Liegen deed Montaigne nooit – zelfs niet als hij met een leugentje zijn leven kon redden. Diezelfde oprechtheid maakt het lezen van zijn boeken zo aangenaam: het is alsof je een vriend op bezoek hebt.
Montaigne hield van reizen, maar in zijn tijd maakten roversbendes de wegen onveilig. ‘Ze namen mij gevangen, sleurden me een naburig donker bos in, trokken me van mijn paard en namen mij alles af. Mijn koffers werden ondersteboven gekeerd, mijn geldkist geleegd, en mijn paarden wisselden net als hun bepakking van eigenaar.’ De bandieten zijn bereid hun gevangene vrij te laten als hij belooft later losgeld te betalen, en Montaigne had hun dat kunnen toezeggen – onder de omstandigheden zou het toch moreel niet verwerpelijk zijn als hij later zijn woord zou breken. Maar Montaigne kan niet liegen, en verklaart onomwonden dat ze geen cent zullen krijgen. Daarop barst tussen de rovers in het struikgewas een hevige discussie los.
Dit artikel is exclusief voor abonnees