperk het neurocentrisme voortgebracht, dat keurig lijkt aan te sluiten bij een belangrijk basismotief van onze tijd, namelijk inzicht door de natuurwetenschappen en daarmee de reductie van bewustzijn tot biologie, aldus Gabriel. ‘De moderne overtuiging is dat uiteindelijk de menselijke geest geheel in fysische termen kan worden verklaard. Daarmee is het idee van “de geest” steeds meer uit ons universum verbannen.’

Die verbanning van de geest heeft gevolgen voor ons zelfbeeld en hoe we ons tot onszelf verhouden. Een goed voorbeeld daarvan is hoe we tegenwoordig psychische problemen zien, zoals depressie en angsten. Er is een tendens om die te beschouwen als directe gevolgen van hersenprocessen, een chemische disbalans van de hersenen. En dan ligt een farmaceutische behandeling ervan voor de hand. ‘Maar we weten toch dat praten — zoals bij de psychoanalytische talking cure, die in Duitsland gelukkig nog vergoed wordt — vooral heilzaam is? Dan zul je je bewust worden van gedachten en gevoelens die je uit de weg gaat, die onbewust zijn.’

Atomen

Ook voor onze ethiek, voor hoe we denken over ons geweten en onze morele verantwoordelijkheid, heeft de reductie van het bewustzijn tot de materie grote gevolgen. En dat is verontrustend, zegt Gabriel. ‘De ethiek van het materialisme heeft tot doel ons te bevrijden van ethiek. Voor de strikte materialist bestaat er geen moraal, want mensen bestaan zelfs niet — alleen atomen. De meer gematigde materialisten — en dat zijn de meesten — voegen daarom de evolutietheorie toe om moreel gedrag te verklaren. Meestal hebben die theorieën deze vorm: “Mensen houden meer van hun eigen kinderen dan van die van vreemden”’ — nog een van Gabriels ontbijtgrappen.

De achterliggende gedachte van een dergelijke redenering is dat we van nature egoïstisch zijn, legt hij uit. Niet ten bate van onszelf — anders zouden we die kinderen helemaal niet beschermen —, maar ten bate van onze genen(poel). Een tegengestelde opvatting, met dezelfde argumentatie, komt ook voor: we zijn van nature altruïstisch, omdat we zo de menselijke soort als geheel het beste dienen. Gabriel: ‘Dat is allemaal bullshit. Evolutie heeft geen doel, maar is een verzamelnaam voor complexe processen bij het ontstaan van soorten. We zijn noch helemaal egoïstisch, noch altruïstisch. Bovendien is goed niet gelijk aan altruïsme en kwaad niet aan egoïsme.’

Onze moraal — of het gebrek daaraan — reduceren tot een biologisch fundament gaat voorbij aan ons vermogen om te kiezen voor goed en kwaad, vindt Gabriel. Onze handelingen zijn vrij omdat ze niet volledig gedetermineerd zijn. ‘Dat ik hier zit en met jou praat wordt niet veroorzaakt door de activiteit van een biljoen neuronen, ook niet door natuurwetten of door de processen van de evolutie.’

Stel je voor, gaat hij verder: ‘Romeo koopt voorafgaand aan een diner met Julia voor haar een roos. Hij weet dat ze van rozen houdt en wil haar graag blij maken. De verklaring voor zijn handelen is dat Romeo een aardige jongen is die het fijn vindt om anderen blij te maken, maar Julia in het bijzonder omdat hij verliefd op haar is. Dat is de sympathieke versie, waarin je veronderstelt dat Romeo vrij is in zijn handelen. Je kunt ook een dirty version geven: dat Romeo gedreven door zijn hormonen uit is op seks en een bloem koopt om Julia te misleiden. Dat ook Julia niet verliefd is, maar dat ze allebei seksverslaafd zijn. Waarom zou je voor deze versie kiezen en aannemen dat ze niet uit vrijheid handelen? Er bestaat geen voldoende gegronde, algemene verdenking die ons in staat stelt alle motieven van het menselijk handelen en elke schijn van vrijheid te vervangen door een allesomvattende, onsympathieke versie. Dat is een vorm van metafysisch pessimisme.’

‘Een funest gevolg van het neurocentrisme, concludeert Gabriel, is dat de wereld en onze opvattingen daarover als een illusie worden beschouwd. ‘Als je denkt dat materie really real is en bijvoorbeeld de perceptie van kleuren feitelijk een illusie is, dan duw je dergelijke percepties terug in je hoofd. In dezelfde lijn worden dan ook menselijke oordelen, historische feiten en morele waarden gezien als percepties die afhankelijk zijn van het brein, dus eigenlijk illusies.’

We maken zo onszelf tot een klinisch object, zoals Jean-Paul Sartre dat noemde, besluit Gabriel. ‘Neurodeterminisme maakt de mens tot een ding temidden van allerlei andere dingen en schaft uiteindelijk de mens en de verantwoordelijkheid voor ons handelen af.’ Een desastreuze ontwikkeling, concludeert Gabriel. ‘We moeten het materialisme overwinnen. De mensheid is niet af. Nog ongelooflijk veel mensen leven onder weinig menswaardige omstandigheden. Laten we onze vrijheid gebruiken en verbetering daarvan zelf ter hand nemen.’

Waarom we vrij zijn als we denken
Markus Gabriel
Boom
304 blz.
€ 24,90