Home Psyche De ontdekking van het onbewuste | recensie
Bewustzijn Psyche

De ontdekking van het onbewuste | recensie

Freud kwam in een broeierig Wenen op het idee van het onbewuste, schrijft Frank Tallis in zijn boek over de grondlegger van de psychoanalyse.

Door Ger Groot op 17 april 2024

Sigmund Freud de ontdekking van het onbewuste Sigmund Freud in 1926. Beeld Ferdinand Schmutzer/Wikimedia

Freud kwam in een broeierig Wenen op het idee van het onbewuste, schrijft Frank Tallis in zijn boek over de grondlegger van de psychoanalyse.

Filosofie Magazine 5 FM5 cover Is het leven nog leuk zonder zorgen?
05-2024 Filosofie magazine Lees het magazine

In de sciencefictionfilm Forbidden Planet uit 1956 landt een patrouille-ruimteschip op een hemellichaam waar ooit een eerdere expeditie is gestrand. Te redden vallen er nog slechts de enige overlevenden, de geleerde Morbius en diens dochter. Maar weg wil Morbius niet; hij heeft de planeet aan zijn wil onderworpen en een persoonlijk eldorado geschapen. De spanningen lopen hoog op, niet alleen tussen hem en zijn ‘redders’, maar ook tussen die redders en de planeet zelf. Gruwelijke krachten storten zich op de bemanning. Maar waar komt dat geweld vandaan?

In zijn onlangs verschenen boek Freud, Wenen en de ontdekking van de moderne geest grijpt de Engelse psycholoog Frank Tallis terug op deze film om te laten zien hoe enorm de invloed van Freud geweest is op vrijwel alle aspecten van de hedendaagse cultuur. Zelfs sciencefiction ontkomt er niet aan. Morbius erkent tenslotte dat al die ontketende krachten voortkomen uit zijn eigen ‘id’. ‘Een oude term,’ zo legt hij uit, ‘die ooit gebruikt werd om de elementaire basis van de onbewuste geest te beschrijven.’ Daarmee grijpt Morbius terug op de terminologie van Freud, merkt Tallis op. De Amerikaanse cinema uit de jaren vijftig zat er vol mee. Vier jaar na Forbidden Planet zou Alfred Hitchcock er met zijn thriller Psycho het meesterstuk van afleveren.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Maar waar kwamen Freuds ideeën eigenlijk vandaan, vraagt Tallis zich af. Freud was er een meester in zichzelf af te schilderen als een eenzaam en onbegrepen genie, dat zijn leven lang moest opboksen tegen de verontwaardiging van zowel het grote publiek als zijn vakbroeders. In werkelijkheid had hij volgens Tallis aan die laatsten (­Charcot, Breuer, Jung) veel meer te danken dan hij zelf wilde toegeven. Bovendien hing in het Wenen van rond 1900 een broeierige fascinatie met de krochten van het menselijk gemoed en met verborgen seksuele verlangens in de lucht. Schilders als Klimt en Schiele, schrijvers als Schnitzler en Wedekind getuigden ervan. In die sfeer beweegt Tallis zich als een vis in het water. Geen wonder: eerder schreef hij al een zevental detectives die spelen in het Wenen van Freud. Ook in dit boek roept hij deze sfeer beeldend op – al kun je je afvragen of een pagina’s lange uitweiding over de garderobe en dagbesteding van keizerin Sisi niet wat te veel van het goede is.

De wil

Wat de filosofische achtergronden van Freuds denken betreft schiet dit boek flink tekort. Schopenhauer, niet alleen in Wenen, maar in heel Europa de meest gelezen filosoof van de late negentiende en vroeg twintigste eeuw, verschijnt niet één keer ten tonele. Toch was het Schopenhauer die, bijna honderd jaar voor Freud, voor het eerst het idee had geopperd dat de werkelijkheid niet berust op een rationele harmonie, maar op een wilde stroom van irrationele kracht. Hij noemde die kracht ‘de wil’. Freuds model van het bewustzijn is niets anders dan een toepassing van deze gedachte op de psyche. Onder het redelijke ‘ik’ woedt een baaierd aan driften en begeerten die zich ternauwernood in toom laat houden. Als dat mislukt, moet de psychoanalyticus eraan te pas komen om het geheel weer min of meer in het gareel te krijgen. Ook met het succes van zijn behande­lmethoden wilde Freud in zijn geschriften nog weleens de hand lichten, stelt Tallis vast. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de psychoanalyse vanaf de jaren zestig, en vooral sinds het eind van de vorige eeuw, flink wat aan belang heeft moeten inboeten, terwijl de neurobiologische benadering en een klassiek-medische blik op psychische stoornissen juist populairder zijn geworden.

Toch wordt Freud volgens Tallis tekort gedaan als je hem aan de kant schuift als ‘kwakzalver’. Freud heeft niet alleen de weg vrijgemaakt voor een openhartiger spreken over seksualiteit, hij heeft ook vrouwen een stem en een vrijheid gegeven die ze vóór hem niet hadden, al denken sommige feministen daar anders over.

Bovenal heeft hij een onuitwisbare invloed uitgeoefend op de (westerse) cultuur in het algemeen. Zozeer, schrijft Tallis terecht, dat ‘zelfs degenen die Freud verwerpen af en toe freudiaans denken’. De Franse filosoof Paul Ricoeur noemde Freud een van de grote ‘meesters van het wantrouwen’. Achter alles wat we zeggen en doen kan een geheim schuilen dat af en toe (in versprekingen, in dromen) aan de oppervlakte komt. Geen mens twijfelt er nog aan dat wij een onbewuste hebben. Een idee dat overigens al in het midden van de negentiende eeuw beschreven werd door de filosoof Eduard von Hartmann, die evenmin in Tallis’ boek voorkomt.

Echte realiteit

Hoewel Tallis duidelijk laat zien dat Freuds denken zich gaandeweg ontwikkeld heeft van een psychiatrische techniek naar een filosofische wereldvisie, stelt hij nergens de vraag of het onbewuste nu een ontdekking of een uitvinding was. Op dit punt laat Tallis het filosofisch gezien het meest afweten. Vandaag de dag mag deze vraag verrassend klinken, want wij zijn zozeer door het freudiaanse denken gevormd dat we heel ons psychisch leven automatisch interpreteren in termen van het onbewuste. De termen ‘ik’, ‘boven-ik’ en ‘Es’ zijn voor ons een realiteit geworden. Maar het onbewuste is een gedachte realiteit met betrekking tot het denken zelf. En naarmate wij heel ons voelen, verlangen en redeneren vanzelfsprekender in dat soort begrippen vatten, wordt zij vanzelf een echte realiteit.

Ongetemd

Forbidden Planet is daar een goed voorbeeld van. Tallis schuift die film naar voren om te onderstrepen hoezeer Freud gelijk had bij zijn ontdekking van het onbewuste. Maar in werkelijkheid bewijst die film alleen maar hoe onontkoombaar Freuds ‘mythologie’ geworden is. We kunnen er eenvoudigweg niet meer omheen. Zelfs wanneer het onbewuste een uitvinding zou zijn, dan nog is het een mythe geworden in de betekenis die Roland Barthes daaraan gaf: een niet te missen denkfiguur met behulp waarvan we de werkelijkheid ordenen en begrijpelijk maken – in dit geval de werkelijkheid van ons eigen raadselachtige denken. Wanner Morbius in de film uitlegt dat al het ontketende geweld op de ‘verboden planeet’ voortkomt uit zijn eigen id, dan denken we automatisch: natuurlijk, het onbewuste, daar huizen nu eenmaal ongetemde krachten. Pas op voor het id.

Freuds mythologie is onontkoombaar geworden

Of liever: voor het Es. Want in het Nederlands spreken we niet over het id. We nemen de Duitse term over, maar daar heeft de Nederlandse vertaling geen boodschap aan. Vrijwel elke boektitel blijft in het boek onvertaald in het Engels staan, alsof Freud ooit zoiets geschreven zou hebben als The Interpretation of Dreams of The Psychopathology of Everyday Life. Tallis deed dat nu eenmaal op die manier, zo licht de vertaler toe, en daarom is bij alle literatuurverwijzingen ook ‘in deze Nederlandse vertaling [diens] keuze gevolgd’.

Nee, vertaler, Tallis deed dat omdat hij voor een Engels publiek schreef – en Freud, Wenen en de ontdekking van de moderne geest is bestemd voor het Nederlandse taalgebied. In het Nederlands bestaat bovendien een voortreffelijk ontsloten, complete Freud-editie. Natuurlijk, desgewenst kan de lezer op deze uitgave terugvallen, aldus de toelichting bij het notenapparaat, waarmee in zoveel woorden duidelijk wordt gemaakt: de lezer zoekt het maar uit. Had de vertaler zelf de moeite genomen deze uitgave open te slaan, dan had hij in het lexicon kunnen ontdekken dat ‘condensatie’ in het Nederlandse Freud-idioom ‘verdichting’ heet en ‘verplaatsing’ ‘verschuiving’ moet zijn. Dat hij zich er ook bij andere titels van boeken, muziek- en kunstwerken (Mozarts The Marriage of Figaro, Goethes The Sorrows of Young Werther) met een jantje-van-leiden van afmaakt, hoeft daarna niet meer te verbazen.

Freud, Wenen en de ontdekking van de moderne geest, Frank Tallis - Paperback - 9789045047959

Freud, Wenen en de ontdekking van de moderne geest
Frank Tallis
vert. Ton Zwaan
Atlas Contact
432 blz.
€ 34,99