Scepticisme – betekenis
Het woord ‘scepticisme’ is afgeleid van het Griekse werkwoord skeptomai, dat ‘zorgvuldig onderzoeken’ betekent. Het uitgangspunt van deze filosofische stroming is een radicale twijfel. Als we alles wat we voor waar aannemen opnieuw grondig bevragen, kunnen we volgens de scepticus voor elke positie wel een voor- of tegenargument of andere vorm van nuance bedenken. En het feit dat we van perspectief kunnen veranderen – zelfs als we aanvankelijk overtuigd waren van ons eigen gelijk – laat zien dat onze waarnemingen, gevoelens en verstand ons kunnen bedriegen. Dit alles betekent dat betrouwbare, zekere kennis onmogelijk is en je je dus maar beter van elk oordeel kunt onthouden.
De grondlegger van het scepticisme is de klassieke filosoof Pyrrho van Elis (360-275 v.Chr.). Zijn radicale scepticisme evolueert vanaf de zestiende eeuw in mildere vormen die wel enige houvast toelaten. Zo gebruikt René Descartes (1596-1650) radicale twijfel als methode om tot een zeker fundament voor kennis te komen en pleiten Michel de Montaigne (1533-1592) en David Hume (1711-1776) voor een tijdelijke of gedeeltelijke toepassing van de denkwijze. Twintigste-eeuwse sceptici zoals Jean-François Lyotard (1924-1998) en Bertrand Russell (1872-1970) hebben het doel een vaststaand fundament te vinden grotendeels losgelaten. Ze neigen eerder naar een relativistisch wereldbeeld, waarbij kennis als relatief en afhankelijk van de context wordt beschouwd.
Meer lezen over filosofie? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief: