Home De literaire zone: Proust
Filosofie en literatuur

De literaire zone: Proust

Door Maarten van Buuren op 04 december 2006

10-2006 Filosofie magazine Lees het magazine

Op zoek naar de verloren tijd toont als geen ander boek dat erotiek alleen tot stand kan komen wanneer wetten en geboden die ons het meest heilig zijn overtreden worden.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

In een van de beroemdste scènes van Op zoek naar de verloren tijd is de jonge Marcel getuige van de lesbische capriolen van Mlle Vinteuil, de dochter van de beroemde componist, en haar vriendin. De meisjes zwepen hun plezier op door de herinnering aan Vinteuil, die net is overleden, te ontheiligen. Ze nemen provocerende houdingen aan tegenover een foto van de componist, en ze gaan zover om de foto te bespugen. De verteller is geschokt door het tafereel. Hij beschouwt de dochter van Vinteuil als een ‘sadiste’ van het ergste soort. Er doen zich in de roman opmerkelijk veel taferelen voor waarin Proust erotisch genot associeert met de ontheiliging van ouders. Op zeker moment erft Marcel een sofa van zijn tante Léonie, de ziekelijke tante bij wie hij menige jeugdvakantie doorbracht. Hij geeft de bank aan een bekende van hem, maar ontdekt later dat de bank in een bordeel terecht is gekomen: ‘Alle deugden waarvan de kamer van mijn tante doordrongen waren, doemden voor mijn ogen op, terwijl ze gefolterd werden door het wrede contact waaraan ik ze weerloos had overgeleverd! Ik zou niet meer hebben geleden dan wanneer ik een dode had laten verkrachten.’

Georges Bataille werpt in een van de hoofdstukken van La littérature et le mal een opmerkelijk licht op Prousts leven en werk. Om te beginnen laat hij zien dat Proust in bovengenoemde scènes ervaringen uit zijn eigen leven oproept. De scène met de foto gaat terug op een homo-erotische ervaring van Proust zelf, een ervaring die hij gepeperd had door de foto van zijn moeder te bespugen. De sofa van tante Léonie was in werkelijkheid de sofa van Prousts moeder, die door Proust, na de dood van zijn ouders aan een mannenbordeel cadeau werd gedaan. De morele verontwaardiging waarvan Proust in zijn roman blijk geeft klinkt dan ook nogal huichelachtig. Prousts feitelijke reactie op degelijke incidenten, en de reden waarom hij er steeds op terugkomt in zijn roman, is er niet een van afgrijzen, maar van een erotische kick. Of misschien beter: een erotische kick omdat er een forse dosis afgrijzen in gemengd is. Want de kern van Batailles betoog, en in het algemeen van zijn filosofie, is dat erotiek tot stand komt in en door de schending van wetten, geboden en gevoelens die ons het meest heilig zijn. De ontheiligingsscènes in Op zoek naar de verloren tijd zijn zo intrigerend omdat daarin tegelijkertijd de norm (Prousts grenzeloze liefde voor zijn moeder) wordt beleden en geschonden.

De stelling dat erotiek alleen tot stand komt in de overtreding van wetten en geboden die ons het meest heilig zijn is niet zomaar een losse flodder. Bataille onderbouwt haar met kracht van argumenten in zijn grote studie L’érotisme. Grondslag van deze studie is de dialectiek tussen continuïteit en discontinuïteit. Onder continuïteit verstaat Bataille de anorganische materie waaruit wij zijn ontstaan en waarin we na onze dood terugkeren. Het menselijk bestaan wordt gekenmerkt door discontinuïteit. Tijdens ons leven vormen we afzonderlijke, discontinue eenheden die van de rest van de wereld zijn afgezonderd. Onze eerste en belangrijkste zorg is om onze lichamelijke integriteit te beveiligen tegen inbreuken van buiten. Alle morele en ethische voorschriften, vastgelegd in wetten en godsdienstige voorschriften, gaan terug op de bescherming van de lichamelijke integriteit tegen allerlei vormen van aantasting (verwonding, verminking, verkrachting, moord). Maar een van de diepste drijfveren van het menselijk bestaan is dat we terugverlangen naar de continuïteit, dat we daarin willen terugkeren tijdens momenten van extase. Om tot dergelijke belevenissen te komen moeten we de wetten en geboden overtreden die ervoor zorgen dat we in de rest van ons leven veilig de straat op kunnen gaan. Plegen we die overtredingen niet, dan onthouden we onszelf elke extatische ervaring en sluiten we ons op in een veilige, maar beklemmende burcht.
 

Schending

​In zijn essay over Proust laat Bataille zien dat leven en werk van Proust berusten op de dialectische relatie van inachtneming en schending van wat ons het meest heilig is. Die stelling is onthullend, omdat Proust in zijn roman juist het tegendeel betoogt. Hij herinnert er voordurend aan dat de grenzeloze verering voor de moederfiguur op geen enkele manier in verband mag worden gebracht met erotische ervaringen en al helemaal niet met homo-erotische ervaringen. Proust stelde zijn moeder op een onaantastbaar hoog niveau. Ze was hem zo heilig dat hij herinneringen aan haar, zoals de reis die hij met haar maakte naar Venetië en naar badplaatsen in Normandië, en vooral haar ziekte en dood, niet ter sprake durfde te brengen in Op zoek naar de verloren tijd. Als hij er al aandacht aan schenkt, dan doet hij dat op een heel indirecte manier, bijvoorbeeld door zijn moeder te vervangen door zijn grootmoeder. De relatie die Proust onderhield met zijn moeder was symbiotisch van aard. Normaal gesproken is zo’n relatie kenmerkend voor de band die ongeboren kinderen en zuigelingen onderhouden met hun moeder, een volstrekte afhankelijkheid waaraan ze zich gaandeweg ontworstelen om zich te ontwikkelen tot zelfstandige wezens. Proust is zijn leven lang in deze symbiotische relatie blijven steken.

Zo’n relatie biedt natuurlijk de voordelen van een beschermende en voedende instantie, maar het nadeel is dat die instantie elke ontwikkeling verhindert en het kind kunstmatig klein wordt gehouden. De enige manier voor Proust om zich uit deze verstikkende cocon te bevrijden was om de gedachte aan (de herinnering aan) zijn moeder met voeten te treden. De scènes met de dochter van Vinteuil en de sofa van tante Léonie (en de talloze andere scènes die je ontdekt als je eenmaal op dit spoor bent gezet) hebben voor Proust als uiteindelijk doel om zich met bruut geweld te bevrijden uit de verstikkende omklemming met zijn moeder en zich ruimte te verschaffen om (erotische) relaties aan te gaan met anderen. De wezenlijke betekenis van deze scènes was voor Proust zelf zo schokkend dat hij ze nooit heeft willen bekennen en ze alleen via een droomachtige codering van verschuivingen en verdichtingen heeft kunnen uiten.