Home Disciplines Metafysica
metafysica hemel werkelijkheid
10 artikelen

Metafysica

Wat is zijn? Wat is de grond van de werkelijkheid?

Metafysica betekent letterlijk ‘na’ of ‘voorbij’ (meta of μετα) de fysica (φυσις), waarbij ‘fysica’ de natuur of de empirisch waarneembare werkelijkheid omvat: alles wat door de wetenschappen wordt bestudeerd. De metafysica neemt zich dus de omvangrijke taak voor om rekening te houden met alles wat de wetenschap ontdekt en vervolgens te vragen naar wat deze inzichten samenhoudt. Wat is de grondstructuur van het zijn of de werkelijkheid? Hoe zit de hele werkelijkheid in elkaar? Dit overstijgt de empirische werkelijkheid. Hoewel metafysici dus veel leren van wetenschappers, vallen hun inzichten niet empirisch te toetsen. Hun inzicht speelt zich af op het niveau van het denken zelf. Niettemin kunnen metafysische inzichten belangrijke implicaties hebben voor hoe je in het leven staat of hoe je wetenschap bedrijft. Andersom bieden wetenschappelijke en existentiële inzichten ook uitdagingen voor de metafysica.

Even tussendoor… Elke week aan het denken worden gezet over de aard van de werkelijkheid? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

In de geschiedenis van de filosofie is veel kritiek gekomen op de taak die de metafysica zich voorneemt. Is er wel een grondstructuur die het hele zijn kan omvatten? Is dit niet een poging om het zijn, de hele werkelijkheid, toe te eigenen en alles wat daar niet in past, het andere, uit te sluiten? Een groot deel van de discipline van de metafysica gaat dus ook over metafysicakritiek.

Kort overzicht van de metafysica

Al ver voor de gangbare jaartelling interesseerden filosofen zich in de vraag wat er aan de natuur ten grondslag ligt. Parmenides, bijvoorbeeld, analyseerde wat ‘zijn’ betekent en stelde dat er twee mogelijkheden zijn: of het zijn is en dan is onmogelijk te denken dat het niet is, of het zijn is niet en dan is noodzakelijk dat het niet is. Maar niet-zijn kan je niet denken. Parmenides concludeert dus dat het zijn een eeuwig en onveranderlijke werkelijkheid is, waarin alle beweging en verandering schijn is. Herakleitos, daarentegen, meent dat de werkelijkheid bestaat uit tegenstellingen. Er is een voortdurende strijd tussen opposities en als gevolg daarvan is de werkelijkheid onophoudelijk in beweging.

Het is Plato die tot een synthese tracht te komen, via zijn theorie van de Ideeënwereld. In deze Ideeënwereld zijn er onveranderlijke en eeuwige Ideeën of Vormen, zoals een idee van het Goede, of het Schone. Deze Ideeën verwezenlijken zich op minder perfecte wijze in de waarneembare wereld, die gekenmerkt is door verandering. Omdat de menselijke ziel echter voor zijn geboorte in de Ideeënwereld vertoefde, kunnen we in de veranderlijke wereld alle verschillende bomen als boom herkennen. We herkennen er de ideële (en ideale) boom in.

Plato’s grootste leerling, Aristoteles, zal zeggen dat zijn leermeester de zaken eerder gecompliceerd heeft dan verduidelijkt. Volgens Aristoteles bestaat elk object weliswaar uit materie (hylè) en vorm (morphè), maar deze vorm bestaat niet in een van de materiële wereld onderscheiden (Ideeën)wereld. Het komt er volgens Aristoteles op aan om de juiste categorieën te vinden om alle uitdrukkingen van het zijn – de zijnden – te beschrijven. Aristoteles ontwikkelt tien categorieën waaraan elke zijnde moet voldoen om er kennis over te verwerven (bv. substantie – wat is het? – en kwantiteit – hoe groot is het?). Verandering verklaart Aristoteles door zijn leer van de oorzaken. De dingen zijn bijvoorbeeld in beweging omdat ze uiteindelijk, als doeloorzaak, streven naar perfectie.

Eeuwen later betoogt Immanuel Kant dat we de werkelijkheid op zich nooit kunnen kennen (‘Das Ding an sich ist ein Unbekanntes’). De werkelijkheid verschijnt steeds in vaste structuren aan de mens. Deze structuren (zoals tijd, ruimte en causaliteit) overstijgen individuele subjecten, maar alle mensen hebben ze met elkaar gemeen. Het is voor de mens onmogelijk om de werkelijkheid te ervaren zonder er meteen categorieën als tijdelijkheid of ruimtelijkheid aan toe te kennen.

Het constante zoeken naar de grond van het zijn en de eerste zekerheid leidt bij sommige filosofen tot frustratie. Het sterkst zijn zij vertegenwoordigd in de analytische school, met voornamelijk Angelsaksische, maar ook een aantal Duitse en Oostenrijkse filosofen. De Wiener Kreis verwerpt de metafysica als een zinloos project en wil zich richten op de logica en wetenschapsfilosofie. Zij nemen de uitspraak van Ludwig Wittgenstein dat men ‘waarover men niet spreken kan, moet zwijgen’ dus zeer letterlijk.

De wending naar het subject van Immanuel Kant, maar ook van René Descartes, leidt bovendien tot de vraag of de filosofie de werkelijkheid zich niet te veel toe-eigent. In de 20ste eeuw zal de Duitse filosoof Martin Heidegger zeggen dat de westerse wijsbegeerte het zijn steeds als zijnde bestudeerd heeft – als iets wat de filosoof kon vatten, be-grijpen. Het zijn als zijn, wordt volgens hem vergeten. Dit noemt hij de Seinsvergessenheit. Door het zijn in verschijningen of uitdrukkingen (zijnden) te bestuderen, missen we de historische geworpenheid van het zijn. Het toont zich steeds in een bepaalde tijd. Maar het zijn kan in een andere tijd op een andere manier on-verborgen zijn. Dat betekent ook dat het zijn nu verborgen is op manieren die we niet kunnen doorzien.

De Frans-Joodse filosoof Emmanuel Levinas formuleert kritiek op het metafysische project van de westerse wijsbegeerte. Door de werkelijkheid tot het subject te herleiden, sluit het denken het radicaal Andere en de Ander uit. Het westerse denken is als het ware een totaliserend denken. Dit kreeg zijn verschrikkelijke maar concrete uitwerking in de Jodenuitroeiing tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen al het Andere werd verwijderd. Levinas stelt vast dat Heidegger veel nadruk legt op het oorspronkelijke zijn en authenticiteit. Deze nadruk op de eigen authenticiteit werkt ook uitsluitend.