‘Als God niet bestaat, dan is alles toegestaan,’ constateert Ivan Karamazov in Dostojevski’s De gebroeders Karamazov. De negentiende-eeuwse romanheld verwoordt een tegenwoordig veelgehoorde angst: kunnen we zonder een gedeelde God nog wel gezamenlijke normen en waarden onderschrijven? Hebben we geen Opperwezen nodig dat garant staat voor onze moraal? Wie zegt zonder God nog wat goed en kwaad is? Of mooi en lelijk? Voor al onze beslissingen worden we teruggeworpen op onszelf, waar we soms ook geen houvast vinden. Het gevaar dreigt dat we concluderen dat er helemaal geen waarden meer zijn: het gevaar van het nihilisme. Er zijn geen waarden, geen betekenis, geen zin, er is – zoals het Latijnse woord nihil al zegt – helemaal niets.
De verzuchting van Karamazov schetst een zeer somber beeld van het nihilisme: er is niets dan ontgoocheling, teleurstelling en het gevoel dat we als mensen verweesd zijn. Maar vele filosofen en schrijvers die over het nihilisme hebben geschreven, laten zien dat we niet gedoemd zijn tot deze somberheid. Nihilisme is een gevaar, maar ook een kans: zonder onbetwistbare zekerheden moeten we op eigen benen leren staan.
Hogere waarden komen niet van God, maar zijn een menselijke uitvinding
Nietzsche – ongetwijfeld de beroemdste denker van het nihilisme – belicht in zijn werk beide kanten van de medaille. Nihilisme als pessimisme, en nihilisme als optimisme. Het begin van Nietzsches verhaal is niet rooskleurig. Hij schrijft dat het nihilisme, ‘de meest ongure aller gasten’, voor de deur staat. We beseffen dat de hogere waarden niet afkomstig zijn van God, maar een menselijke uitvinding zijn. Daardoor gaan we twijfelen over hoe we moeten leven, wat we moeten doen, en hoe we ons leven betekenis geven. Met dit besef zijn de waarden niet onmiddellijk verdwenen; ze zijn eerder uitgehold. Ze zijn een soort lege huls geworden, toevallige producten van de menselijke geest. Waarom zou je daar nog in geloven, laat staan ze met kracht verdedigen?
Daarmee is de nihilist in een patstelling beland: in de oude waarden gelooft hij niet meer, maar er zijn ook geen nieuwe voor in de plaats gekomen. Deze situatie is tekenend voor het zogenaamde passief nihilisme. De passieve nihilist is een weifelaar. Hij ziet in dat de traditionele moraal ontmaskerd is, waardoor hij bevangen wordt door pessimisme, door gevoelens van doelloosheid en zinloosheid. Het is het type mens dat heel goed in staat is om de nadelen van elke standpunt op te sommen, maar nooit zegt waar hij zelf staat – iedereen kent wel zo iemand. Wat ontbreekt, is de kracht om opnieuw ergens in te geloven. Er is alleen ontkenning, en uiteindelijk ook ontkenning van het leven zelf: ‘Het leven heeft geen zin’. De passieve nihilist lijdt, net als Ivan Karamazov, onder het juk van het niets en wordt erdoor verpletterd.
Om voorbij die impasse te komen, zou de positieve kracht in de mens ontketend moeten worden: hij zou zelf zijn eigen waarden, zijn eigen moraal moeten scheppen. Het probleem is dat dit niet zomaar gaat. Neem iemand die op een dag besluit af te stappen van zijn overtuiging dat we onze medemensen moeten helpen. Die moraal wil hij inwisselen voor bijvoorbeeld die van mateloze zelfverrijking. Is dat een oplossing? Nee, hij heeft slechts één ideologie verruild voor een andere. Het is een pas op de plaats, waarna de dans opnieuw kan beginnen: we kunnen die waarden opnieuw gaan betwijfelen. Dat is zelfs onvermijdelijk, want die waarden liggen immers niet langer vast.
Actieve twijfel
Om daadwerkelijk een stap vooruit te komen, moeten we eerst met de hele logica van die oude waarden afrekenen. We moeten alle vaste waarden en onbetwistbare waarheden nu actief betwijfelen. Dat is het actieve nihilisme. De actieve nihilist gaat moedwillig de confrontatie met het niets aan. Hij bevestigt dat er geen vaste waarden zijn, dat het leven geen zin heeft, maar vindt daarin juist een reden om zijn bestaan te omarmen. Het ontbreken van zekerheden is immers ook de reden dat hij vrij is – en dat is iets om te koesteren. De mens wordt niet langer verpletterd, maar bevrijd door het niets.
Het klinkt ons nu misschien vreemd in de oren dat nihilisme samengaat met een verlangen naar persoonlijke vrijheid. Waarschijnlijk lag het in de tijd van Nietzsche meer voor de hand om dit verband te leggen. De term ‘nihilisme’ had in de negentiende eeuw bekendheid gekregen door Vaders en zonen, een roman van de Russische schrijver Ivan Toergenjev. In deze roman schetst Toergenjev de kloof tussen de oudere feodale generatie en de jonge intellectuele critici van het tsaristische Rusland: de nihilisten. Deze nihilisten keerden zich tegen de staatsautoriteit en de valse moraal van de heersende klasse in naam van individuele vrijheid. Hoofdpersoon Bazarov stelt: ‘Een nihilist is iemand die voor geen enkele autoriteit buigt, die geen enkel principe zomaar aanvaardt, hoeveel eerbied dat principe ook geniet.’
Ook Nietzsches aanval op de christelijke waarden staat uiteindelijk in het teken van de individuele vrijheid. De christelijke moraal is volgens Nietzsche ‘levensvijandig’: lusten moeten worden ingetoomd, kracht en vitaliteit worden onderdrukt, men moet vroom en berouwvol zijn, niet te veel verlangen, niet ijdel of trots zijn. Men moet zichzelf voortdurend intomen en kastijden en dit leven ontkennen in naam van het eeuwige leven dat op je wacht.
Even tussendoor… Meer lezen over het nihilisme? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Met zijn visie op de moraal draait Nietzsche het perspectief om: het nihilisme is niet het gevolg van het verval van de moraal, de religie en de traditie. De moraal zelf blijkt van meet af aan in haar kern nihilistisch! Daarmee is de moraal ontmaskerd. De opdracht is vervolgens niet zozeer om de oude waarden te vernietigen, het gaat er vooral om de waarden zoals vitaliteit en kracht weer centraal te stellen. In plaats van hypocrisie gaat het om eerlijkheid en oprechtheid; illusies die we uit lafheid aanhangen, moeten plaatsmaken voor moed om onze werkelijke conditie te aanschouwen. Weer is nihilisme, mits goed aangewend, de motor van een positieve verandering en niet een teken van onze doem. Maar het kost wel inspanning om het ten goede aan te wenden. We moeten ruggengraat tonen en deze confrontatie aandurven.
Dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan, want die confrontatie is aanvankelijk zeker niet aangenaam. Wie zijn naakte bestaan aanschouwt en daarin geen enkele essentie of vast punt vindt, wordt overmand door diepe existentiële angst. Hij voelt zich nietig en zinloos. Dat hoort niet alleen bij onze tijd, want eigenlijk is deze confrontatie met de nietigheid van ons eigen bestaan zo oud als de wereld, en vaak is de angst ingegeven door het besef dat ons leven eindig is. De dood ligt – als het grote Niets – op ons te wachten. Dat is ook de strekking van het volgende citaat uit Shakespeares Macbeth:
Out, out, brief candle! Life’s but a walking shadow, a poor player that struts and frets his hour upon the stage and then is heard no more; it is a tale told by an idiot, full of sound and fury, signifying nothing.
Ondanks alle inspanningen, in weerwil van het menselijk geploeter, blijven we met lege handen achter.
Zelf verantwoordelijk worden
De vrijheid mag dan wel gewonnen zijn, maar wat ermee te doen? Hoe moet deze confrontatie in iets anders uitmonden dan in apathie en moedeloosheid? De Franse existentialisten, en vooral Sartre, hebben het nihilisme als uitgangspunt van hun denken genomen. Ze bieden geen eenvoudige uitweg. Er is geen manier om de zinloosheid van ons bestaan te overstijgen zoals religie die wel bood. We zitten nu eenmaal met die zinloosheid opgescheept. We kunnen dit blijven betreuren, maar dat is niet de enige mogelijkheid.
‘Een nihilist is iemand die voor geen enkele autoriteit buigt, die geen enkel principe zomaar aanvaardt’
Sartre schetst een andere mogelijke weg, en die begint met het nemen van eigen verantwoordelijkheid. We zien ons niet meer als slaven van de oude moraal, als een radertje in een groter geheel dat wordt bestuurd door krachten die ons te boven gaan. We kunnen onze verantwoordelijkheid niet afwimpelen door te verwijzen naar de moraal die we wel moesten volgen, of door te zeggen dat we afhankelijk zijn van een hoger wezen, van de geschiedenis of van het lot dat nu eenmaal zo heeft beschikt. Als we onszelf werkelijk als vrije wezens ervaren, dan moeten we ook erkennen dat we door te handelen de wereld altijd beïnvloeden en dat we ook altijd anders hadden kunnen handelen. Kortom, hoe de wereld is, en zelfs wie wij zelf zijn, is een uitkomst van onze eigen keuzes. Met dit besef laden we een enorme verantwoordelijkheid op onze schouders. Niet alleen zijn we verantwoordelijk voor alles wat we wel hebben gedaan, maar impliciet ook voor alles wat we niet hebben gedaan, voor alles wat we hebben nagelaten. We kunnen letterlijk niet langer achter iemand of iets anders gaan schuilen. Het is onmogelijk om te zeggen dat er nu eenmaal altijd honger in de wereld is, of dat er ergens een oorlog woedt maar dat wij zelf daar niets mee te maken hebben. De verantwoordelijkheid is allesomvattend: er is geen zaak die ons niet aangaat. Sartre pleit ervoor om deze verantwoordelijkheid te accepteren. Want indien wij bereid zijn om van elke zaak onze eigen zaak te maken, zijn we verantwoordelijk – zowel voor onszelf als voor de wereld. Door deze verantwoordelijkheid op ons te nemen, maken we deze wereld tot onze eigen wereld. Pas dan kunnen we de wereld als zinvol ervaren. Niet door de zin die we daarin hebben gevonden, maar door de zin die we daarin hebben gelegd door onze betrokkenheid.
De passieve nihilist
De passieve nihilist is helemaal onthecht. Hij slaagt er niet in enige betekenis te vinden in de wereld om hem heen. Elke waarheid vindt hij slechts een mening en elke waarde subjectief. Waarom zou hij nog enige passie tonen? Er is niets wat hem nog kan boeien. Hij is geen nietsnut – hij kan wel een goede baan, succes, familie en kennissen hebben. Het probleem is dat hij alles heeft, maar dat dit hem niets zegt. Kevin Spacey speelt in American Beauty, een film van Sam Mendes, dit type nihilist. Zijn doorsneeleventje in suburbia ziet hij aan met volstrekte desinteresse, en hij verliest zich in fantasieën over de knappe vriendin van zijn dochter.
De passieve nihilist vindt zichzelf slim omdat hij het bedrog van de waarden doorziet. Daar zal hij zelf niet in trappen! Maar terwijl hij elke ideologie afzweert blijft hij met lege handen achter, cynisch en verbitterd. Iets ontbreekt in zijn leven, en hij heeft daarom het gevoel dat hem tekort is gedaan. Zijn ressentiment is groot. Iedereen die wel ergens voor staat zal hij als een naïef idealist afdoen, want wie ergens in gelooft is een dwaas. De passieve nihilist blijft in zijn misnoegen zwelgen, en zal nooit een oprechte poging doen om iets aan zijn situatie te veranderen.
De actieve nihilist
De actieve nihilist valt alle waarden en waarheden openlijk aan. Hij vindt niet alleen dat waarden in onze wereld ontbreken, hij wil ze doelbewust vernietigen. Hij vindt dat familie, traditie, religie en sociale instituties zijn respect niet verdienen, hij veroordeelt ze allemaal. Ze zijn een sta-in-de-weg. De actieve nihilist wil daar slechts mee afrekenen, en maakt zich weinig zorgen over wat na de vernietiging komt. Het is geen wonder dat actief nihilisme wordt geassocieerd met blinde vernietigingsdrang. De Joker, de schurk uit de laatste Batman-verfilming, wordt in recensies vaak als een nihilist van dit type neergezet: een moordlustige maniak die geen regels kent en slechts één ding wil: de wereld zien branden. Toch is vernietiging omwille van de vernietiging niet de kern van het actief nihilisme. De actieve nihilist streeft vooral naar bevrijding. Hij vindt dat de morele waarden aan hem zijn opgelegd en dat mensen vrij moeten zijn om ze zelf te kunnen kiezen. Hij wordt gedreven door een verlangen naar persoonlijke vrijheid. Dat deze vorm van vrijheid ook gevaarlijke kanten heeft, staat buiten kijf.
De morele nihilist
De morele nihilist ontkent het bestaan van vaste morele waarden. In de meest extreme variant stelt hij dat er helemaal geen waarden zijn, geen richtsnoeren voor ons handelen: alles is toegestaan. De morele nihilist leeft in een moreel vacuüm, waarin zelfs de meest gruwelijke misdaden geen betekenis hebben. Dat is de wereld die in American Psycho (een film van Mary Harron) wordt uitgebeeld. Patrick Bateman, de hoofdpersoon, moordt omdat hij dat kan, op een systematische en haast mechanische wijze. De meer gematigde nihilist keert zich vooral tegen de gevestigde waarden. Hij valt de heersende moraal aan omdat die hypocriet zou zijn. Sommige morele waarden zijn volgens hem slechts een instrument om de onrechtvaardige sociale verhoudingen te legitimeren. Zo is een conservatieve moraal, met geboden zoals kuisheid of vroomheid, slechts een hulpmiddel om vrouwen te onderdrukken. En een moraal die matigheid en bescheidenheid predikt, is bijvoorbeeld een manier om mensen eronder te houden. In elk geval ontkent de morele nihilist dat morele waarden een hogere oorsprong hebben en dat ze daarom onbetwistbaar zouden zijn.
De existentiële nihilist
De existentiële nihilist is ervan overtuigd dat het menselijk bestaan geen inherente betekenis of zin heeft. Er is geen groter plan waarin de mens zichzelf zou kunnen verwezenlijken en geen eeuwig leven waarop we kunnen hopen. Ons leven is eindig en zonder pointe. Dit besef roept een diepe existentiële angst op: wat zijn al onze inspanningen waard? Leveren ze iets op? Wat is de waarde van alles wat we doen en voelen? Zonder doel voelt de mens zich nietig. Aan de andere kant: zonder doel zijn, betekent ook dat we vrij zijn. We zijn niet slechts een werktuig dat met een bepaalde bedoeling is gemaakt, maar vrije wezens die zichzelf kunnen bepalen. Nihilisme kan ons zelfs menselijker maken. Zo stelt de Amerikaanse filosoof Richard Rorty dat de nihilist niet langer de toevalligheid en de kwetsbaarheid van zijn bestaan kan overstijgen. Hij kan de kwetsbaarheid geen plaats geven binnen grotere systemen zoals religie. Wat we wel kunnen doen, is onze toevalligheid en kwetsbaarheid erkennen. Juist hierdoor voelen we ons verbonden met anderen: we zitten in hetzelfde schuitje. Ons onvermogen om boven deze conditie uit te stijgen, kan daarom een bron van solidariteit zijn. Dat geldt ook voor de personages in de film Lost in Translation van Sofia Coppola. Twee dolende zielen (gespeeld door Scarlett Johansson en Bill Murray) hebben het gevoel verloren dat hun leven betekenis heeft. Juist die leegte drijft hen in Tokio vol compassie naar elkaar. Toch kent de film geen overduidelijk happy end: meteen is duidelijk dat ze in niet in staat zullen zijn de ander het ontbrekende geluk te schenken. Na de vluchtige ontmoetingen zullen ze beiden alleen verder gaan met hun eigen leven.