Home Lexicon Continentale filosofie

“Schijn, zoals ik die opvat, is de werkelijke en enige realiteit der dingen. […] Met dat woord is echter niets anders uitgedrukt dan de ontoegankelijkheid ervan voor logische procedures en onderscheidingen. ”

Friedrich Nietzsche

De continentale filosofie ontleent haar naam aan het gebied waar deze vandaan komt: het westerse gedeelte van het vasteland van Europa. De continentale traditie wordt vaak afgezet tegen de grotendeels Angelsaksische school van de analytische filosofie, die meer gericht is op taal en logica.

Buiten die geografische afbakening kent de continentale filosofie geen eenduidige inhoudelijke definitie. Over het algemeen beschouwen we het werk van Europese filosofen uit de negentiende, twintigste en eenentwintigste eeuw ertoe. Vaak zijn die kritisch op klassiek-filosofische opvattingen over thema’s als kennis, de menselijke natuur en de rol van macht en vrijheid. Belangrijke disciplines binnen de traditie zijn de metafysica en wijsgerige antropologie.

Ondanks het gebrek aan homogeniteit en heldere afbakening is er grotendeels consensus over de vraag welke stromingen tot de traditie behoren. Voorbeelden daarvan zijn het marxisme, het existentialisme en het postmodernisme. Ook filosofen als Georg Hegel, Jean-Paul Sartre en Hannah Arendt worden tot deze traditie gerekend.