Home Vrouwelijke denkers ‘Arendt laat zien: je kunt altijd iets tegen het kwaad doen’
Het kwaad Liefde Vrouwelijke denkers Waarheid

‘Arendt laat zien: je kunt altijd iets tegen het kwaad doen’

Filosoof Hans Achterhuis leerde van Hannah Arendt dat feiten van zichzelf geen betekenis hebben en dat denken om het proces gaat.

Door Thomas Velvis op 24 februari 2023

Hannah Arendt beeld Alamy

Filosoof Hans Achterhuis leerde van Hannah Arendt dat feiten van zichzelf geen betekenis hebben en dat denken om het proces gaat.

FM3 2023 cover
03-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Het eerste wat Hannah Arendt zei toen ze in het ziekenhuis wakker werd na een zwaar auto-ongeluk was: ‘En nu een sigaret.’ Een beetje ongemakkelijk voor haar hedendaagse bewonderaars, zegt filosoof en Arendt-kenner Hans Achterhuis (1942) in zijn werkkamer, die uitkijkt op de singel in Utrecht. ‘Ze past niet helemaal in het politiek correcte beeld dat er van haar bestaat. Maar ze was een vrouw van haar tijd. Ook als filosofe. Haar denken is getekend door haar leven.’

Van grote invloed op Arendts filosofie was de machtsovername van de nazi’s in Duitsland. Als Joodse vrouw was Arendt (1906-1975) gedwongen haar land te ontvluchten, eerst naar Frankrijk en later naar de Verenigde Staten. Als ze daar de verschrikkingen van de genocide op haar volk verneemt, probeert ze met haar filosofisch werk de gebeurtenissen te begrijpen. ‘Je ziet de diepe pijn in haar teksten,’ zegt Achterhuis. ‘Ze kreeg zelfs kritiek dat ze zich in haar werk Totalitarisme, over de opkomst van het totalitaire regime, te veel liet meeslepen door emoties. En hoewel haar latere boek Eichmann in Jeruzalem, over het proces tegen nazikopstuk Adolf Eichmann, minder door gevoelens getekend is, is het wel een zoektocht naar het waarom van het kwaad.’

‘Arendts ideeën worden vaak verkeerd begrepen’

Het boek over Eichmann was het eerste dat Achterhuis van Arendt las. ‘Ik kwam het toevallig tegen in de uitverkoop. Ik was meteen verkocht. De tekst liet me niet meer los en toen ik het uit had wilde ik alles van haar lezen.’

Even tussendoor… Meer lezen over Hannah Arendt en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

In zijn nieuwste boek Ik wil begrijpen blikt Achterhuis terug op zijn filosofische vriendschap met Arendt, die vijftig jaar geleden tussen de ramsjboeken begon.

U hebt een grote foto van Arendt aan de muur hangen. Was uw band met haar niet meer dan vriendschap?
‘Het was liefde. Liefde op het eerste gezicht. Haar werk verleidde en intrigeerde me. Verliefd zijn betekent overigens niet dat je alles wat iemand zegt klakkeloos overneemt. Ze kon me behoorlijk irriteren en ik was het vaak met haar oneens. Ook in mijn boek neem ik regelmatig afstand van haar ideeën.’

Hoe kun je verliefd zijn op iemand die je nooit hebt gezien?
‘Begrijp me niet verkeerd: ik bedoel dat als metafoor. Soms noem ik Arendt ook wel mijn “filosofische leidsvrouw”. Maar dat begrip vangt niet helemaal de begeestering die ik ervoer toen ik voor het eerst haar teksten las. Ik was volledig door haar gegrepen, wilde alles van haar weten en maakte steeds van haar begrippen gebruik wanneer ik nadacht. Die ervaring was als verliefdheid.’

In het begin werd uw fascinatie voor Arendt niet erg gewaardeerd.
‘Toen ik les over haar ging geven werden er kritische vragen gesteld vanuit het bestuur van de filosofiefaculteit. Was Arendt niet eerder een historica? En waar moest je haar gedachtegoed plaatsen? Ik heb verwonderd toegekeken hoe zij als filosofe opgang maakte. Elk jaar ging ik naar Parijs met mijn vrouw Tiny en maakte dan een dagdeel vrij voor de filosofische boekhandel aan de Place de la Sorbonne. Elk jaar groeide de sectie “Arendt”. Die bestond oorspronkelijk uit slechts twee boeken, maar dijde steeds verder uit, tot ik op een dag ontdekte dat zelfs Arendts Denktagebuch vertaald was: 1400 pagina’s aan persoonlijke aantekeningen, alleen interessant voor specialisten.’

Schril contrast

Inmiddels heeft iedereen het over Arendt. Dat betekent niet dat ze altijd goed begrepen wordt, stelt Achterhuis. ‘Dat geldt misschien wel het meest voor haar ideeën over het kwaad in Eichmann in Jeruzalem. In dat boek doet ze verslag van het proces tegen Adolf Eichmann, die in Jeruzalem aangeklaagd werd voor zijn hoofdrol in de organisatie van de Holocaust. Het valt haar op dat de misdaden die hij gepleegd heeft in schril contrast staan met zijn onbeduidende persoonlijkheid. Ze noemt dat “de banaliteit van het kwaad”: doodgewone mensen zijn in staat tot afschuwelijke daden als ze onderdeel zijn van een misdadig systeem. Daaruit hebben anderen ten onrechte geconcludeerd dat Arendt zegt dat ieder mens onder de juiste omstandigheden misdaden zal begaan, dat in ieder mens een kleine Eichmann schuilgaat.’

Waarom is dat een misvatting?
‘Omdat er een tweede, minstens zo belangrijke lijn in Arendts betoog zit: er bestaat altijd de mogelijkheid om iets tegen het kwaad te doen. Er is altijd een opening om je niet te voegen naar het criminele systeem. Ze noemt allerlei voorbeelden van mensen die zich wél verzet hebben, waarvan de krachtigste casus Denemarken is. Denemarken was in de oorlog bezet door de Duitsers, maar de Deense regering weigerde Eichmanns bevel op te volgen om de Deense Joden uit te leveren. Integendeel, ze hielpen ze massaal onderduiken. Er zijn relatief heel weinig Deense Joden omgekomen in de oorlog.

Er spreekt hoop uit Eichmann. Dat is het verschil tussen Totalitarisme en Eichmann in Jeruzalem. In dat eerste boek staan vreselijke hoofdstukken over de concentratiekampen; Arendt schrijft over het radicale kwaad waar eigenlijk niets tegen te doen valt. Het banale kwaad werkt anders: dat gaat over ons, dat is iets wat gewone mensen doen – en wat gewone mensen ook kunnen weigeren te doen, als ze beginnen met denken.’

Hoe kan denken ons behoeden voor het kwaad?
‘Het denken confronteert je met je grootste criticus: jezelf. Ook al sluit je je af voor de gehele buitenwereld, je kunt jezelf in het denken niet negeren. Arendt grijpt terug op haar filosofische held Socrates wanneer ze over het denken schrijft in haar laatste boek Het leven van de geest. Volgens hem is het vreselijk om niet afgestemd te zijn met jezelf. Stel je voor: thuis te zitten in je eentje en te moeten samenleven met een moordenaar.

‘Het denken confronteert je met je grootste criticus: jezelf’

Het denken beschermt ons dus tegen het kwaad omdat het een discussie met onszelf is, niet omdat het de juiste antwoorden vindt op morele vraagstukken. Arendt volgt opnieuw Socrates, die eindeloos kon praten en nadenken met zijn mede-Atheners, maar nooit resultaat boekte. De conclusie van het denken was bij Socrates altijd: we weten het niet.’

Maar anders dan Socrates heeft Arendt allerlei boeken geschreven met filosofische ideeën.
‘Arendts boeken geven geen antwoorden. Er staan geen waarheden in – het zijn slechts pogingen om betekenis te geven aan haar leven en haar ervaringen. Filosofen hebben vaak gemeend dat ze een denkresultaat konden genereren en doorgeven aan anderen. Maar volgens Arendt gaat denken om het proces; de uitkomsten zijn altijd voorlopig. Begin opnieuw met denken en de oude “waarheden” die je gevonden dacht te hebben worden ontrafeld.’

Moet Arendt dan niets hebben van waarheid?
‘Ze vindt waarheid juist heel belangrijk. Maar voortbouwend op Kant maakt ze een scherp onderscheid tussen waarheid en betekenis. De wetenschap produceert feitelijke waarheden, terwijl betekenis het domein is van de filosofie. Dat betekent niet dat je als filosoof de feiten mag negeren – het denken moet altijd bij de ervaring beginnen.

Er vond na de Eerste Wereldoorlog een beroemd gesprek plaats tussen de Franse premier Clemenceau en de toenmalige Duitse kanselier. Hoe moeten we terugkijken op het uitbreken van deze oorlog, vraagt de kanselier. En Clemenceau antwoordt: “We weten niet welk land schuldig is, maar er zijn dingen die we wel weten – bijvoorbeeld dat Duitsland België binnenviel en niet andersom.”

Zo is het volgens Arendt ook met filosofie. Feiten hebben van zichzelf geen betekenis. Het feit dat Duitsland België binnenviel geeft geen antwoord op de schuldvraag. Betekenis ontstaat pas in het denken, maar de feiten moeten wel de basis zijn. Dat is in de filosofiegeschiedenis vaak misgegaan.’

Is dat ook de reden dat Arendt zichzelf niet graag een filosoof noemt?
‘Ze is een keer geïnterviewd door journalist Günter Gaus. “Mevrouw de filosofe,” begint hij, en ze reageert kribbig: “Ik ben geen filosoof.” Ze kon heel bits zijn. Later heeft ze dat statement weer ingetrokken, maar er waren periodes in haar leven dat ze de pest had aan filosofen. Ze had in Duitsland gezien wat er kon gebeuren wanneer filosofen theorieën bedenken zonder zich om de dagelijkse werkelijkheid te bekommeren. Haar leermeester en minnaar Martin Heidegger werd aanhanger van nazisme, en hij was zeker niet de enige Duitse intellectueel in de jaren dertig die vond dat Hitler veel te brengen had.

Ze had een gecompliceerde relatie met de filosofische traditie, maar liet die niet geheel achter zich – een nieuw begin moet volgens haar altijd wortelschieten in wat er al is. Haar eigen filosofische aanpak omschrijft Arendt, met een metafoor van Walter Benjamin, als parelduiken: de traditie is in haar geheel niet meer bruikbaar, maar tussen de brokstukken van oude begrippen en redeneringen zijn parels van gedachten te vinden die opnieuw ingezet kunnen worden.’

Vier muren

Achterhuis leunt naar voren in zijn stoel. ‘Hannah Arendt is een denker over wie ontzettend veel gedacht is. Ze is sterk bewonderd en zwaar bekritiseerd. Zo gaat het als je jezelf in de publieke ruimte waagt. Die is hard, en dat hoort ook zo volgens haar. Maar je hebt een plek nodig om je terug te trekken en je wonden te likken: de beslotenheid van de vier muren van je eigen huis. Zonder die beslotenheid word je vermalen.

Voor Arendt zijn op haar talrijke reizen die vier muren de briefwisseling met haar tweede man Heinrich Blücher. Als hij haar op een gegeven moment wekenlang niet terugschrijft raakt ze in paniek. Ze voelt zich, zo schrijft ze, als een afgebroken wagenwiel dat zonder enige verbinding met een thuis door de wereld rondtolt. Enkel de briefwisseling met hem kan haar beschermen tegen de aanvallen van buiten en de angsten binnenin.’

Zonder vrienden geen filosofie, schrijft u.
‘De intimiteit van de band met haar vrienden en van haar relatie met Blücher was voor Arendt van levensbelang. Die bood haar niet alleen een plek om te herstellen van de harde woorden in de publieke ruimte, maar ook om te begrijpen wat voor haarzelf onzegbaar bleef. Het mensenhart is duister, zegt ze in navolging van Augustinus. Je kunt er zelf geen licht op werpen. Dat kunnen alleen je vrienden.’

Ik wil begrijpen. De onbekende Hannah Arendt
Hans Achterhuis
Lemniscaat
390 blz.
€ 29,99