Léon de Bruin, universitair hoofddocent filosofie van cognitie en taal aan de Radboud Universiteit in Nijmegen: ‘Van de meeste gebeurtenissen in onze eerste levensjaren kunnen we ons niets herinneren. En wat we ons wel herinneren is vaak het product van suggestie: door kinderfoto’s of verhalen die je ouders vertellen over je kindertijd kun je gaan denken dat je zelf ook nog weet hoe het was. Ergens na je tweede levensjaar verdwijnt deze opmerkelijke vorm van geheugenverlies, die “infantiele amnesie” heet. Maar waarom kunnen we voor die tijd zo weinig onthouden?
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Op basis van experimenten met muizen concluderen deze onderzoekers dat onze vroegste herinneringen helemaal niet verdwijnen bij infantiele amnesie: ze blijven opgeslagen in het geheugen, we kunnen er alleen niet meer bij. Door bepaalde stoffen toe te dienen zouden de herinneringen weer geactiveerd kunnen worden. Waar de onderzoekers echter aan voorbijgaan, is dat het geheugen niet één ding is. Er is in de psychologie een onderscheid tussen het declaratief geheugen, herinneringen die we bewust kunnen oproepen, en het niet-declaratief geheugen, de onbewuste routines en gewoonten die we hebben aangeleerd. Infantiele amnesie gaat vooral over het declaratief geheugen. Je kunt misschien weinig herinneringen ophalen aan je eerste levensjaren, maar je doet wel know-how op in die periode: als je je als kind een keer aan een kaars hebt gebrand, onthoud je echt wel dat je dat niet nog eens moet doen.’
Verdrietig
‘Uit het onderzoek spreekt een vrij beperkte visie op de functie van het geheugen. Er wordt verondersteld dat het geheugen een soort computer is waarin we herinneringen opslaan om ze later weer op te kunnen halen. Vergeten is hier een probleem met toegang: de bestanden zijn er nog wel, maar we kunnen ze niet meer openen.
Natuurlijk betekent herinneren op fundamenteel niveau dat er iets blijft hangen. Maar het geheugen doet veel meer dan fungeren als archief. Herinneringen zijn altijd affectief geladen: ze zijn leuk, verdrietig, schaamtevol. En herinneren is ook creëren, zeker als het gaat om het autobiografisch geheugen: het verhaal dat we over onszelf vertellen. Sommige herinneringen koesteren we, andere vervormen we en weer andere drukken we weg.
Voor die vormende functie van het geheugen is taal onmisbaar. Het is niet toevallig dat het tweede levensjaar, het moment waarna we ons bewust dingen over ons leven kunnen herinneren, ook het moment is dat we taal gaan gebruiken. Het autobiografisch geheugen begint op het moment dat we taal tot onze beschikking hebben. Vanaf dan leren we cultuur en traditie kennen, en kunnen we ons in andere mensen inleven op een manier die zonder taal onmogelijk zou zijn.’
Bron feit
Power, S.D., E. Stewart, L.G. Zielke et al. (2023), ‘Immune activation state modulates infant engram expression across development’. Science Advances 9, 45.