Waarom de wereld niet bestaat luidt de titel van Markus Gabriels boek, dat na een jaar in acht talen is verschenen. De thuisbasis van de Duitse succesauteur is gelegen aan een hagelwitte allee in het statige Bonn. ‘Dit zijn Jugendstilhuizen, laatnegentiende-eeuws. De enige buurt in Bonn die gespaard is gebleven tijdens de bombardementen in de Tweede Wereldoorlog’, vertelt Gabriel, naar buiten kijkend door het raam van zijn fraaie appartement. Lang kan de jonge hoogleraar – hij werd geboren in 1980 – er niet van genieten: volgende week vertrekt hij voor gastcolleges naar Moskou en vervolgens vliegt hij door naar Rio de Janeiro – hij spreekt het uit met Portugese tongval. Om daarna snel terug te keren naar zijn hoogzwangere vriendin en hondje Havanna.
Terwijl Gabriel koffie inschenkt, leg ik hem drie stellingen voor. Is deze kamer deel van het universum? ‘Nee.’ Bestaan heksen? ‘Ja.’ Is de metafysica dood? Gabriel glimlacht. ‘Zeker. Sinds mijn boek is verschenen, ben ik nog niet van mening veranderd.’
Waarom maakt deze kamer geen deel uit van het universum?
‘In de kamer bevinden zich allerlei objecten. Het is een woonkamer en ook een soort bibliotheek: er staan boeken, een piano, jij en ik zitten er – ga zo maar door. Vraag je eens af: wat is het universum? Laten we zeggen dat het universum een object is dat de natuurwetenschappen bestuderen. Als je iets wilt weten over het universum, dan vraag je het een astronoom of fysicus – geen socioloog of filoloog. Maar als je vraagt of de natuurwetenschappen de middelen geven om deze boeken te interpreteren, de piano te bestuderen, of het gesprek dat wij voeren te duiden, dan is het antwoord “nee”. Deze kamer behoort niet tot de objecten die de natuurwetenschappen bestuderen. De kamer staat los van het universum.’
‘Heksen bestaan wel degelijk’
Want we bestuderen die niet met dezelfde middelen?
‘Inderdaad. Woonkamers maken deel uit van een bepaalde context – ik noem dat een “zinveld”. We weten hoe we ons in de kamer moeten bewegen, hoe we de objecten die zich hier bevinden kunnen gebruiken. Er bevinden zich in deze ruimte ook allerlei dingen die geen deel uitmaken van die context, zoals microben, kleine spinnetjes, of donkere materie. Die horen niet bij de kamer; ruimtelijk overlappen ze er weliswaar mee, maar ze verschijnen niet in hetzelfde zinveld.’
Heksen bestaan. In welke zin?
‘Mijn piano bestaat, de Duitse republiek bestaat, upquarks bestaan. “Bestaan” kan het best begrepen worden als “verschijnen in een zinveld”. Zijn er zinvelden waarin heksen verschijnen? Het antwoord is simpelweg “ja”. In Macbeth, op de kermis van Keulen, in de gestoorde geest van de Spaanse Inquisitie. Niet op bezemstelen in de nacht natuurlijk. In het zinveld van de natuurwetenschappen kom je ze niet tegen, maar heksen bestaan wel degelijk. Dat realiteit en fictie tegenovergesteld zijn, is een enorm misverstand.’
Waarom?
‘Op een gegeven moment besefte de mensheid dat vrouwen die op de brandstapel werden gegooid niet behekst waren. Dat besef luidde niet: “O, heksen zijn fictie!” We ontdekten iets anders: dat geen enkele vrouw waarlijk behekst is. Heksen bleken niet te verschijnen in het zinveld waarvan wij dachten dat ze daarin verschenen. Dat is wat we bedoelen wanneer we zeggen dat heksen niet bestaan.’
In plaats van realiteit versus fictie hanteert u het onderscheid tussen bestaan en niet-bestaan?
‘Inderdaad.’
En de wereld bestaat niet…
‘Want er is geen enkel zinveld waarin heksen, upquarks en piano’s tegelijkertijd verschijnen. Het idee dat er een overkoepelend geheel is – “de wereld” –, dat is metafysica. Een theorie van de totaliteit, van de eenheid. Die totaliteit bestaat niet; we kunnen ons er niet eens een voorstelling van maken. Daarom is de metafysica dood. Of liever nog: doodgeboren. Als je zegt dat iets dood is, klinkt het alsof het eerst levensvatbaar was. Dat is metafysica nooit geweest. Het hele idee dat we iets kunnen zeggen over de wereld als geheel berust op een verkeerde aanname.’
Even tussendoor… Elke week aan het denken worden gezet over het bestaan van de wereld? Schrijf je dan in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Is uw eigen redenering niet net zo goed een staaltje metafysica?
‘Je kunt metafysica op verschillende manieren begrijpen. Meestal begrijpen we deze als de theorie van het grote geheel. Dat is de slechte vorm, die ik verwerp. Maar je kunt metafysica ook anders opvatten, bijvoorbeeld als dat wat verdergaat dan de fysica. Prima, in die zin ben ik beslist een metafysicus, want ik geloof niet dat alles wat bestaat natuurkundig begrepen kan worden.’
Duitse filosofie
Daags voor het interview kwam ik een oud-studiegenoot van Gabriel tegen. Zij herinnerde zich de Heidelbergse student als vriendelijk en uiterst voortvarend: nauwelijks had hij zijn opleidingen filosofie en filologie afgerond, of hij was al gepromoveerd. Gabriel heeft iets weg van Alain de Botton: eloquent, provocerend, geliefd bij het grote publiek. Maar wel met de echte thema’s van een Duitse filosoof: geen lichtvoetige levenskunst, maar zware systeemfilosofie.
Zegt het iets over Duitsland dat een boek over metafysica uitgroeit tot bestseller?
‘Het past bij het stereotype dat Duitsland een filosofisch land zou zijn. Ik geloof dat Duitsland een diepfilosofisch land is, op verschillende vlakken. Kijk maar naar de openingszin van onze grondwet: dat is bijna een citaat van Immanuel Kant.’
Hoe luidt die openingszin?
‘Die Würde des Menschen ist unantastbar. Menselijke waardigheid, dat is een kantiaans idee. Kant maakte onderscheid tussen waarde en waardigheid: mensen hebben geen waarde, maar waardigheid. En die waardigheid valt met niets te ruilen, die is boven alles verheven. In Duitsland is het doden van één persoon, om daarmee het verongelukken van honderd anderen te voorkomen, juridisch gezien niet zomaar te gedogen. Vanwege deze eerste paragraaf. Daar bestaat natuurlijk discussie over, maar het toont wat een gek filosofisch land Duitsland eigenlijk is. Dat is beslist een van de beste punten van de Duitse traditie. Voetbal en filosofie, daar zijn we goed in.’
Beschouwt u zichzelf als een Duitse denker?
‘Ja, er is een Duitse filosofiestijl, die ik ook op de rest van de wereld probeer over te brengen. Dat is iets anders dan “continentale” filosofie of “analytische” filosofie. Eigenlijk is het beide. Frege, Carnap, Wittgenstein, die kwamen allemaal uit de Duitstalige wereld. Zonder hen geen analytische filosofie. Maar ook Heidegger, de fenomenologie en de hermeneutiek hebben allemaal een Duitse oorsprong. Ik geloof niet dat de kloof tussen “analytisch” en “continentaal” onoverbrugbaar is. Als die kloof er al is, dan is Duitsland het land bij uitstek om hem te doen verdwijnen. Duitsland is het land van verzoening en eenwording. Ik werp me graag op als de Helmut Kohl van de filosofie.’
Maar u levert ook kritiek op Duitse denkers, zoals Kant.
‘Kant had bijna alles bij het verkeerde eind.’
Waar ging hij de mist in?
‘Hij verwarde een goed met een slecht idee. Ten eerste ontdekte hij dat onze kenvermogens informatie filteren. Ik kan een object niet zomaar kennen zonder daarbij informatie te selecteren. Dat idee is correct. Vervolgens beschreef Kant hoe we informatie selecteren. Daar gaat het mis. Het begint met de twaalf categorieën van het verstand – daar klopt niets van – en eindigt met het idee dat wij het Ding an sich nooit kunnen kennen. Dat is een fundamentele denkfout: dat we informatie selecteren betekent nog niet dat we de werkelijkheid buiten onszelf helemaal niet kunnen ontsluiten. Het strikte onderscheid tussen hoe de dingen aan ons verschijnen en hoe ze in werkelijkheid zijn is verkeerd. Maar dat was Kants grote onderscheid, de basis van zijn drie Kritieken. Als dat onderscheid niet deugt, dan valt zijn hele filosofie in duigen.’
Wíj kunnen het Ding an sich weliswaar niet kennen, maar volgens Kant bestaat het wel degelijk. Daarmee suggereert hij dat er een view from nowhere zou kunnen zijn, een ongekleurd perspectief op de wereld…
‘Dat is een goede manier om Kant te begrijpen. Kant zegt dat alles wat wij kunnen weten volgt uit het standpunt van de mens. Maar daarmee veronderstelt hij dat er ook een ander standpunt zou kunnen zijn, een goddelijk perspectief, waarvandaan de dingen rechtstreeks en ongefilterd kunnen worden begrepen. Eigenlijk is het geen view from nowhere, maar een view from everywhere.’
Een wereld die als totaliteit kan worden begrepen…
‘Precies! En dat is nu juist wat niet kan.’
‘Niet alles wat bestaat kan natuurkundig begrepen worden’
Hoe hangen de begrippen ‘wereld’ en ‘wereldbeeld’ met elkaar samen?
‘In de negentiende-eeuwse Duitse filosofie raakte de term Weltanschauung in zwang. Het achterliggende idee was precies dat er zo’n overkoepelende aanschouwing bestond, een overzicht van het geheel. In mijn optiek zijn alle wereldbeelden even ondeugdelijk. Of het nu een theïstisch of een materialistisch wereldbeeld is, geen van beide kloppen ze – althans, in zoverre ze zich uitspreken over de wereld als geheel.’
Materialisten stellen dat alles wat bestaat materieel is. Theïsten herkennen een alomtegenwoordige God. U stelt: beiden maken de fout de wereld te benaderen als geheel, dat zich laat verklaren vanuit één onderliggend principe.
‘Precies. Wereldbeschouwingen zijn het resultaat van over-extensie. Een bepaalde benadering of beschrijving werkt goed voor één fenomeen, dus denken mensen: laten we die overal toepassen! In wezen is dat dezelfde naïeve fout die een slager maakt wanneer die denkt: alles is vlees. Volgens mij ontstaan wereldbeelden op eenzelfde manier: een benadering die in één context werkt, menen we vervolgens naar het geheel te kunnen uitbreiden.’
Hoe kijken collega’s aan tegen uw succes als publieksfilosoof?
‘Dat hangt ervan af wie je het vraagt. De hand reiken naar een groter publiek is niets nieuws. Filosofen hebben dat altijd gedaan. Het is onderdeel van Verlichting. Betogen dat populariseren verkeerd is, dat filosofie voorbehouden dient te zijn aan een klein groepje specialisten, is een verschrikkelijke vorm van elitisme. Het woord “populair” komt van populus, het volk, het Griekse demos. Wat is populaire filosofie? Het is democratische filosofie. Ik schaam me er niet voor om democratische filosofie te bedrijven.’
Wat is uw volgende project?
‘Mijn volgende manuscript, dat ik bijna af heb, heet Ik is niet een brein. Het is een aanval op het neurocentrisme: het idee dat om de geest te beschrijven een combinatie van neurowetenschap en evolutionaire biologie kan volstaan. Dick Swaab is een van mijn grote tegenstanders. Het was nuttig om te leren wat ons brein allemaal kan, maar nu moeten we weer leren neer te kijken op dat brein. Het zijn indrukwekkende dingen, die hersenen, maar het zijn dingen – en wíj zijn dat niet. Wij zijn níét ons brein.’
Waarom de wereld niet bestaat
Gabriel Markus
Boom
200 blz.
€ 29,90