In hoofdstuk 6 van Madame Bovary geeft Flaubert een overzicht van de boeken die zijn heldin op kostschool heeft gelezen. Uit zijn brieven weten we dat de schrijver deze boeken ter voorbereiding zelf ook (her)las. Het gaat vooral om niet met name genoemde ‘romannetjes’, waarvan hij de inhoud als volgt samenvat: ‘Daarin was het een en al liefde, minnaars, minnaressen, dames die vervolgd worden en bezwijmen in een afgelegen paviljoen, postiljons die op elke pleisterplaats worden vermoord, paarden die op elke bladzijde worden doodgereden, sombere wouden, zielenroerselen, eden, snikken, tranen en kussen, spelevaren in de maneschijn, nachtegalen in het struweel, edellieden zo dapper als leeuwen, zo zachtmoedig als lammeren, en bovenmenselijk deugdzaam, altijd fraai uitgedost, en tranenrijk als waterkruiken.’ Madame Bovary was voor Flaubert een vijf jaar durende beproeving, maar hij moet aan deze zin veel plezier hebben beleefd.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Hoofdstuk 6 is een sleutelhoofdstuk, want daarin wordt Emma’s lot bepaald. Ze neemt haar lectuur namelijk serieus. Ze denkt dat het leven buiten de schoolmuren een hartstochtelijke aangelegenheid is. Als ze met de plattelandsdokter Charles Bovary trouwt, kan de gelukzaligheid – het echte leven – wat haar betreft beginnen. Madame Bovary lijkt op Don Quichot uit de roman van Cervantes, wiens wereldbeeld is vertekend door de ridderromans die hij gelezen heeft. Het verschil is dat Don Quichot als edelman de vrijheid heeft de wijde wereld in te trekken en windmolens te bevechten, terwijl Emma als negentiende-eeuwse vrouw gebonden is aan huis en haard.Wanneer haar huwelijk geen enkele vervoering, maar slechts verveling blijkt te brengen – al na enkele dagen! – zit ze gevangen.
De Franse filosoof Jules de Gaultier introduceerde het begrip bovarysme: het vermogen van de mens zichzelf anders te zien dan hij is. Daar valt aan toe te voegen dat bovarysme is gebaseerd op boeken (films, televisie). Emma’s eerste en grootste misvatting is immers dat het leven dat net buiten haar bereik ligt een en al passie is; haar tweede misvatting, overeenkomstig Gaultiers definitie, is dat zij een bijzondere vrouw is die het volste recht heeft op die passie.
Hysterische vrouw
Is Emma misleid door de aard van haar boeken of door haar manier van lezen? De hierboven beschreven ‘romannetjes’ zijn ongetwijfeld pulpliteratuur, maar ze heeft ook werk van goede schrijvers gelezen, zoals Chateaubriand en Walter Scott, en daaruit alleen opgenomen wat haar escapisme voedde. Je mag aannemen dat Emma geen oordeel over de stilistische en compositorische kwaliteiten van een schrijver formuleert; ze is een naïeve lezeres, die wegdroomt in de wereld van het boek, zich volledig identificerend met de hoofdpersoon. Zelf zegt ze: ‘Ik heb een hekel aan alledaagse hoofdpersonen en middelmatige gevoelens, getekend naar de werkelijkheid.’
Haar behoefte om weg te dromen is zo groot doordat ze de monotonie van het alledaagse leven ondraaglijk vindt. Aangezien ze het niet vreselijk slecht getroffen heeft (een liefhebbende echtgenoot, een gezond dochtertje, redelijke welstand, en zo erg is Normandië nou ook weer niet) roept haar zwaarmoedigheid vragen op. Naar negentiende-eeuwse begrippen was ze een gefrustreerde, hysterische vrouw, maar een moderne psycholoog zou bij Emma een persoonlijkheidsstoornis vaststellen, waarschijnlijk borderline. Haar geestelijke instabiliteit is dus ernstiger dan bij de gemiddelde lezer (de werkzaamheid van literatuur berust nu eenmaal vaak op uitvergroting van aspecten van de werkelijkheid), maar haar onvrede met het triviale bestaan is niettemin herkenbaar. Die herkenbaarheid moet, naast de onovertroffen stijl, ook de oorzaak van het succes van Madame Bovary zijn. Wie heeft er nooit de middelmatigheid van zijn eigen leven geconstateerd en gemeend dat dit een betreurenswaardige uitzondering op de regel is? De meeste mensen fantaseren net als Emma voortdurend over een ander leven dat, zo niet groots en meeslepend, dan toch net iets grootser en meeslepender is dan het huidige.
Evenals Emma worden we bij onze dagdromen op gang geholpen door boeken en tijdschriften, maar in de eenentwintigste eeuw toch vooral door televisie en reclame. Aangenomen dat we geestelijk in balans zijn, lijden we minder onder de discrepantie tussen verlangen en vervulling dan Emma, maar zien we de wereld ook scherper dan zij? Als het gaat om invloed op onze waarneming van ‘de werkelijkheid’ (wat dat ook mag zijn), mag je je afvragen of alle pulpromans van de negentiende eeuw opwegen tegen één avondje televisiekijken. Als Don Quichots visie vertekend is door ridderromans en die van Emma Bovary door pulpromans, dan is onze blik gekleurd door de massamedia. De Franse filosoof Jean Baudrillard stelt in dit verband zelfs dat schijn de werkelijkheid heeft vervangen.
Impulsief koopgedrag
In de loop van het verhaal probeert Emma op verschillende manieren de kloof tussen haar suffe, burgerlijke bestaan en de veronderstelde zinsverrukking van het echte leven te overbruggen. Overspel met de landedelman Rodolphe maakt haar tijdelijk gelukkig, maar eindigt in een desillusie. Daarna zoekt ze extase in overdreven katholieke devotie, waarvoor de kiem eveneens in haar jeugd op kostschool ligt, maar ze houdt haar trotse deugdzaamheid niet lang vol. Een nieuwe affaire, nu met de notarisklerk Léon, laat haar teleurgesteld achter. Ze begint te vermoeden dat het leven waarvan ze droomde helemaal niet bestaat: ‘Niets was toch de moeite van het zoeken waard; alles was een leugen.’
Emma heeft nog een andere strategie om haar lege bestaan te vullen: ze smijt met geld. Haar impulsieve koopgedrag, op het oog minder riskant dan overspel en religieus fanatisme, heeft in de praktijk de zwaarste gevolgen, doordat ze in handen valt van de gewetenloze koopman Lheureux, voorloper van de hedendaagse verstrekkers van twijfelachtige financiële producten. Wanneer Emma zelfmoord pleegt, is haar schuldenlast niet de diepere oorzaak, maar wel de directe aanleiding van haar wanhoop.
De dagelijkse realiteit is voor de meeste mensen niet al te opwindend. Een geïdealiseerde wereld kan een tijdelijke ontsnapping uit de sleur bieden. Dat is waardevol, maar we lopen wel het risico te gaan geloven in die illusie, waardoor onze onvrede met het echte leven alleen maar toeneemt. Dat risico is misschien groter dan we denken. Aanvaarding van de beperkingen van ons leven is ongetwijfeld de zekerste manier om gelukkig te worden, maar dat veronderstelt een wijsheid die tamelijk zeldzaam is.
Emma’s jacht op een illusie wordt door Flaubert met ironie beschreven. Dat is deels zelfspot, want hij leek meer op zijn heldin dan hem lief was. Ook hem kwam het leven grauw en banaal voor, ook hij zocht een middel om het te overstijgen. En hij vond het nog ook. Hij schreef een volmaakte roman.