“Wat gezegd kan worden, kan duidelijk gezegd worden; en waarover men niet kan spreken, moet men zwijgen…”
Ludwig Wittgenstein
Het woord ‘analyse’ komt van het Grieks en betekent ‘ontleden’ of ‘oplossen’. Volgens de stroming van de analytische filosofie zijn veel filosofische problemen ontstaan door onduidelijk taalgebruik en daarom slechts schijnproblemen – ze kunnen verholpen worden door het taalgebruik logisch te analyseren. Taalfilosofie speelt dus een belangrijke rol binnen deze traditie.
Tegenwoordig wordt analytische filosofie niet meer strikt opgevat als een inhoudelijke stroming, maar meer als een stijl van filosoferen. Hierbij ligt de nadruk op exacte, heldere formuleringen, logisch-technische argumentatie en een wetenschappelijke benadering van filosofie. Daarmee staat deze stijl haaks op de meer Europese traditie die continentale filosofie wordt genoemd.
De filosofen George Edward Moore en Bertrand Russell introduceerden de analytische manier van denken in de twintigste eeuw in Cambridge, waarna die dominant werd in de Angelsaksische landen. Andere voorbeelden van filosofen die tot deze traditie behoren zijn Gottlob Frege, Ludwig Wittgenstein en Noam Chomsky.
Relevante berichten


‘Wittgenstein laat de onzinnigheid van de filosofie zien’
In zijn Tractatus probeerde Wittgenstein het ondenkbare te denken en het onzegbare te zeggen. Vertaler Victor Gijsbers vertelt over de klassieker.


Linguistic turn
Ludwig Wittgenstein (1889-1951) laat zien dat taal de werkelijkheid vormt. Dit idee is de aanzet van de talige wending (linguistic turn) in de filosofie.


Spoedcursus: taal
Taal is veel meer dan een communicatiemiddel. Vier denkers over de verhouding tussen denken, taal en werkelijkheid.


Saul Kripke, de horkerige logicus
Saul Kripke had revolutionaire ideeën over het verschil tussen mogelijk en noodzakelijk. Met zijn persoonlijkheid maakte hij minder indruk.