‘Als kind vroeg ik me af of die eeuwige zaligheid op den duur niet zou gaan vervelen.’ Via de verveelde paradijsbewoners belandt Frans Jacobs bij Flauberts ‘moderne verveling’. Met Schopenhauer vraagt hij zich af of ons leven echt niet meer is dan een pendule die heen en weer gaat tussen smart en verveling.
Katten inspireren soms tot filosofische gedachten. Zo heb ik gisteren mijn kat gewekt uit zijn lethargie en hem gevraagd of katten zich kunnen vervelen. De reactie was voorspelbaar: een klein kirrend geluidje en enig trouwhartig knipperen met de ogen. Als katten konden aangeven waarom ze zich nooit vervelen, zouden ze zich kunnen vervelen, en dat doen ze nu juist niet. Al overvalt me in Artis wel de twijfel: zo’n zielige tijger die urenlang op en neer loopt op zoek naar een uitweg uit zijn kooi, die moet toch zoiets voelen als verveling. Maar misschien is het ingehouden woede. Dan blijft mijn stelling overeind: katachtigen kunnen zich niet vervelen. Sterker nog: dieren kunnen het niet.
Dit artikel is exclusief voor abonnees