Home Waarheid Markus Gabriel: ‘De verlichtingsdromen van Star Trek komen uit’
Mensenrechten Waarheid

Markus Gabriel: ‘De verlichtingsdromen van Star Trek komen uit’

Volgens Markus Gabriel leven we in duistere tijden. Klimaatverandering en nepnieuws bedreigen ons. Hij roept op tot een nieuwe Verlichting.

Door Tim Miechels op 24 september 2021

Markus Gabriel Verlichting filosoof beeld Laif/ANP

Volgens Markus Gabriel leven we in duistere tijden. Klimaatverandering en nepnieuws bedreigen ons. Hij roept op tot een nieuwe Verlichting.

Cover van 10-2021
10-2021 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Markus Gabriel (1980) gaat geen filosofische uitdaging uit de weg. Nadat de Duitse filosoof was doorgebroken met het boek waarin hij aantoont dat de wereld niet bestaat, ging hij de strijd aan met de deterministische neurowetenschappers, om te bewijzen dat we echt vrij zijn als we denken. In zijn nieuwste boek Morele vooruitgang in duistere tijden legt hij de lat opnieuw hoog met zijn claim dat er ondanks de vele crises in de wereld meer redenen voor optimisme dan voor pessimisme zijn.

Even tussendoor… Meer lezen over Markus Gabriel en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Wat maakt de tijden waarin we leven zo duister?
‘De waarheid is een stuk makkelijker te verbergen en het is moeilijker om leugens van feiten te onderscheiden. Je hoeft maar in een verkeerde Facebook-groep te zitten of je mist al cruciale kennis. Door technologische innovaties hebben ideologie, nepnieuws en halve waarheden een hoge vlucht genomen. Daarnaast is de kans dat de mensheid zichzelf uitroeit nog nooit zo groot geweest als nu. Al waren de recente overstromingen in Duitsland, België en Nederland van Bijbelse proporties, ze vallen nog in het niet bij de extreme weersomstandigheden elders in de wereld. En dan is de dreiging van atoomwapens ook allesbehalve voorbij, al lijken we die vergeten. Deze crises samen zorgen voor een grote existentiële dreiging voor de mens.’

U roept op tot een terugkeer naar de waarden van de Verlichting. U zoekt universele waarden, maar volgens critici zijn verlichtingswaarden bij uitstek eurocentrische, westerse waarden. Waarom kiest u dan toch voor de Verlichting?
‘Om te beginnen is het feitelijk onjuist dat verlichtingswaarden een Europees product zijn. Amartya Sen laat bijvoorbeeld zien dat wat wij Verlichting noemen in veel verschillende vormen zowel binnen als buiten Europa voorkomt. Zo introduceerde moslimkeizer Akbar de Grote religieuze tolerantie in India al lang voordat dat idee in het zogenoemde Westen ontstond. En ook China, het oude Egypte en andere delen van Afrika kennen periodes van Verlichting.

Dat Europese verlichtingsdenkers zoals Immanuel Kant en John Locke zelf kolonialisme en slavernij verdedigden, is geen argument tegen de universele mensenrechten van de Verlichting. Het betekent dat Kant en Locke zelf geen universalisten waren, want universalisten kunnen geen racisten zijn. Racisme is incompatibel met mijn versie van Verlichting: het moreel realisme.’

Wat houdt dit ‘moreel realisme’ precies in?
‘Moreel realisme betekent dat er morele feiten bestaan, dingen die we moeten doen – of laten – simpelweg omdat we mensen zijn. Die morele feiten zijn principieel kenbaar, ze zijn niet voor ons verborgen, en ze zijn universeel, ze gelden voor iedereen en altijd. Zo is het een moreel feit dat slavernij slecht is. Dat betekent dat slavernij ook al in de klassieke Oudheid een morele misdaad was. Aristoteles maakte dus een morele fout door slavernij te verdedigen. Dat hij in de klassieke Oudheid leefde, is daarvoor geen verdediging.’

Is een moreel feit altijd en overal waar?
‘Stel je voor dat je een kind ziet verdrinken in een ondiepe vijver. Het is heel makkelijk om het kind te redden, je hoeft het er alleen uit te tillen. Dan is het een moreel feit dat je dat kind moet redden. Maar de niet-morele feiten over jou spelen daarin ook een rol. Stel, je ziet een kind verdrinken in een ondiepe vijver, maar je zit zelf in een rolstoel en je bent je armen verloren; dan is het niet je plicht om dat kind te redden. Ook niet-morele feiten zijn moreel geladen in de context van het menselijk handelen.’

Zijn morele feiten dan niet altijd context­afhankelijk?
‘Morele feiten zijn universeel, maar het universele vindt altijd plaats in een gegeven situatie. Daarom zijn zuiver universele regels onzin – denk aan de gulden regel, de categorische imperatief of de utilistische calculus. Er is geen theorie die moraliteit zo compleet behandelt dat je daardoor in elke situatie precies weet wat je moet doen. In Kants Kritiek van de praktische rede vind je geen antwoord op de vraag of een lockdown rechtvaardig is.’

In uw boek noemt u de regel ‘martel geen kinderen’ ook als moreel feit. Maar hangt dat niet af van de definitie van martelen? Sommige mensen zullen besnijdenis bijvoorbeeld als een vorm van marteling zien, terwijl het voor andere mensen in het voordeel van het kind is.
‘Wanneer ik zeg dat je geen kinderen moet martelen, beantwoord ik inderdaad niet de vraag wat marteling precies is. We moeten dan eerst weten wat de toepassingsregels van het concept “marteling” zijn. Daarvoor zijn de niet-morele feiten cruciaal. Als blijkt dat er een God bestaat en die God vertelt ons dat we onze kinderen moeten besnijden, dan is besnijden moreel toegestaan. Als er geen God bestaat, is het marteling en moeten we het niet doen. Maar stel nu dat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat besnijdenis belangrijk is om hygiënische redenen, dan moeten we het weer wel doen. Of besnijdenis goed of slecht is hangt dus af van de niet-morele feiten. Om dat te kunnen beoordelen, moeten we alle feiten bekijken.’

Hoe kan ik weten of wat ik denk dat het goede is, overeenkomt met het morele feit?
‘Om te beginnen moet je zorgen dat je coherent bent. Je kunt niet de ene dag denken dat mensen laten verdrinken prima is, en de volgende dag dat je verdrinkende mensen moet redden. Dat kan overigens best lastig zijn, want strikt genomen hanteren we niet altijd de morele regels die we denken te hanteren. Moraliteit toont zich in gedrag. Dus iemand die denkt ecologisch verantwoord te leven, maar wel een elektrische fiets en een smartphone heeft, houdt zichzelf voor de gek. Want heb je die elektrische fiets nog over tien jaar? Nee, want over twee jaar gaat die stuk en dan heb je weer een nieuwe nodig. En met iedere tweet die je verzendt met je smartphone draag je bij aan de verwoesting van de natuur.

Naast coherent denken en doen is de dialoog nodig. In gesprek kom je morele feiten op het spoor en kun je ze toetsen. Stel je voor dat je iemand van de taliban te spreken krijgt die het morele standpunt heeft dat vrouwen geen onderwijs mogen volgen, een standpunt waar jij het mee oneens bent. Als hij helemaal niet kan onderbouwen waarom hij dat denkt, dan neemt hij dat aan in blind vertrouwen en maakt hij sowieso geen afweging op morele gronden. Als hij om zijn standpunt te onderbouwen verwijst naar de Koran, dan kun je onderzoeken of er echt in de Koran staat dat vrouwen niet onderwezen mogen worden. En dan heb je iets om over te praten. Hoewel zulke dialogen heel belangrijk zijn, vinden ze helaas maar erg weinig plaats. Hoe vaak ga je nu met een fundamentalistische hindoe in gesprek over gearrangeerde huwelijken?’

Je kunt je afvragen of mensen die elkaars waarden niet delen wel over alles met elkaar in gesprek kunnen. Maar tegen een dergelijk waardenrelativisme verzet u zich heel sterk. Waarom is dat?
‘Het idee van waardenrelativisme is dat er verschillende waarden zijn voor verschillende groepen mensen. Chinese of Russische waarden zouden anders zijn dan Nederlandse waarden. Wie zijn wij om over de waarden van een andere groep te oordelen, wordt er dan gevraagd. Maar stel je nu voor dat je naar Iran reist en door je fundamentalistische vrienden wordt uitgenodigd bij een steniging. Dan zeg je niet: ja hoor, ik ga wel mee, want voor Iraniërs is het prima om mensen te stenigen. Dus blijkbaar gelden je Nederlandse waarden nog steeds als je in Iran bent. En ook in Iran zelf is niet iedereen een voorstander van stenigen. Zoals ook niet alle Amerikanen voorstanders van de doodstraf zijn. Culturen zijn geen afgesloten waardensystemen.’

In Nederland hadden we tijdens de verkiezingen van 2021 een geval dat hieraan doet denken. Sigrid Kaag, onze minister van Buitenlandse Zaken, reisde naar Iran en droeg daar een hoofddoek, terwijl ze in Nederland bekendstaat als progressief en voorvechter van vrouwenrechten. Anti-islampoliticus Geert Wilders noemde haar daarom een verrader.
‘Als je ervan overtuigd bent dat een hoofddoek een teken van onderdrukking is, dan is het dragen van een hoofddoek in Iran inderdaad een morele vergissing. Dat is incoherent. De vraag is alleen of de hoofddoek altijd een teken van onder­drukking is. De feiten over het dragen ervan zijn complex.’

In uw boek spreekt u over morele vooruitgang. Zou u zeggen dat we in Europa de afgelopen 200 jaar morele vooruitgang geboekt hebben?
‘Morele vooruitgang is geen lineair proces. Je kunt niet zeggen dat de mensheid in moreel opzicht ooit een baby was en inmiddels volwassen is geworden. Deze opvatting, die je bijvoorbeeld terugvindt bij de Duitse verlichtingsdenker Gotthold Lessing, is eenvoudig te weerleggen. Zowel in het verre als in het nabije verleden waren er mensen die moreel superieur waren aan de hedendaagse mens. Maar als je kijkt naar de periode in de geschiedenis die binnen ons cultureel geheugen valt, is er wel degelijk wat vooruitgang geboekt. Denk bijvoorbeeld aan hoe het ervoor stond met gender­gelijkheid in de jaren vijftig. Of vraag aan je homoseksuele vrienden hoe zij behandeld werden tijdens de aidsepidemie in de jaren tachtig. Als je dan kijkt naar het heden, is er op die gebieden echt wel vooruitgang geboekt door de jongere generaties. Ik heb zelf veel geleerd door om te gaan met progressieve mensen. Zo kun je persoonlijk morele vooruitgang boeken.’

Misschien vinden onze kleinkinderen ons wel hopeloos conservatief?
‘Ik hoop het. Ik hoop dat ze ons monsters vinden. De manier waarop wij nu socio-economische middelen verdelen is vreselijk. Ik hoop dat ze het monsterlijke inzien van wat we aan het doen zijn. Ik hoop ook dat ze ons kunnen vergeven en het beter zullen doen dan wij.’

Bent u er optimistisch over dat we de duistere tijden achter ons kunnen laten en morele vooruitgang kunnen boeken?
‘Ja, ik ben er zeker van dat het goede zal overwinnen. Ik denk niet dat ik dat nog mee zal maken, ik denk dat het honderden jaren zal duren. Maar ik ben er honderd procent zeker van dat de nieuwe Verlichting waarover we dromen in Star Wars en Star Trek er uiteindelijk zal komen. Ik durf daar zo zeker van te zijn, omdat het goede zichzelf uiteindelijk altijd handhaaft, terwijl het kwaad zichzelf altijd vernietigt. Zelfvernietiging is de vorm van het kwaad. Het vernietigt anderen en dan vernietigt het zichzelf. Als de nazi’s de Tweede Wereldoorlog hadden gewonnen, leefden ze nu niet in een vredige samenleving zonder communisten en Joden, maar waren ze elkaar gaan vernietigen, zoals elke dictatuur uiteindelijk zichzelf vernietigt. Om deze eenvoudige ontologische reden zal het goede uiteindelijk overwinnen.’

Lees hier een voorpublicatie van Morele vooruitgang in duistere tijden.