Home Taal Gelukkig zijn de geesteswetenschappen geen exacte wetenschap | recensie
Taal

Gelukkig zijn de geesteswetenschappen geen exacte wetenschap | recensie

Door Marco Kamphuis op 27 augustus 2024

de bibliothecaris Giuseppe Arcimboldo geesteswetenschappen
'De bibliothecaris', olieverfschilderij door Giuseppe Arcimboldo uit 1562
Filosofie Magazine 9 FM9 2024 geweld
09-2024 Filosofie magazine Lees het magazine
Waarom is een boek of een kunstwerk betekenisvol? Eddo Evink schreef een rijk handboek over de geesteswetenschappen.

In de jaren tachtig studeerde ik letteren aan de toenmalige Katholieke Universiteit Nijmegen. De heersende intellectuele stroming binnen de faculteit was die van het (post)structuralisme, waarvan Umberto Eco, hoogleraar van de Universiteit van Bologna en bestsellerauteur, een van ’s werelds vermaardste idolen was. Dit fenomeen was bereid gevonden naar Nijmegen af te reizen. En ik zat in de collegezaal op luttele meters afstand van hem. Professor Eco zag in alles een tekensysteem, ook in kleding. Hij wees zijn publiek erop dat mannen hun hemden en jasjes van links naar rechts dichtknopen, terwijl vrouwen dit van rechts naar links doen (binaire oppositie). Het structuralisme is een invloedrijke stroming gebleken; tot op de dag van vandaag kan ik geen overhemd strijken zonder de positie van de knoopjes op te merken en aan Eco te denken.

Dankzij Eddo Evink, hoogleraar filosofie van techniek, media en cultuur aan de Open Universiteit, waande ik me weer in de collegebanken. Zijn overzichtswerk Cultuur en betekenis. Filosofie van de geesteswetenschappen bleek een uitgelezen kans mijn kennis op te frissen en aan te vullen, want de wetenschap heeft natuurlijk niet stilgestaan.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Odyssee

Evink begint zijn overzicht met de vraag hoe de geesteswetenschappen zich van de natuurwetenschappen onderscheiden. Als het gaat om de vraag of kennis wetenschappelijk is, geldt laatstgenoemde vaak als model. Binnen de natuurwetenschappen heerst het logisch positivisme: de opvatting dat alleen dat wat empirisch te controleren is geldt als echte kennis. Maar daar valt wel wat op af te dingen. Wetenschapsfilosofen hebben laten zien dat natuurwetenschappers soms reële vooruitgang boeken juist doordat ze zich van deze methodologische eisen niets aantrekken. En de sociale wetenschappen (zoals sociologie, economie en psychologie) hebben hun nut ook onafhankelijk hiervan bewezen. De geesteswetenschappen (filosofie, geschiedenis, theologie, taal-, kunst- en cultuurwetenschappen) kunnen zich daaraan optrekken.

De natuurwetenschappen en de geesteswetenschappen, stelt Evink, zijn simpelweg op zoek naar heel verschillende soorten kennis. De natuurwetenschap wil de natuur berekenen en verklaren, in de geesteswetenschappen gaat het om het begrijpen van cultuur. En de vraag wat iets betekent, kan niet met een laboratoriumexperiment beantwoord worden.

Vooroordelen kun je net zo goed omarmen

Aangezien taal, om ons daartoe even te beperken, altijd voor meerdere interpretaties vatbaar is, is er veel nagedacht over hoe je teksten moet begrijpen. Deze studie naar de interpretatie heet de hermeneutiek. De hermeneutiek heeft zich vooral ontwikkeld binnen de theologie, als uitleg van het boek der boeken. Maar de oude Grieken discussieerden al over de juiste interpretatie van HomerusIlias en Odyssee. Een belangrijk inzicht dat tot de Oudheid teruggaat is de ‘hermeneutische cirkel’. Die houdt in dat de interpretatie van een deel van de tekst bijdraagt aan het begrip van de gehele tekst en de interpretatie van het geheel weer inzicht geeft in de betekenis van de delen ervan.

Deze wisselwerking tussen deel en geheel is op alle niveaus van kracht. Bijvoorbeeld op zinsniveau. Woorden hebben vaak meerdere betekenissen en uit de context van de zin moet blijken welke betekenis van toepassing is (wordt de loper uitgerold, geeft de loper schaak, of past hij op het slot?). Omgekeerd is een zin alleen begrijpelijk als we de betekenissen van de woorden kennen. Op het niveau van een roman is het niet anders. We moeten alle hoofdstukken gelezen hebben om de roman te begrijpen. En pas als we het boek hebben uitgelezen, kunnen we de afzonderlijke hoofdstukken volledig vatten.

Nooit af

De filosoof Friedrich Schleiermacher is de vader van de hermeneutiek, zo valt te lezen in Cultuur en betekenis. Volgens hem moet een lezer zich op de bedoelingen van de auteur richten. Een goede lezer gaat op zoek naar biografische gegevens, leest het liefst alle beschikbare werken, verplaatst zich in de auteur en probeert vervolgens het wordingsproces van de tekst na te beleven. Zo is het zelfs mogelijk dat hij de schrijver beter begrijpt dan de schrijver zelf. ‘Ga door mij aan mijzelf te verklaren,’ schreef Goethe aan Schiller, nadat die zijn interpretatie van een van zijn boeken had gegeven.

Na Schleiermacher breidde het domein van de hermeneutiek verder uit, schrijft Evink. Volgens historicus Johann Gustav Droysen omvatte de hermeneutische cirkel niet alleen de auteur en de tekst, maar de hele geschiedenis en cultuur. Daarbij was hij zich ervan bewust dat de historicus zelf, net zo goed als zijn onderzoeksobject (personen, feiten, ideeën), een kind van zijn tijd is. Dit werd bekend als een van de problemen van het historisme: hoe kan historisch onderzoek dat zelf historisch bepaald is objectief zijn? Droysens antwoord was dat geschiedschrijving nooit af is.

Gaandeweg ontwikkelde de hermeneutiek zich zo van een studie van de interpretatie van teksten tot een wetenschapsfilosofie van de geesteswetenschappen. Binnen de hermeneutiek werden fundamentele, filosofische vragen gesteld zoals: bestaat er objectieve kennis? Wat maakt iets waar? En kun je je eigen vooroordelen pareren?

Je bekijkt een kunstwerk altijd vanuit je eigen cultuur

Evink besteedt aandacht aan de filosoof Hans-Georg Gadamer, die met een invloedrijke theorie kwam over interpretatie. Vooroordelen, dacht hij, zijn zo onvermijdelijk dat je ze net zo goed kunt omarmen. Elke tijd brengt een referentiekader met zich mee, je kunt niet anders dan een tekst of kunstwerk vanuit de horizon van je eigen cultuur en traditie beschouwen.

Een tekst of kunstwerk heeft bovendien een eigen horizon. Sophocles dacht bijvoorbeeld niet aan Freud toen hij ­Oedipus Rex schreef. In een goede interpretatie versmelten deze horizonnen met elkaar. Volgens Gadamer moet de vraag niet zijn wat de schrijver of kunstenaar bedoelde, maar wat het werk ons te zeggen heeft. Een definitief antwoord op die vraag is er niet, want er zijn meerdere interpretaties mogelijk. Maar het is beslist niet om het even, een interpretatie moet natuurlijk wel onderbouwd worden.

Verborgen krachten

In de twintigste eeuw ontstonden als reactie op de hermeneutiek heel andere benaderingen van cultuur en betekenis. Deze hebben met elkaar gemeen dat ‘men ervan uitgaat dat er nog iets achter of onder de teksten, beelden en bronnen schuilgaat, iets wat niet direct zichtbaar is, maar wel invloed heeft op de ontstane betekenis’. Er moeten dus verborgen krachten of verborgen betekenissen worden blootgelegd.

Een van die benaderingen is het structuralisme, dat is ontstaan uit de theorieën van de taalwetenschapper Ferdinand de Saussure. Het structuralisme stelt dat je de betekenis van een element, zoals van een tekst, niet achterhaalt door dat op zichzelf te bestuderen. Elk element is onderdeel van een groter systeem, een structuur, en de betekenis ervan achterhaal je door te kijken naar de relaties die het met andere elementen binnen een structuur heeft. Claude Lévi-Strauss paste dit inzicht toe in de culturele antropologie. Na zijn onderzoek naar mythen concludeerde hij dat ze een vaste grondstructuur hebben en variaties zijn op tegenstellingen zoals leven-dood, natuur-cultuur en man-vrouw.

Het idee dat teksten en kunstwerken ­uitingen van verborgen krachten zijn kwam ook aan bod in de psychoanalytische theorie. En marxistische filosofen zagen kunst als uiting van een ideologie die de sociaaleconomische ongelijkheid verhulde of juist als een kritiek hierop. Evink besteedt ook aandacht aan recente ontwikkelingen in de geesteswetenschappen, zoals genderstudies en postkolonialisme.

Evink heeft zich ten doel gesteld complexe theorieën beknopt uiteen te zetten. Iets meer praktijkvoorbeelden hadden zowel de begrijpelijkheid als de levendigheid van de tekst vergroot. Maar Cultuur en betekenis is een rijk boek, waarin allerlei invloedrijke filosofen en andere denkers aan bod komen. Wel is het eerder geschikt voor (oud)studenten dan voor een breed publiek.