Home Niet ontsnapt aan de vrijheid
Vrijheid Vrouwelijke denkers

Niet ontsnapt aan de vrijheid

De Duitse denker Wolfram Eilenberger brengt vier vrouwelijke filosofen samen en volgt ze in de periode dat Stalin en Hitler aan de macht zijn.

Door Koen Schouwenburg op 25 maart 2022

Niet ontsnapt aan de vrijheid

De Duitse denker Wolfram Eilenberger brengt vier vrouwelijke filosofen samen en volgt ze in de periode dat Stalin en Hitler aan de macht zijn.

FM4 2022 cover
04-2022 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Wat hebben Ayn Rand, Simone Weil, Hannah Arendt en Simone de Beauvoir met elkaar gemeen? Dat de Duitse filosoof en schrijver Wolfram Eilenberger in zijn nieuwe boek Het vuur van de vrijheid de levens en ideeën van deze vier filosofen beschrijft vanaf 1933 tot en met 1943, het jaar dat Simone Weil stierf.

Volgens Eilenberger worden zijn vier hoofdpersonen allemaal al op zeer jonge leeftijd gekweld door de vraag wat hen toch zo anders maakt dan anderen. Daarnaast houden ze zich alle vier veelvuldig bezig met de verhouding van het individu ten opzichte van het collectief, en de relatie tussen het zelf en de anderen.

Het vuur van de vrijheid is kwalitatief en qua vorm gelijk aan Het tijdperk van de tovenaars, Eilenbergers mooie boek over de filosofen Martin Heidegger, Ernst Cassirer, Ludwig Wittgenstein en Walter Benjamin. Wederom schakelt de schrijver bijzonder soepel tussen de verschillende filosofen; hij dist interessante anekdotes op en legt hun filosofische gedachten helder en treffend uit. Hij behandelt de filosofen als personages. Zo ontstaat een intiem verhaal, een heerlijke mix van literatuur, filosofie en geschiedenis.

In 1926, twee jaar nadat Jozef Stalin aan de macht kwam, emigreerde de in Rusland geboren Ayn Rand naar de Verenigde Staten. Ze was begin twintig en haar doel was duidelijk: filosofische bestsellers schrijven. Rand werd de schepper van Howard Roark, de held van haar roman The Fountainhead (1943). Roark is de belichaming van de Amerikaanse mythe en karakteriseert zijn vaderland als ‘het nobelste land in de geschiedenis van de mensheid; het land van de grootste prestaties, van de grootste welvaart, van de grootste vrijheid’.

Niemand kan alleen maar voor zichzelf vrij zijn

De bekende frase the pursuit of happiness uit de Onafhankelijkheidsverklaring van de Verenigde Staten is de grondsteen van Rands filosofie. Geïnspireerd door Nietzsche verklaart Rand het altruïsme tot een zonde. Ze pleit voor egoïsme. ‘Ieders eigen geluk. Niet het geluk van een ander,’ aldus Howard Roark. In haar novelle Anthem (1938) schrijft Rand: ‘Er waren mij veel woorden geschonken, en sommige zijn wijs en andere vals, maar alleen deze drie zijn heilig: “Ik wil het.”’

Met die woorden eindigt ook de debuutroman Uitgenodigd (1943) van Simone de Beauvoir. Over dit wilsbesluit van de hoofdpersoon Françoise zegt de verteller: ‘Ze had eindelijk gekozen. Ze had voor zichzelf gekozen.’ In tegenstelling tot Rand beschouwt De Beauvoir de relatie tussen het ik en de anderen niet als een strijd. Rand streeft naar ‘metafysische onafhankelijkheid’, terwijl het volgens De Beauvoir draait om ‘metafysische solidariteit’, want: ‘Niemand kan alleen maar voor zichzelf vrij zijn.’

Meer lezen over Rand, Arendt, Weil en De Beauvoir? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief

Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Opgejaagd door de nazi’s dacht ook Hannah Arendt na over de relatie tussen het zelf en de anderen. Al snel nadat Hitler in 1933 aan de macht kwam vluchtte zij naar Frankrijk. Uiteindelijk belandde ze in de Verenigde Staten. Daar schreef ze in 1943 het prachtige en schrijnende essay Wij vluchtelingen. ‘Dankbaarheid voor het leven van andere mensen op de wereld en actieve consideratie met hun steeds aanwezige kwetsbaarheid,’ schrijft Eilenberger, ‘dat zijn volgens Arendt de beide ware bronnen van ons morele bestaan.’

Wat Rand beoogde was volgens Simone Weil niet eens mogelijk. Zo schreef ze in haar aantekeningenboekje: ‘De mens zou graag egoïstisch zijn en kan het niet zijn. Dat is het opvallendste kenmerk van zijn ellende en de bron van zijn grootheid.’ De hyperintelligente en breekbare Weil was zo begaan met het lot van de fabrieksarbeiders dat ze uit solidariteit ook in een fabriek ging werken. ‘Hoewel het fysieke werk moeite kost,’ schreef ze in het onlangs vertaalde essay De persoon en het heilige, ‘is het op zich niet vernederend.’ Dat was het echter wel voor Weil: ze was bijzonder onhandig, maakte veel fouten en was daardoor vooral een stoorzender in het productieproces.

Pas na de oorlog verscheen het belangrijkste werk van Arendt; in 1951 vestigde ze definitief haar naam met The Origins of Totalitarianism. Weil maakte het einde van de oorlog niet mee, ze stierf in het jaar dat De Beauvoir debuteerde met Uitgenodigd en Rands hoofdwerk The Fountainhead verscheen. In 1983, een jaar voor haar overlijden, publiceerde Rand het boek Philosophy: Who Needs It. Drie decennia daarvoor had De Beauvoir geschreven: ‘De mens kan niet ontsnappen aan de filosofie, omdat hij niet kan ontsnappen aan zijn vrijheid.’

Het vuur van de vrijheid

Het vuur van de vrijheid. De nieuwe wereld van Hannah Arendt, Simone de Beauvoir, Ayn Rand en Simone Weil
Wolfram Eilenberger
De Bezige Bij
384 blz.
€ 36,99