Home Denkfouten ‘De mens is feilbaar, maar niet irrationeel’
Denkfouten Politiek Psyche Waarheid

‘De mens is feilbaar, maar niet irrationeel’

We denken beter dan we denken, meent de jonge filosoof Maarten van Doorn. Maar goed leren nadenken is wel een gezamenlijke onderneming.

Door Djuna Spreksel op 20 oktober 2023

Filosoof Maarten van Doorn waarom we beter denken dan we denken beeld Merlijn Doomernik

We denken beter dan we denken, meent de jonge filosoof Maarten van Doorn. Maar goed leren nadenken is wel een gezamenlijke onderneming.

Filosofie Magazine FM11 vrije wil
11-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

Filosoof Maarten van Doorn (1993) moest onlangs zijn mening weer eens bijstellen. Het onderwerp was de stikstofcrisis en de positie van de boeren. Hoe meer kennis hij opdeed en hoe vaker hij argumenten met anderen uitwisselde, hoe milder zijn oordeel ten opzichte van de beroepsgroep werd. Langzamerhand kreeg hij meer begrip voor hun handelen, vooral toen hij hoorde over de rol die onder andere de Rabobank door de jaren heen heeft gespeeld in de schaalvergroting, vertelt hij aan tafel in zijn woning in Nijmegen. ‘In feite zaten veel boeren in de tang: om nog een lening te kunnen krijgen, moesten ze van de bank hun veestapel vergroten. Dit laat zien dat er veel meer partijen waren die ons vanuit eigenbelang hebben gebracht waar we nu zijn.’

Zijn woonplaats Nijmegen staat bekend als een links en progressief bolwerk, zegt Van Doorn, en begrip voor de boeren is er volgens hem doorgaans dan ook weinig. Dat was ook het geval bij Van Doorn zelf. Maar de linkse omgeving belemmerde niet dat hij aan de hand van kennis en argumentatie zijn oordeel bijstelde. Van Doorn: ‘Toch horen we vaak dat met elkaar discussiëren weinig zin heeft, omdat we ons oordeel toch al gevormd hebben. Dat oordeel zouden we bovendien niet baseren op redelijk nadenken, maar op onderbuikgevoelens. Ik wilde onderzoeken of die aanname wel klopt.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Maarten van Doorn (1993) onderzoekt de relatie tussen digitalisering en menselijke cognitie. Hij promoveerde in de filosofie aan de Central European University en werkt als docent aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Ook host hij de podcast Ongekend, over waarheidsvinding en meningsvorming in het digitale tijdperk.

Deze tijdsperiode wordt vaak gekarakteriseerd als een waarin we vastzitten in onze filterbubbels met gelijkgezinden en waarin we vasthouden aan onze mening. U concludeert: dat valt eigenlijk hartstikke mee.
‘Vaak wordt gedacht dat discussie geen zin heeft. Maar uit zowel psychologisch onderzoek als de maatschappij van alledag blijkt dat mensen wel degelijk veranderen van standpunt, ook met betrekking tot thema’s die polariseren. Bijvoorbeeld wanneer ze goede argumenten horen die ingaan tegen hun eigen ideeën. Of wanneer ze nieuwe informatie krijgen.

Er is wel een kanttekening. Wanneer jij voor wapenbezit bent en tegen een wapenverbod, dan zal nieuwe kennis over de jaarlijkse slachtoffers van wapengeweld er niet voor zorgen dat je plotseling voor dat verbod bent. Maar de kans is wel groot dat je mening wat gaat schuiven, bijvoorbeeld richting wapenbezit onder bepaalde voorwaarden. Op die manier heeft zowel argumenten aandragen als informatie verstrekken wel degelijk zin.’

‘Emoties en redelijkheid sluiten elkaar niet uit’

Ook onder wetenschappers heerste lange tijd het idee dat mensen uiteindelijk niet rationeel denken. Neem bijvoorbeeld het invloedrijke onderzoek naar denkfouten van psycholoog Daniel Kahneman. Hij kreeg er zelfs de Nobelprijs voor.
‘Lange tijd werd de wetenschap geregeerd door het mensbeeld van de homo economicus. Dat mensbeeld gaat ervan uit dat de mens altijd rationeel is: we maken in principe logische, gecalculeerde beslissingen. Het onderzoek van ­Kahneman maakte in de jaren zeventig een einde aan dat beeld. Aan de hand van logische puzzels die hij zijn proefpersonen voorlegde, waarin hij een semantische truc toepaste, liet hij zien op welke manier mensen te verleiden zijn om een verkeerd antwoord te geven.

Kahneman zei zelf dat hij een logische formule gevonden had waarmee je mensen denkfouten kunt laten maken. Dat is een andere conclusie dan hoe zijn werk later gepercipieerd is, namelijk als een onderzoek vanuit de vraagstelling: hoe logisch denken mensen eigenlijk? Dit onderzoek toont niet aan dat mensen niet logisch kunnen nadenken; het toont aan dat als je heel erg je best doet, en de intelligentie hebt van een Nobelprijswinnaar, je mensen denkfouten kunt laten maken. Dus ja, we zijn feilbaar. Maar niet irrationeel.’

Hanteren we doorgaans een te nauwe definitie van rationaliteit?
‘Dat denk ik wel. In de maatschappij heerst bijvoorbeeld vaak het idee dat emoties en rationaliteit elkaar per definitie uitsluiten. Plato en later Kant hadden al de overtuiging dat wie goed nadenkt, zich niet laat beïnvloeden door zijn gevoelens. Mr. Spock uit Star Trek is voor veel mensen de ultieme belichaming van rationaliteit – die is gespeend van elke emotie en neemt op haast computerachtige wijze beslissingen. In de wetenschap verschuift dat beeld nu trouwens, en is men er meer van doordrongen dat emoties en redelijk nadenken ook samengaan. Een goede definitie van rationaliteit is wat mij betreft dat je nadenkt op een manier die leidt tot ware opvattingen.’

Bepaalde gevoelens en emoties in je beslissing laten meewegen kan juist redelijk zijn, schrijft u.
‘Gevoelens zijn een bron van informatie over de wereld, en emoties geven essentieel reliëf aan het landschap van onze mogelijkheden. Als je je ergens boos over maakt, zegt dat vaak daadwerkelijk iets over wat er is gebeurd, ook al kun je dat rationeel nog niet begrijpen. En andersom blijkt dat het uitsluiten van gevoelens er niet voor zorgt dat je automatisch betere beslissingen neemt.

De neuroloog Antonio Damasio heeft daar onderzoek naar gedaan. Hij zag een aantal patiënten waarbij de emotie­gerelateerde hersengebieden beschadigd waren. Dat haalde hun gevoelsleven natuurlijk overhoop, maar ook hun vermogen om besluiten te nemen, prioriteiten te stellen en richting te geven aan hun leven leed er ernstig onder. Uiteindelijk bleek dat hun besluiteloosheid samenhing met het emotionele defect: het ontbrak aan de relevante emoties die nodig zijn om opties te kunnen rangschikken, zodat ze er eentje konden verkiezen boven de andere.’

Zit er ook een keerzijde aan om emoties bij je denken te betrekken?
‘Als je heel sterke emoties ervaart kunnen die je vermogen tot redelijk nadenken natuurlijk wel beïnvloeden. En ik vermoed dat in het geval van complottheorieën gevoelens als het ware gehackt worden. Een coherent verhaal dat allerlei ongerelateerde zaken in de wereld eenduidig verklaart, kan onterecht een gevoel oproepen bij mensen dat het verhaal dan wel zal kloppen. Hetzelfde geldt voor complotdenkers die een dystopisch gevaar aanwijzen dat ons boven het hoofd hangt, wat een gevoel van acute dreiging genereert dat ervoor zorgt dat we minder goed kunnen denken. Het gaat dus niet altijd goed. Maar het verband tussen gevoelens en goed nadenken ligt genuanceerder dan het idee dat goed nadenken betekent dat je je gevoel uitschakelt.’

In uw boek wijst u op een paradox: hoe meer informatie er beschikbaar is, hoe complexer en ontoegankelijker die informatie wordt, en hoe meer we dus moeten vertrouwen op deskundigen.
‘Informatie vraagt van ons een oordeel over de zender ervan: vertrouwen we die, of niet? Dat is een precaire kwestie. Aan de ene kant is het goed om je niet zomaar door iedereen te laten beïnvloeden. Aan de andere kant is het rationeel om de wetenschap in principe te vertrouwen. Niet omdat de wetenschap het altijd juist heeft, maar omdat het een aardig instrument is om tot kennis te komen, met een vrij goed zelfcorrigerend vermogen. Het is opvallend dat vaak wordt gezegd dat men steeds minder vertrouwen heeft in de wetenschap; recent onderzoek wijst namelijk uit dat het overgrote deel van de Nederlandse bevolking de wetenschap vertrouwt, en dat dit percentage zelfs is toegenomen tijdens de coronacrisis. De meeste mensen delen een minimaal uitgangspunt, zoals dat de kwaliteitskranten min of meer over de feiten schrijven. Dat is ook een vereiste voor een constructief gesprek.’

‘Rationaliteit is nadenken op een manier die leidt tot ware opvattingen’

Maar in het publieke debat zorgen juist de maatschappelijke vraagstukken waar geen pasklaar antwoord op is voor polarisatie.
‘In mijn boek noem ik dat “tribaal denken”: vraagstukken waarvan de uitkomst in hoge mate bepalend is voor de identiteit van een groep. Als je in die modus van wij-zij-denken komt, word je kwetsbaar voor irrationaliteit. Maar het is niet per definitie gezegd dat als je standpunt wordt beïnvloed door je identiteit of emoties het automatisch slecht denkwerk is. Die conclusie trekken we te snel, zodat we dan niet meer naar iemand hoeven te luisteren. Als ik niet in Nijmegen woonde, maar in een boerendorp, dan had ik wellicht sowieso een andere mening gehad over de boerenkwestie. Maar dat betekent niet dat ik nu niet alsnog goede argumenten kan hebben voor mijn standpunt.’

U schrijft dat het percentage mensen dat gelooft in complottheorieën klein is, en dat de meeste mensen door nepnieuws heen prikken. Welke implicaties heeft dat?
‘Ik wil de gevolgen van nepnieuws niet bagatelliseren, maar het heeft minder invloed dan we doorgaans aannemen. Het nepnieuws dat online rondgaat is ook maar een heel klein percentage van het totale nieuwsaanbod. Net zoals dat de groep mensen die de wetenschap wantrouwt klein is. Ze zijn alleen nogal luid aanwezig in het publieke debat. Als we blijven herhalen dat nepnieuws zo’n gevaar is voor de democratie, lopen we het risico dat er te snel gezegd wordt dat mensen alleen maar iets geloven omdat ze in nepnieuws geloven. Dan stokt het debat en blijven we inderdaad allemaal in onze eigen filterbubbel zitten – zo creëren we een selffulfilling prophecy.

Hoewel materie vaak complex is, zijn mensen slimmer dan gedacht. Een goede manier om vertrouwen te winnen is daarom eigenlijk heel simpel: leg mensen uit hoe het zit. Dat werkt vaak beter dan enkel roepen dat ze aan de verkeerde kant staan.’

Beter leren nadenken, schrijft u, bereik je niet door à la Descartes te mediteren op een zolderkamertje, maar door zoals Socrates te debatteren op het marktplein. Er zit een spanning tussen de hoofdgedachte van het boek, dat we beter denken dan we denken, en het idee dat het aloude verlichtings­ideaal van intellectuele autonomie achterhaald is. Is nadenken nu iets wat je het best in je eentje doet of juist gezamenlijk?
‘In de filosofie was vroeger niet alleen het idee dominant dat goed nadenken betekent dat je je afsluit voor emoties, maar ook dat als je goed wilde nadenken, je dat het best alleen kon doen. Uit steeds meer onderzoek blijkt echter dat goed leren nadenken een gezamenlijke onderneming is. Ik zou dus willen stellen: ook al denken we beter dan we denken, in je eentje weet je uiteindelijk vrij weinig. Ga vooral met anderen in discussie. Niet in de eerste plaats met mensen die al ongeveer dezelfde mening hebben als jij, maar juist met mensen die een ander standpunt hebben.’

Lees ook de voorpublicatie van het boek van Maarten van Doorn: We denken beter dan we denken

Waarom we beter denken dan we denken
Maarten van Doorn
Noordboek
240 blz.
€ 24,90