‘Kunst en politiek zijn ondanks hun conflicten en spanningen met elkaar verbonden en zelfs onderling afhankelijk,’ stelde Hannah Arendt in De crisis in de cultuur. Harmonieus is de relatie tussen kunst en politiek niet; ze kunnen elkaar lelijk bijten. De laatste jaren woeden stevige discussies over de heruitgaven van klassieke boek- en filmproducties. Bij het opnieuw vertellen van de verhalen wordt de bril van sociale rechtvaardigheid opgezet. Racisme, seksisme en bodyshaming worden eruit gehaald, inclusie en diversiteit toegevoegd. Zo zwom vorig jaar een gekleurde kleine zeemeermin over het grote doek, verdween het n-woord uit de Engelse hertaling van de James Bond-boeken van Ian Fleming en werden suggestieve associaties uit verhalen van Roald Dahl geschrapt. Mogen we klassieke verhalen herschrijven om recht te doen aan de gevoeligheden van nu?
JA
Iedere auteur is vatbaar voor de morele blinde vlekken van zijn of haar tijd. Kolonialistische, racistische en seksistische aannames waren in vroegere decennia wijdverbreid. Die vooroordelen klinken door in historische films, strips en literatuur. Vandaag de dag hebben we die vooroordelen een stuk scherper op het netvlies. Hannah Arendt bepleitte de nataliteit van de mens: het vermogen om opnieuw te beginnen en onszelf opnieuw uit te vinden. Een nieuwe vertaling of verfilming biedt de kans om blinde vlekken weg te poetsen in plaats van ze er nog dieper in te wrijven. Zo creëren we een gedeeld cultureel repertoire waarin verschillende groepen zich kunnen herkennen. Het belang daarvan laat zich goed begrijpen aan de hand van politiek filosoof Antonio Gramsci. Klassiekers zijn vormend voor het discours in een samenleving: het geheel van normen, regels en verhalen waarin een cultuur zich uitspreekt. Dat discours weerspiegelt de machtsrelaties die een samenleving eigen zijn, en conditioneert ons denken en handelen. Wanneer structurele ongelijkheden in die orde zijn opgenomen, ontstaat wat Gramsci een ‘hegemonisch discours’ noemt. De gemeenschap bedient zich van verhalen, concepten en stereotypen die de privileges van de machtigen bevestigen en andere groepen juist onderdrukken. Om zo’n discours te doorbreken is het essentieel om de dominante taal te bekritiseren en verhalen te herzien. De klassiekers zelf hoeven niet in de ban, maar de vooroordelen die erin doorklinken wel.
Een boek hoeft niet voor iedereen prettig te zijn
NEE
Blinde vlekken kennen klassieke verhalen zeker, maar dat is nog geen reden om die verhalen te herzien. De frictie die optreedt wanneer je een verhaal leest dat ongemakkelijke passages bevat of een film ziet met pijnlijke stereotyperingen maakt je bewust van de vooroordelen van vroeger. We voeden ons moreel besef door die uitingen niet te verbloemen, maar er juist mee in contact te treden. Het is goed om het gemak te erkennen waarmee racisme of seksisme is doorgedrongen tot onze cultuur. Lezers die in Ian Flemings boeken het n-woord tegenkomen, zullen daardoor niet gelijk gecorrumpeerd worden. Een ander heikel punt is dat klassiekers kwetsend kunnen zijn. In het Verenigd Koninkrijk hebben zogenoemde sensitivity readers ervoor gezorgd dat in het werk van Roald Dahl niet langer over een ‘dikke man’ en een ‘lelijke vrouw’ wordt gerept. In hertaalde boeken van Agatha Christie zijn verwijzingen naar etniciteit geschrapt. Opnieuw rijst de vraag of zulke gladstrijkerij niet meer kwaad dan goed doet. Niet elk boek hoeft voor iedereen even prettig te zijn. Ongemak is juist een kracht van literatuur. Natuurlijk is het belangrijk dat verschillende gezichtspunten en ervaringen hun weg vinden in een literaire canon. Een leeslijst moet niet slechts stereotyperende boeken bevatten; een superheld moet ook zwart, vrouw en queer kunnen zijn. De beste manier om de hegemonie te doorbreken is door nieuwe verhalen te schrijven, de oplossing ligt niet in het wegpoetsen van de rauwe randjes van bestaande klassiekers.