Home Waarheid De waarheid is niet failliet | recensie
Rechtvaardigheid Waarheid

De waarheid is niet failliet | recensie

De postmodernisten zouden ervoor hebben gezorgd dat de waarheid er niet meer toe doet. Jan Keij bewijst dat hun relativisme ook maar relatief was.

Door Miriam Rasch op 20 oktober 2023

truth waarheid straat vertrapt postmodernisme postmodernisten Jan Keij beeld Michael Carruth/Unsplash

De postmodernisten zouden ervoor hebben gezorgd dat de waarheid er niet meer toe doet. Jan Keij bewijst dat hun relativisme ook maar relatief was.

Filosofie Magazine FM11 vrije wil
11-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

Als niets waar is, is alles dan geoorloofd? Ik herinner me een discussie uit mijn studententijd, van die zaterdagavondkroegpraat op toenemend volume die voelt als een ideologische strijd om het eigen gelijk. Het ging over eerwraak, jonge vrouwen die vermoord werden vanwege het verliezen van hun maagdelijkheid, of om nog minder. Moest je dit in de context van de cultuur zien en je daarom van een oordeel onthouden, zoals mijn studiegenoot vond? Of kon je dit toch echt categorisch afwijzen, samen met de als verzachtende omstandigheid opgevoerde traditie, zoals ik vol vuur deed?

Zo rond de millenniumwisseling werden we opgeleid met een impliciet gehouden cultuurrelativisme, voortkomend uit een postmoderne blik op de wereld die destijds mainstream was. Goede argumenten voor of tegen onze overtuiging hadden we niet. De woordenstrijd was ook vrij onschuldig; er stond voor ons niet echt iets op het spel.

Sindsdien heeft de strijd om woorden en waarheid een gewichtiger inzet gekregen, door post-truth, ‘alternatieve feiten’, culturele oorlogen en identiteitspolitiek. Het postmodernisme wordt daarbij vaak als schuldige aangewezen van het failliet van de waarheid en de moraal. Anything goes geldt dan als slagzin van het postmodernisme, dat een destructief nihilisme zou hebben geïntroduceerd. Dat stelt bijvoorbeeld ook Stuart Jeffries in Everything, All the Time, Everywhere. How We Became Postmodern (2021).

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Kleine verhalen

In zijn heldere en beknopte essay Postmodern denken. Het ethische fundament maakt Jan Keij gehakt van deze lezing. Consequent relativeren wat we kunnen weten, vinden of geloven is maar één kant van het postmoderne denken, betoogt hij. Na de moderniteit van de grote verhalen en absolute zekerheden, zoals het ik van Descartes, de God van Spinoza en de wereldgeest van Hegel, volgt de deconstructie daarvan in ‘kleine verhalen’. Dat begint al bij Friedrich Nietzsche, die stelt dat er geen feiten bestaan, alleen interpretaties. Daarmee lijkt inderdaad alles op losse schroeven te komen staan. Als hij God ook nog eens doodverklaart, is er van een gedeeld ethisch ijkpunt geen sprake meer.

Of toch? In de geschriften van de postmoderne denkers Jacques Derrida, Jean-François Lyotard en Richard Rorty en hun geestverwanten Emmanuel Levinas en Nietzsche komt Keij wél zo’n ethisch fundament op het spoor: de mens. De mens breekt van buiten in op de werkelijkheid van verschijningen en interpretaties door een appel op een absolute ethische wet. In de woorden van Derrida en Lyotard: ‘Wees rechtvaardig!’ Volgens Keij kunnen culturen en tradities tot in het oneindige worden gedeconstrueerd en geïnterpreteerd, maar alle verschillende opvattingen zijn niet per definitie even waar of evenveel waard. Ze kunnen worden gewogen tegen die absolute wet.

Het onbenoembare

Keij geeft een tegendraadse en overtuigende lezing van het zo verguisde postmodernisme. Het zal om de leesbaarheid zijn dat hij spaarzaam omgaat met verwijzingen en citaten. De lezer moet erop vertrouwen dat hij weet waar hij het over heeft. Dat zit wel goed – juist door de heldere en toegankelijke stijl lijdt het geen twijfel dat Keij zeer thuis is in het bronmateriaal. (Als je er niet helder over kunt schrijven, heb je het niet begrepen, zoals het heet.)

Een paar vragen bleven me tijdens en na het lezen bezighouden. Het postmodernisme is dood. Het was ten tijde van mijn kroegdiscussie al stervende, maar nu zijn alle genoemde denkers heengegaan. Anderen stellen nieuwe pertinente kwesties aan de orde.

De eerste heeft rechtstreeks te maken met het door Keij geïdentificeerde ethische fundament, namelijk: wat is ‘de mens’ eigenlijk? Het gaat, schrijft hij, om iets ‘anders-dan-zijn’ en kan daarom niet gedefinieerd worden. Maar daardoor blijft Keijs uiteenzetting wat theoretisch. Wat is er aan de mens zo belangrijk dat hij de ethische wet belichaamt? Dat lijkt mij voor de praktijk van de ethiek heel belangrijk. Zou het misschien iets te maken hebben met precies zijn ‘belichaming’, een thema dat in de laatste decennia opgeld doet in de filosofie? Dat blijft bij Keij onbesproken.

De belangrijkste kwestie is de vraag of het ethische fundament wel beperkt blijft tot de mens, zoals recentelijk aan de orde is gesteld door denkers als Bruno Latour en Donna Haraway. Moet dit fundament – dat volgens de besproken postmoderne filosofen niet te deconstrueren valt – niet gedeconstrueerd worden als antropocentrisch? En is het onbenoembare en absolute niet ook elders aan te treffen? Bij Latour is het onreduceerbare fundament ‘Gaia’, de aarde. En Haraway stelt dat we ook ethische relaties kunnen aangaan met niet-menselijke wezens en zelfs met organismes als schimmels. Hun denken is te begrijpen als uitbouw van het ethische fundament dat zo verrassend door de postmodernisten werd gelegd. En dat misschien niet zo exclusief is als zij zelf dachten.

Postmodern denken. Het ethische fundament
Jan Keij
Boom
208 blz.
€ 24,90