Home Bewustzijn Antonio Damasio: ‘Ons ik is een symfonie’
Bewustzijn Liefde Psyche Vrijheid

Antonio Damasio: ‘Ons ik is een symfonie’

Alle processen in de hersenen werken samen. Die samenwerking, dat is bewustzijn, volgens de vermaarde neurowetenschapper Antonio Damasio.

Door Anne Havik op 06 december 2010

Antonio Damasio neurowetenschapper beeld Leonard Faustle

Alle processen in de hersenen werken samen. Die samenwerking, dat is bewustzijn, volgens de vermaarde neurowetenschapper Antonio Damasio.

Cover van 10-2010
10-2010 Filosofie magazine Lees het magazine

‘Net zoals beweging, emoties en spijsvertering biologisch verklaard kan worden, kan bewustzijn dat ook’, zegt Antonio Damasio in de grote achttiende-eeuwse salon van het Ambassade hotel in Amsterdam. Een dergelijke uitspraak was pakweg 15 jaar geleden nog een knuppel in het hoenderhok. Een biologische verklaring voor het bewustzijn? Maar dat levert ons toch uit aan de wetten van de natuur, aan oorzaak en gevolg, en daarmee is onze vrijheid van denken toch aan banden gelegd? In 1994 was er dan ook veel ophef over de bestseller van Damasio (1944) De vergissing van Descartes – genoemd naar de archetypische filosoof die in de zeventiende eeuw stelde dat lichaam en geest twee gescheiden zaken zijn. Enerzijds de ratio, anderzijds het lichamelijke, het emotionele, zo was eeuwenlang de dominante gedachte.

Op het eerste gezicht is de opvolger van die bestseller – Het zelf wordt zich bewust. Hersenen, bewustzijn, ik – al heel wat minder controversieel. Immers: het bewustzijn is inmiddels wel met hardere woorden afgeserveerd, beaamt ook Damasio. De Nederlandse neuroloog Victor Lamme omschrijft zijn boek De vrije wil bestaat niet het bewustzijn zelfs als een ‘kwebbeldoos’, een bijverschijnsel, die alleen maar toeschouwer is bij de beslissingen die onze hersenen nemen voor wij er ons zelf nog maar bewust van zijn.

En dat is nu juist niet wat Damasio wil zeggen. Ja, het bewustzijn of zelfbesef heeft een biologische oorsprong – maar is zeker geen toeschouwer. Bewustzijn, lichamelijkheid en emoties zijn zeer nauw met elkaar verweven. In zijn boek legt hij uit hoe: ‘hoewel er bij de beschrijving van zulke complexe onderwerpen altijd wel gaten zullen blijven, zijn ze nu hopelijk kleiner.’ In november neemt hij de Japanse Honda prijs in ontvangst. Een internationale prijs voor wetenschappelijke prestaties.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Hoewel neurologen er steeds beter in slagen om de biologische oorsprong van het bewustzijn te beschrijven, blijft het lastig te geloven. Een boek als Eindeloos Bewustzijn van Pim van Lommel, dat een onstoffelijk bewustzijn verdedigt, is bijvoorbeeld zeer populair. Hoe komt dat?
‘Dat komt door onze traditie. We hebben altijd ons bewustzijn op een niet-wetenschappelijke manier begrepen. Vijftigduizend jaar geleden wisten we misschien wel dat we er een hadden, maar misten we de wetenschap die ons uit kon leggen hoe dat precies zat. Dus kregen we het idee dat onze geest iets anders was dan de dingen die we konden aanraken. Daardoor zijn er in de geschiedenis een hoop misverstanden ontstaan. Pas als de biologische oorsprong uitgesloten kan worden, heb je reden om naar een andere oorsprong van de geest te gaan zoeken. Bijvoorbeeld in een God. Maar net zoals beweging, emoties en spijsvertering biologisch verklaard kunnen worden, kan bewustzijn dat ook.’

Toch wilt u het bewustzijn ook niet reduceren tot een bijverschijnsel van louter fysiologische processen.
‘Zeker niet. In mijn boek gebruik ik de metafoor van een symfonie. Ons bewustzijn ontstaat uit processen die op meerdere locaties in de hersenen tegelijkertijd met elkaar samen werken, zoals een orkest samenwerkt bij het uitvoeren van een symfonie. Die processen op zichzelf zijn niet te vergelijken met het volwaardige zelfbewustzijn, maar ze zijn weldegelijk stappen richting bewustzijn of ‘zelf’. Ten eerste verzamelen onze zintuigen indrukken uit onze omgeving, die we opslaan in het brein. Die indrukken worden opgeslagen, als een soort ‘landkaarten’. Die landkaarten zijn een anker voor het zelf – ik noem het een ‘protozelf’. Het is dus geen zelfbewustzijn, maar wel een unieke verzameling kaarten; omdat ons brein de wereld vertaalt naar overzichtelijke kaarten, kunnen we er als een eenheid op reageren. Vergelijk het met iemand die een vergevorderd stadium van Alzheimer heeft. Die kan zich wel in een ruimte verplaatsen zonder dat hij ergens tegenaan botst, maar is zich misschien niet bewust van de afgelegde weg. Toch is er interactie met de omgeving, en een zeker doel: hij beweegt zich niet volstrekt willekeurig, anders zou hij overal tegenaan botsen.

Een stap verder is als ik me bewust ben van mijn fysieke of emotionele gesteldheid. Ik zou bijvoorbeeld, als ik nu ergens anders ga zitten, me ervan bewust kunnen zijn hoe de spieren rondom mijn ogen zich aanspannen om jou opnieuw scherp te zien. Van moment tot moment slaat een ‘zelf’ gade wat de fysieke toestand is. Ik noem dat een ‘kernzelf’: een bewustzijn van lichaam en emoties. Toch is dit kernzelf vluchtig: er is geen bestendiging door de tijd heen, louter het zo nu en dan gadeslaan. Daarom onderscheid ik ook het autobiografische zelf. Een niet-vluchtig zelf dat bestaat uit herinneringen aan unieke feiten en gebeurtenissen, de reden waarom we kunnen spreken van een persoonlijke geschiedenis. Dit persoonlijk historisch besef zorgt er overigens tevens voor dat we plannen kunnen maken voor vanavond of volgend weekend of volgend jaar: alleen door herinneringen weten we wat een plan is, of wat verwachtingen en beloften zijn.

‘Cultuur is het resultaat van veel breinen die hebben samengewerkt’

Maar bedenk goed: dit autobiografische zelf is zeer nauw verweven met de in het brein opgeslagen eerdere, lichamelijke of emotionele toestanden, of met de andere vormen van ‘zelf’. Het is als de relatie tussen dirigent en orkest: zonder muzikanten begint een dirigent niets. Toch is dit idee van bewustzijn veel dynamischer dan die van de toekijkende “kwebbeldoos”. Dirigent én orkest maken in samenspel de muziek.

Overigens hebben ook dieren tot in zekere mate zo’n autobiografisch zelf. Een hond voelt zich slecht als zijn baasje overlijdt, dus heeft hij een besef van de relatie die hij met dat baasje had. Alleen maakt een hond geen plannen voor kerstmis.’

Is uw integratie van het bewustzijn in het lichamelijke niet een bedreiging voor het oude, filosofische ideaalbeeld van vrijheid?
‘Zeker niet! Inzicht in het gecompliceerde en lange evolutionaire proces dat ervoor zorgt dat wij een bewustzijn hebben ontwikkelt, kan ons juist een hoop leren over onze wereld en onszelf. Kijk bijvoorbeeld naar zoiets als cultuur. We hebben de neiging om die buiten onze biologie te plaatsen, maar in werkelijkheid heeft ook die cultuur een biologische oorsprong. Het is het resultaat van heel veel breinen die samen hebben gewerkt in een sociaal systeem. Toch reduceer ik daarmee cultuur niet tot louter een plat soort van oorzaak en gevolg, want tegelijkertijd ligt er door die samenwerking van vele breinen een netwerk dat onze individuele biologische oorsprong overstijgt. We worden geboren in een cultuur die al door anderen voor onze geboorte is gemaakt. En terwijl we opgroeien, leren we die cultuur te integreren in ons eigen lichaam, en maken we hem opnieuw biologisch. We integreren dus iets met een biologische oorsprong in onze eigen biologische natuur, en daarmee veranderen we onszelf. Dat is vrijheid. Al onze morele waarden, en kennis van literatuur, muziek , film, recht of economie komt van buiten ons brein, uit de sociale ruimte waarin we zijn geboren. En tegelijkertijd moet die kennis eerst ons brein in, waardoor we er iets mee kunnen, waardoor het voor ons kan bestaan. Die kennis heeft ons brein aangepast, cultureel gevormd. We leren dus over de buitenwereld door hem te integreren in onszelf.’

Maar als we eerst alles wat van buiten komt moeten vertalen naar ons eigen lichaam en onze eigen oorsprong, hoe kunnen we iets dat onze natuur overstijgt dan ooit begrijpen? Kunnen we dan wel iets leren over de buitenwereld? Of leren we uiteindelijk steeds nieuwe dingen over onszelf?
‘Goede vraag! Ik zie het als volgt: In absolute zin zullen we waarschijnlijk nooit weten wat de realiteit buiten ons precies is. Je ziet hier, in de kamer waar we zitten damask op de muur, schilderijen, een mooi vloerkleed, een prachtige klok. Zijn die er echt in absolute zin? Dat weten we niet zeker. Maar er is daar iets dat ons brein ons op die manier laat zien. We weten dus in ieder geval dat er iets is. Maar het mooie is dat onze breinen zo georganiseerd zijn, dat we min of meer hetzelfde zien. En al zie jij de kleur geel iets anders dan ik, dan nog maakt dat niets uit. We kunnen het in ieder geval tot op extreme hoogte eens worden met elkaar, en daarin speelt taal een sleutelrol. Leren we door naar de buitenwereld te kijken iets over onszelf? Ja en nee. Ja, omdat alles wat van buiten komt, eerst via ons lichaam naar binnen moet. En nee omdat ons lichaam antwoordt op stimuli van buitenaf. De scheiding tussen buiten en binnen is net zo vals als die tussen lichaam en geest. Ze zijn niet gescheiden, maar werken samen en houden elkaar in stand.’

Toch nog een kanttekening bij de biologische oorsprong van bewustzijn: de romantische liefde. Als we verliefd zijn, is het laatste dat we willen horen dat het louter biologie is.
‘Ik doe niets af aan het romantische ideaal, maar wijs simpelweg op een andere oorsprong van dat beeld. Als we over gevoelens praten, willen we graag verwijzen naar iets onstoffelijks, en proberen we de platte, lichamelijke verklaring ervoor te ontkennen. Maar emoties zitten in het lichaam. Je hebt het lichaam nodig om ze te voelen. Dat wordt in de literatuur ook helemaal niet ontkend. Integendeel, van oudsher hechten schrijvers en dichters juist heel veel waarde aan dat lichaam. Neem bijvoorbeeld de dichter William Wordsworth (1770). Mensen zoals hij werden vaak uitgelachen en voor gek verklaard als ze schreven over liefde die ze in hun bloed of hart voelden. Maar ze zaten dichter bij de waarheid dan dat ze er naast zaten. Ze begrepen dat gevoelens en het lichaam met elkaar verbonden waren. Ze begrepen dat emoties voelen iets met biologie te maken had, alleen was er weinig bekend van biologie, dus stopte het daar.’

Hoe zit dat dan met dichters die een ontluikende liefde helemaal niet vergeleken met bloed of hart, maar bijvoorbeeld met een bloem die tot bloei kwam?
‘Dat zijn metaforen. En ook daar is er een link met de biologie. Iemand die de liefde vergelijkt met een bloem die open gaat, vergelijkt het ene biologische proces met het andere.’

Wat hebben we er in de praktijk aan om te weten hoe en waar dat bewustzijn in de hersenen precies werkt? Wat voor gevolgen heeft uw onderzoek voor ons mensbeeld?
‘We willen ruimte en planetenstelsels begrijpen en weten hoe onze lichamen werken. Het zou raar zijn om wel te willen weten hoe een hart werkt, maar niet hoe het brein werkt. Mensen zijn van oorsprong heel nieuwsgierige wezens; we willen nu eenmaal graag zoveel mogelijk weten over de wereld buiten ons en in onszelf. Bovendien: kennis over hoe het bewustzijn werkt, kan ons helpen om neurologische ziektes, zoals Alzheimer of depressies te genezen. Je kunt niet begrijpen wat een depressie is, als je het mechanisme van de emoties niet begrijpt. Bovenal kunnen we met een beter begrip van het bewustzijn ook begrijpen hoe we als mens tot compassie en medeleven met anderen in staat zijn. En hoe dat weer een uitwerking heeft op onze samenleving.’

Het zelf wordt zich bewust

Het zelf wordt zich bewust. Hersenen, bewustzijn, ik
Antonio Damasio
vert. Marjolijn Stoltenkamp
Wereldbibliotheek
416 blz.