Funfact: hoogleraren ethiek gedragen zich niet deugdzamer dan andere hoogleraren, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Ethici reageren net zo vaak op mails van studenten als andere professoren, praten evenveel door presentaties heen en doen even vaak aan bloeddonatie. Een grappig weetje, maar ook een veelzeggende constatering, vindt filosoof Pablo Lamberti. ‘Blijkbaar kun je de hele dag bezig zijn met nadenken over het goede, zonder dat dat terug te zien is in je dagelijks leven. Dat is best merkwaardig: hoe kan filosofie zo weinig praktische gevolgen hebben, terwijl het – zeker bij de antieke denkers – allemaal draait om de manier waarop je leeft?’
Pablo Lamberti (1985) is filosoof. Hij is gepromoveerd aan de Universiteit van Amsterdam op een proefschrift over luisteren als spirituele oefening in de klassieke oudheid. In 2021 verscheen van zijn hand Strijdvaardig leven over de levensinzichten van krijgersfilosofen. Lamberti beoefent de vechtsport Braziliaans jiujitsu.
We hebben filosofie gereduceerd tot een vrijblijvende discipline, volgens Lamberti. Dat geldt zeker voor de studie filosofie aan de universiteit. ‘Academische filosofie is absoluut waardevol,’ zegt Lamberti, zelf gepromoveerd in de filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Maar filosofische teksten bestuderen en bediscussiëren is slechts een onderdeel van de oorspronkelijke roeping van filosofie. Als je kijkt naar tradities als stoïcisme of epicurisme, dan heeft filosofie ook te maken met onze zwakheden, onze emoties en onze dagelijkse interacties met anderen. De vraag “Hoe kan ik een goed leven leiden?” is niet alleen een theoretisch probleem – het is vooral een kwestie van oefenen.’
In zijn boek Een oefening in leven. Filosofie als ambacht beschrijft Lamberti de spirituele oefeningen van klassieke filosofen als Epicurus, Plutarchus en Marcus Aurelius. Zij bedachten allerlei concrete trainingen om hun idealen in praktijk te brengen. ‘Bij spirituele oefeningen moet je niet denken aan iets hogers of metafysisch.’ Het spirituele gaat over je levenswijze, je lichaam en ook over de gemeenschappen waarin je bent geworteld. ‘Spirituele oefeningen zijn erop gericht je te transformeren en je te oefenen in wijsheid.’
Hoe kun je wijsheid oefenen?
‘Wijsheid gaat niet alleen over kennis, al het hangt ze er wel mee samen. Stel dat je goed wilt leren omgaan met een emotie als boosheid. Dan moet je allereerst bepaalde dingen weten: hoe de menselijke psyche werkt en hoe jouw eigen emotionele huishouden in elkaar zit. Maar in mijn ervaring – en ik denk dat dit voor iedereen herkenbaar is – gaat het met emoties vaak heel snel. Je wordt overvallen door de boosheid. Om je boosheid onder controle te krijgen is het dan ook niet genoeg om kennis te hebben: je zult je zelfbeheersing moeten oefenen. Alleen zo kun je voorkomen dat je achteraf spijt hebt van je daden.
Filosofie is erop gericht dat je dat niet krijgt, spijt – dat je ook als er geen tijd is om na te denken goed handelt. Aristoteles maakt de vergelijking met boogschieten. Over boogschieten lezen is niet genoeg om het ook onder de knie te krijgen. Om steeds dichter bij de roos te schieten moet je lang oefenen. Zo is het ook met wijsheid: het is een vaardigheid die je pas na een lang proces verwerft.’
Is wijsheid voor iedereen weggelegd?
‘Nee, voor de meeste mensen niet. Het is heel moeilijk om wijs te worden. In de oudheid zeiden ze: eens in de vijfhonderd jaar wordt een wijze geboren.’
Tekst loopt door onder afbeelding

Maakt dat filosofie niet tot iets elitairs?
‘Niet in de zin dat filosofie alleen voor economisch welgestelde mensen zou zijn. Voor de filosofie is iedereen van adel, schrijft de stoïcijnse filosoof Seneca. De Stoa was in principe voor iedereen toegankelijk; je afkomst maakte niet uit. Maar dat betekende niet dat het makkelijk was om stoïcijn te worden. In de oudheid hield aansluiten bij een filosofische school een radicale verandering van je dagelijks leven in. Je gaf je over aan de studie en hield je voortdurend bezig met oefenen.
Leven als filosoof vraagt om volledige toewijding en daarvoor moet je van goede huize komen. Een filosofische elite is dus net als een sportieve of een muzikale elite: het gaat om een groep mensen met extreme capaciteiten, die ervoor gekozen hebben om alles daarop in te zetten. Voor de meeste mensen is dat niet weggelegd, ook door hoe de samenleving is ingericht. Je moet voor inkomen zorgen, je rekeningen betalen. Ik merk nu ik een dochtertje heb hoe al mijn oude routines en gewoonten om zeep zijn geholpen. En zou je dan tussendoor wijsheid moeten cultiveren? Dat is bijna niet te doen.
De stoïcijn Marcus Aurelius nuanceerde dat idee van “eens in de vijfhonderd jaar” later wel. Ook met kleine stapjes richting wijsheid moet je tevreden zijn, zegt hij, en niet denken dat dat weinig is. Al is zelfs een heel klein beetje vooruitgang moeilijk te realiseren.’
Praatzucht
Een oefening in leven staat vol spirituele oefeningen, als inspiratie voor het ontwerpen van je eigen trainingen. Maar voor je gaat oefenen moet je aan zelfonderzoek doen, zegt Lamberti. ‘Je moet een diagnose stellen: waar schort het bij mij aan? Plutarchus geeft bijvoorbeeld tips om praatzucht tegen te gaan, zoals je bekwamen in zwijgzaamheid en nadenken over de nadelige gevolgen van veel praten. Maar dat heeft natuurlijk alleen zin als je daadwerkelijk aan praatzucht lijdt. Er is niet een spiritueel curriculum dat iedereen kan volgen, en bovendien leert niet iedereen op dezelfde manier. Overigens hoef je zelfonderzoek niet helemaal zelf uit te voeren. Anderen kunnen daarbij helpen.’
Als je hebt vastgesteld wat je nodig hebt, kun je verschillende soorten oefeningen doen, zegt Lamberti. ‘Sommige oefeningen liggen dicht tegen academische filosofie aan, zoals teksten lezen of naar voordrachten luisteren. Andere zijn gericht op aandacht en memorisatie. Antieke denkers raden bijvoorbeeld aan om de principes van de filosofische school die je aanhangt uit je hoofd te leren. En Marcus Aurelius noemt de oefening van ontleding. Dan neem je iets wat je van groot belang acht en bedenk je uit welke onbeduidende delen dat eigenlijk is opgebouwd. Marcus Aurelius gebruikt het voorbeeld van een purperen toga, die goedbeschouwd niet meer is dan een stuk stof dat in een bepaalde kleur is geverfd. Op die manier leer je door pracht en praal heen te prikken. En dan zijn er nog praktische oefeningen – zo kan ook het trainen van je biceps een filosofische oefening zijn.’

Marcus Aurelius: keizer van de rede
Vinden we dus veel filosofen in de sportschool?
‘Tegenwoordig niet, maar vroeger wel. Mensen die aan fitness doen willen er nu vaak gewoon goed uitzien. Maar mijn stelling is dat in het klassieke Griekenland veel mensen sportten om een andere reden, namelijk als onderdeel van een filosofische training. Het verschil zit in het doel dat je met je oefeningen hebt: sport je om een mooi lichaam te krijgen of om een beter mens te worden? Dat geldt trouwens ook voor een oefening als memorisatie. Als je rijtjes uit je hoofd leert zonder dat dit gevolgen heeft voor wie je bent en hoe je naar dingen kijkt, dan heeft het geen zin. Je hebt dan allerlei theorieën geleerd, maar ze hebben je niet veranderd.
Veel van de dialogen van Plato beginnen in de palaistra, de worstelschool. In de kleedkamers van die worstelscholen werd waarschijnlijk veel gefilosofeerd. En bij de Romeinse stoïcijnen vind je toespelingen op gladiatorentradities en pleidooien voor goede zorg voor het lichaam. Dat zijn allemaal aanwijzingen dat de Ouden het oefenen van het lichaam verbonden met het oefenen van de geest. Zo ervaar ik dat zelf ook: er zijn bepaalde deugden die je alleen door fysieke training kunt cultiveren.’
Tekst loopt door onder afbeelding

Wat voor deugden zijn dat?
‘Neem moed – een belangrijk onderdeel van klassieke wijsheid is om moed te cultiveren. Die deugd kun je oefenen door letterlijk het gevecht met iemand aan te gaan, zoals bij Braziliaans jiujitsu, wat ik zelf beoefen. Een gevecht aangaan is in principe doodeng, maar als je het vaker doet leer je je angst overwinnen. Zo zijn er meer deugden die je met fysieke training kunt ontwikkelen, zoals doorzettingsvermogen en matiging. Door met je lichaam bezig te zijn, leer je het op de juiste manier te voeden en je impulsen te beheersen. Dat is niet alleen gezond voor je lichaam; ook voor de geest is matiging goed. Geen slaaf zijn van je begeertes hoort bij een goed leven.’
Is een goed leven in de oudheid wel hetzelfde als een goed leven nu?
‘In grote lijnen wel. Het belangrijkste van een goed leven is denk ik jezelf in dienst stellen van de gemeenschap: je egoïstische verlangens opschorten en van belang zijn voor anderen. Dat is nu misschien wel belangrijker dan ooit. Ik zie om me heen dat veel mensen vooral bezig zijn hun eigen belangen te behartigen. Wat dat betreft hebben we de klassieke deugden echt nodig. Het is nog altijd belangrijk om moedig te zijn, om je uit te spreken tegen onrecht en anderen te wijzen op hun fouten. Het is ook nog steeds belangrijk om te matigen, om niet te veel te eten en te drinken. Hoogstens de toepassing van die deugden is soms veranderd. Zo geldt matiging nu ook voor het gebruik van digitale middelen.’
Toch zijn veel ideeën van antieke denkers gebaseerd op een fysica en een wereldbeeld die gedateerd zijn.
‘Het is natuurlijk belangrijk om je bewust te zijn van het verschil in kosmologie: we geloven niet meer dat goden bestaan of dat ons lot in handen ligt van de natuur. Maar we merken nog wel dat er dingen zijn waarop we geen invloed hebben, dat sommige dingen nu eenmaal lopen zoals ze lijken te moeten lopen. Veel lessen van filosofen uit de oudheid gaan over hoe je je moet verhouden tot zaken die je niet onder controle hebt. Wat daar dan precies de fysische oorzaak van is, maakt voor die lessen niet zoveel uit.
We hebben eigenlijk juist een voordeel ten opzichte van de Ouden. Seneca schreef: “Discussiëren met Socrates is mogelijk, twijfelen met Carneades, tot rust komen met Epicurus, de menselijke natuur samen met de stoïcijnen overwinnen, haar samen met de cynici achter ons laten.” Oftewel, je kunt je spirituele oefeningen overal vandaan halen. Maar tegenwoordig kunnen we ook nog naar filosofie uit andere culturen kijken, zoals boeddhisme of ubuntu. Kijk bij jezelf wat je nodig hebt en ga op zoek naar de gereedschappen om daar iets aan te doen, waar die ook vandaan komen.’
Als filosoferen zo veel oefenen inhoudt, is het dan wel leuk om te doen?
‘Dat is inderdaad een valkuil, dat je filosofie te streng benadert. Je kunt er wel degelijk plezier aan beleven, bijvoorbeeld wanneer je vaststelt dat je vooruitgang boekt. Zo gaat het ook met sport of muziek: de eerste keren is er weinig aan, maar als je oefent en langzaam beter wordt, wordt het leuk. We moeten niet te vrijblijvend denken over filosofie, maar het is ook geen strafkamp. Je moet in de winter oefenen, schrijft Epictetus. Dan kun je op een gegeven moment beter tegen de kou.’
Een oefening in leven. Filosofie als ambacht
Pablo M. Lamberti
Boom
208 blz.
€ 23,90