Home Levenskunst Friedrich Nietzsche: leven en werk
Het kwaad Levenskunst Taal Waarheid

Friedrich Nietzsche: leven en werk

Een overzicht van het leven en werk van Friedrich Nietzsche aan de hand van vier ideeën.

Door Maarten Meester op 26 januari 2024

Friedrich Nietzsche leven en werk paard ster slang beeld Mikko Kuiper

Een overzicht van het leven en werk van Friedrich Nietzsche aan de hand van vier ideeën.

FM 2 Filosofie Magazine Friedrich Nietzsche Tim Fransen Wat hebben we nu aan de peptalk van Nietzsche
02-2024 Filosofie magazine Lees het magazine

Cultuur kan niet zonder chaos

Friedrich NIetzsche

Als Friedrich Nietzsche (1844-1900) vijf jaar oud is, sterft zijn door hem bewonderde vader. Kort daarna volgt zijn broertje. Nu leeft hij tussen de vrouwen: zijn jongere zus, zijn moeder, twee ongetrouwde tantes en zijn grootmoeder. Hij zoekt naar mannelijke voorbeelden.

Zijn filosofische vader vindt Nietzsche in een tweedehands boekwinkel in 1865. Hij leest een paar regels in De wereld als wil en voorstelling van Arthur Schopenhauer (1788-1860), koopt het vuistdikke werk en verlaat zijn studentenkamer niet voordat hij het uitheeft. In de wereld zoals die zich aan ons voordoet lijkt orde te heersen. Maar op een fundamenteler niveau, meent Schopenhauer, heerst een blinde wil. Terwijl wij mensen denken dat wij met ons intellect ons eigen leven inrichten, worden we net als dieren en planten gedreven door een oncontroleerbare drang tot overleven en voortplanten. Wel kunnen genieën ons enig inzicht geven in hoe we moeten leven, en misschien zelfs ons lijden rechtvaardigen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Zijn muzikale vader ontmoet Nietzsche een paar jaar later: Richard Wagner. De componist-dichter (1813-1883) wil muziek, theater, literatuur en beeldende kunst laten versmelten om zo de wereld weer mythisch te maken. Dit om tegenwicht te bieden aan de technologie en commercie die steeds meer de plaats van God innemen. Voor Nietzsche is Wagner de grote geest over wie Schopenhauer schreef. Nietzsche zelf is trouwens zo briljant dat hij nog voor zijn afstuderen een leerstoel krijgt aangeboden in de klassieke filologie (de studie van dode talen, in zijn geval Grieks en Latijn).

In De geboorte van de tragedie (1872) projecteert Nietzsche Schopenhauers twee werelden op twee grondstromen van de klassieke Griekse cultuur. Het apollinische staat voor de orde, droom, beeldende kunst en schone schijn. Het dionysische voor de wanorde, roes, muziek en wrede realiteit. De oude Grieken wisten die twee extremen te combineren en zo het leven draaglijk te maken. Daarna heeft het apollinische de overhand gekregen, waardoor onze cultuur in disbalans is geraakt. Maar in Wagners gesamtkunstwerken herleeft volgens Nietzsche de geest van de Griekse tragedie.

Er bestaat niet één waarheid

Opmerkelijk genoeg rangschikt Nietzsche ook de wetenschap onder het apollinische. Dat de wetenschap orde zoekt, ligt misschien nog voor de hand. Maar om haar tot de droom en de schone schijn te rekenen… Nietzsche komt tot zijn deconstructie van wetenschap en überhaupt van al het zoeken naar ‘de waarheid’ via zijn genealogische methode. Deze methode houdt in dat hij door het bestuderen van de geschiedenis laat zien dat waarden en begrippen geen universele betekenis hebben, maar een betekenis die in de loop van de tijd toevallig is ontstaan.

In het essay Über Wahrheit und Lüge im außermoralischen Sinne (1873), in het Nederlands verschenen als Waarheid en ­leugen, doet hij dat voor de begrippen ‘waarheid’ en ‘leugen’. Nietzsche begint het werk met het onderuithalen van het intellect, waarop wetenschappers zich beroepen. Dat is ‘het middel waarmee de zwakkere, minder robuuste individuen zich staande houden, omdat hun het voeren van een strijd om het bestaan met hoorns of een scherp roofdiergebit ontzegd is’. Een luipaard gebruikt zijn tanden om te overleven, wij moeten het met onze klapper­gebitjes van de rede hebben. Omdat de rede in dienst staat van ons voortbestaan zou het uitermate naïef zijn te veronderstellen dat wij primair eropuit zijn de waarheid te achterhalen. En zelfs als we dat willen zal het niet lukken. We interpreteren de werkelijkheid namelijk altijd vanuit ons eigen standpunt en belang, wat Nietzsche ‘perspectivisme’ noemt.

Ons belangrijkste middel tot (zelf)bedrog is de taal. We nemen bijvoorbeeld voetstoots aan dat we met het begrip ‘steen’ naar het object ‘steen’ verwijzen. Maar dat is al een dubbele metafoor. Eén, er verschijnt iets op ons netvlies. Twee, we geven dat fenomeen de naam ‘steen’. Voor Nietzsche is essentieel dat begrippen het ongelijkvormige gelijk maken. Onder ‘steen’ vallen kleine en grote exemplaren, gladde en ruwe, amethisten en bakstenen (waarbij die specificerende begrippen op hun beurt ook weer het ongelijkvormige gelijk maken). Dat maakt spreken en schrijven één grote nivellering van de voortdurende stroom van worden en vergaan, van de rijkdom aan singulariteiten die de wereld is.

Het goede werd het zwakke

Genealogisch onderzoek leert verder dat ‘goed’ en ‘kwaad’ geen vaststaande betekenis hebben. Lang stond ‘goed’ tegenover ‘slecht’. ‘Goed’ was actief, krachtig, waardig en aristocratisch. ‘Slecht’ was reactief, zwak, onwaardig en plebejisch. De moraal was daarmee een herenmoraal: wie de werkelijkheid naar zijn hand kon zetten bepaalde het waardenstelsel.

Mede dankzij het christendom heeft de slavenmoraal de overhand gekregen, meent Nietzsche. In plaats van dat de zwakkeren eerlijk de strijd aangaan, reageren zij vanuit ressentiment. Ze zijn als lammeren die zeggen: ‘Deze roofvogels zijn het kwaad; en wie het minst zoals de roofvogels is, maar eerder het omgekeerde, een lam – zou hij niet goed zijn?’ Zo ging alles wat krachtig is ‘kwaad’ heten. En werd ‘goed’ alles wat zwak is. Nietzsche ziet de slavenmoraal terug in de democratie die in zijn tijd opkomt: de grijze massa bepaalt de koers wat tot een eenheidsworst leidt. En in de wetenschap bijvoorbeeld brengt het positivisme de pluriformiteit van het zijn terug tot ‘meten is weten’.

Nietzsche zelf verheft zich graag boven de massa, ook letterlijk. De zomers brengt hij hoog in de bergen door. Daar ziet hij roofvogels en lammeren, net als veel van de andere dieren die in zijn teksten opduiken. Hij kan dit doen omdat hij in 1879 vanwege zijn slechte gezondheid afscheid heeft genomen van de universiteit. Daarna leeft hij van een bescheiden pensioen. Zijn kwalen komen mogelijk door syfilis, opgelopen tijdens een bordeelbezoek.

In de winter verblijft de filosoof bij voorkeur aan de Middellandse Zee. Mede door zijn nieuwe omgeving ziet hij steeds beter wat het werk van Wagner mist: ‘La gaya scienza, lichte voeten, humor, vuur, graf, grootse logica, de uitbundige spiritualiteit, het vibrerende licht van het Zuiden, de gladde zee, perfecte symmetrie.’ Die kritiek gaat net zo goed op voor Schopenhauer. Beiden vieren de tragiek van het leven te weinig.

Schep je eigen waarden

Ook het atheïsme ziet Nietzsche als een symptoom van de overwinning van de slavenmoraal. Als hij over de dood van God schrijft, verkondigt hij geen onverdeeld blijde boodschap: ‘Het Heiligste en Machtigste wat de wereld tot nu toe bezat is onder onze messen leeggebloed.’ Ongeacht hoeveel slechts je over het christendom kunt zeggen (en dat is veel, volgens Nietzsche), het is de meest verregaande poging om onze eigen waarden te scheppen.

Wat blijft er over nu zelfs God weg is genivelleerd omdat Hij te ver boven de massa verheven was? Nihilisme, omdat we met God de op hem gebaseerde moraal en de rechtvaardiging van ons bestaan overboord hebben gekieperd? Néé, schreeuwt de filosoof bijna. ‘Nooit was er een grotere daad – en wie er ook na ons geboren wordt, omwille van deze daad behoort hij tot een hogere geschiedenis dan alle geschiedenis tot dusver geweest is!’

De mens is slechts een tussenstadium, ‘een koord gespannen tussen de übermensch en het dier’. Wij schuiven onze verantwoordelijkheid van ons af – op God, de wetenschap, de volkswil. De übermensch durft wél zijn eigen waarden te scheppen. In hem uit zich de ‘wil tot macht’: hij is de dichter van zijn eigen leven en omarmt zijn eigen perspectief op het bestaan. Lakmoesproef is het gedachte-­experiment van de eeuwige terugkeer van het gelijke. Leef je elke dag zo dat je wilt dat die eeuwig wordt herhaald?

Nietzsche vreest dat hij zijn tijd te ver vooruit is. Maar, schrijft hij, ‘ooit zal mijn naam met de herinnering aan iets immens verbonden zijn’. Dat ‘ooit’ komt sneller dan verwacht en op een onvoorziene manier. In 1889 valt hij huilend een paard om de hals dat wordt afgeranseld. Het romantische verhaal van het genie dat zijn tijd zo ver voorbij was dat hij er zelf gek van werd slaat aan. De Duitse filosoof die tot dan toe maar enkele honderden boeken heeft verkocht is opeens een beroemdheid.

Tijdlijn

1844 (15 oktober)
Op de verjaardag van Friedrich Wilhelm IV van Pruisen krijgen Karl Ludwig Nietzsche en zijn vrouw Franziska Oehler hun
eerste kind. Mede omdat Karl Ludwig zijn parochie aan de koning te danken heeft, noemt hij zijn zoon Friedrich Wilhelm.

1849
Karl Ludwig sterft aan ‘hersenverweking’. De familie schaamt zich en zegt dat hij van de trap is gevallen.

1850
Friedrich krijgt een ­piano en muziekles, en ­componeert al snel zelf.

1856
Schrijft zijn eerste filosofische tekst, ‘Over de oorsprong van het kwaad’, en gedichten.

1858
Gymnasium op het elite-internaat Schulpforta.

1864
Studeert theologie, filologie en letterkunde. Na een jaar stopt hij met theologie.

1868
Ontmoet Richard Wagner.

1869
Krijgt leerstoel in Bazel, Zwitserland.

1876
Bezoekt de eerste door Wagner georganiseerde Festspiele in Bayreuth, Duitsland. Raakt teleurgesteld.

1877
Wagner schrijft Nietzsches arts dat ‘onanie’ en ‘onnatuurlijke uitspattingen, waarbij bepaalde tekenen duiden op pederastie’ de filosoof ziek maken.

1879
Neemt wegens ziekte ontslag aan de universiteit.

1880
Maakt een intensieve studie van de natuurkunde.

1882
Leert in Rome schrijver en psychoanalyticus Lou Andreas-Salomé kennen. Zij zal twee keer een huwelijksaanzoek van hem afwijzen.

1889
Stort geestelijk in te Turijn. Schrijft aan oud-collega Jakob Burckhardt: ‘Uiteindelijk was ik veel liever professor in Bazel geweest dan God; maar ik heb het niet gewaagd mijn persoonlijk egoïsme zo ver door te drijven en de schepping van de wereld maar achterwege te laten.’ Burckhardt vraagt Nietzsches vriend Franz Overbeck direct naar Italië af te reizen. Nietzsche verblijft eerst in inrichtingen, vervolgens bij zijn moeder en daarna bij zijn zuster Elisabeth. Zij bewerkt zijn werk zo dat haar broer een nationalist en racist lijkt (terwijl zijn afkeer van Duitsland gelijk opging met zijn afkeer van het antisemitisme).

1900 (25 augustus)
Nietzsche overlijdt.

1934
Hitler laat een exemplaar van Nietzsches Zo sprak Zarathoestra inmetselen in het oorlogsmonument van de Tannenberg, naast zijn eigen Mein Kampf en Alfred Rosenbergs Der Mythus des 20. Jahrhunderts. Hierdoor werd Nietzsche officieel in het pantheon van de nazi-ideologie opgenomen.