Ze arriveren samen bij café ’t Huis aan de Amstel in Amsterdam-Oost, Eva Meijer en Doris, haar hond. Of beter gezegd: haar partner. Want als iets het werk en leven van filosoof Eva Meijer kleurt, is het wel haar bijzondere kijk op dieren, die ze consequent en radicaal als volstrekt gelijkwaardig aan mensen beschouwt. Ze promoveerde op de politieke stem van dieren en verdiepte zich in dierentalen, die wij volgens haar veel beter kunnen begrijpen dan we onszelf doorgaans wijsmaken.
Eva Meijer (1980) is veelzijdig; ze schrijft wetenschappelijke artikelen, maakt performances, liedjes en tekeningen, en schrijft romans, zoals onlangs nog over het idealisme van de commune. Maar ze heeft ook een boek geschreven dat voortkomt uit een schaduwkant van haar bestaan: De grenzen van mijn taal, een essay over depressie.
Ze neemt haar eigen ervaringen hierin als uitgangspunt – ze was veertien toen ze voor het eerst een depressie kreeg –, maar ze beperkt zich er niet toe. ‘Er zijn al best veel boeken waarin mensen hun eigen depressies beschrijven,’ zegt ze. ‘Er zijn ook veel boeken die gaan over de medische aspecten ervan. Maar ik denk dat depressie bij uitstek een fenomeen is waar je ook als filosoof iets over kunt zeggen, omdat de ervaring van een depressie raakt aan allerlei filosofische thema’s, zoals de zin of zinloosheid van het bestaan en de verhouding tussen lichaam en geest.’
Losgehakt
In het boek schakelt Meijer tussen beschrijvingen van haar eigen ervaring en beschouwende passages waarin ze gebruikmaakt van verschillende denkers, kunstenaars en andere bronnen.
Is er een gemene deler, iets wat alle depressies bindt?
‘In een depressie word je losgehakt van de dingen die normaal gesproken de moeite waard zijn. Inclusief je eigen kijk op jezelf en je relaties en je eigen projecten. Alles verliest zijn betekenis. Je voelt je alleen nog maar rot en je wilt dat het ophoudt. Er zijn wel andere ervaringen die erop lijken. In diepe rouw kunnen mensen het gevoel hebben dat hun leven niet meer de moeite waard is, je kunt zelfs dood willen omdat degene die je mist dood is.
Ook liefdesverdriet kan een schurend gevoel zijn, waarbij je niet weet hoe je de dag door moet komen. Maar bij liefdesverdriet of rouw ben je uiteindelijk meestal niet de hele wereld kwijt; je weet dat er nog dingen zijn die betekenis hebben, al is het maar degene die je mist. Dat is denk ik het wezenlijke verschil tussen depressie en andere vormen van pijn en verdriet.’
Je boek leest bijna als een kunstwerk waar je niet van weg wilt. De wereld die je beschrijft is beangstigend, maar heeft ook een zekere schoonheid en aantrekkingskracht. Is dat een probleem?
Lachend: ‘Misschien wel. Het is echt geen pretje, hoor; als je depressief bent, is voor jou niks de moeite waard – jijzelf al helemaal niet. Het is geen leefbare situatie. Maar als ik dat zo zou opschrijven, was ik natuurlijk snel klaar geweest. De schoonheid schuilt waarschijnlijk in de taal. Zodra je iets opschrijft, maak je er iets externs van, is het niet meer die ervaring zelf. Taal leent zich ervoor om anderen inzicht te geven in je innerlijke wereld, maar houdt anderen ook op afstand.’
‘Filosofie leert ons ook dat sommige problemen altijd problemen blijven’
Hoe persoonlijk is het boek dan eigenlijk?
‘Zolang ik aan een boek werk, is het heel persoonlijk voor mij, maar zodra het af is, is het eigenlijk al bijna niet meer mijn verhaal. Het is niet zo dat ik mijn hart moest luchten. Ik heb het geschreven uit filosofische interesse.’
Hebben je depressies je een andere kijk op het leven gegeven?
‘Zeker. Omdat ik al vrij jong voor het eerst depressief werd, heeft dat me sterk gevormd. Bijvoorbeeld in mijn werk als schrijver en als kunstenaar. Ik vind het belangrijk om waarde toe te kennen aan iets wat ik zelf niet ben. Iets wat er ook is als ik er zelf tijdelijk geen verbinding mee heb.
Maar ook mijn houding en verwachtingen in het leven zijn beïnvloed door mijn depressies. Veel mensen willen gewoon gelukkig zijn. Dat is voor mij geen doel. Geluk is niet haalbaar en ook niet datgene waar ik naar streef. Ik zoek meer naar harmonie. Dat ik gewoon met de honden kan wandelen, en kan werken. Dat is al heel wat.’
Zou dat voor meer mensen goed kunnen zijn, om te streven naar harmonie in plaats van naar geluk?
‘Ik denk dat onze focus op geluk voortkomt uit een soort utopie die je nooit kunt realiseren. Onze maatschappij pretendeert dat geluk haalbaar is voor iedereen, terwijl dat voor velen – bijvoorbeeld mensen met terugkerende depressies – niet waar is.
Er zijn denkers die zeggen dat onze nadruk op consumentisme depressie in de hand werkt. Sowieso is bekend dat maatschappelijke ongelijkheid een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van depressies. Bepaalde groepen hebben er meer last van dan andere.’
Tekst loopt door onder afbeelding
Absurditeit
In haar boek laat Meijer zien dat Aristoteles schreef over ‘zwartgalligheid’, middeleeuwse denkers over ‘melancholie’ – dat depressie van alle tijden is. ‘Ik denk dat mensen die depressief zijn wel iets kunnen hebben aan deze vaststelling. Dit fenomeen is er altijd al, het hoort blijkbaar bij de mens.’
Kan filosofie hier ook troost bij bieden?
‘Ja en nee. Filosofie stelt vragen bij wat voor de meeste mensen vanzelfsprekend is. Filosofie studeren is voor sommige mensen best lastig. Ze beginnen er in veel gevallen aan omdat ze levensvragen hebben, en dan worden ze direct met de kale waarheid geconfronteerd.’
Welke filosofen moet je absoluut niet lezen als je depressief bent?
‘Nou, misschien moet je de existentialisten dan even laten liggen. Die zeggen: er is geen groter doel en verzoen je maar met de absurditeit van alles. Alle filosofen die morrelen aan de basiszekerheden van ons bestaan zijn gevaarlijk. Dat kan Descartes zijn, of Heidegger. Lees misschien liever de oude Grieken. Die begrijpen zichzelf als deel van een groter geheel, en dat kan troostend zijn. Er wordt nu ook veel van ons verwacht. We moeten ons maar zien te redden zonder goden en zonder hoger doel.’
Camus schrijft dat we die zinloosheid van het bestaan moeten omarmen. Is dat een advies waar je iets aan hebt als je depressief bent?
‘Ik schrijf over Camus omdat hij heel nadrukkelijk stelt dat zelfmoord het onderwerp is van dé filosofische vraag. Moeten we doorgaan met leven, of moeten we het absurde omarmen en stoppen met leven? Voor veel mensen die worstelen met depressie is die vraag naar suïcide heel reëel. Zij willen dat er een einde komt aan hun lijden.
Maar dat is eigenlijk een ander type zelfmoord dan waar Camus over schrijft. Camus stelt het voor als een heroïsche daad. Als een echte, ware, autonome keuze. Voor depressieve mensen is het veel meer een noodsprong die voortkomt uit de wens om een einde te maken aan de situatie zoals die is. Die mensen missen juist de vrijheid die Camus veronderstelt.
Even tussendoor… Meer lezen over filosofie en geluk? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Ik denk dat filosofie wel een grotere rol zou kunnen spelen in het nadenken over dit soort dingen, onder andere op de middelbare school. Niet alleen om kritisch te leren denken, maar ook om te leren inzien dat grote existentiële vragen erbij horen en dat mensen er al eeuwenlang over nagedacht hebben.’
Je schrijft ook dat pubers net als existentialisten iets wezenlijks van het leven begrijpen.
‘Kinderen hebben vaak nog een soort optimisme of onbevangenheid. Maar op een gegeven moment slaat dat om. Pubers zeggen: “Wie ben ik? Ik haat het hier. Ik wil niet meer naar school. Wat moet ik nu gaan doen?”
Het leven kan je rauw op je dak vallen als puber. Omdat je voor het eerst verliefd wordt bijvoorbeeld, en verschillende ingrijpende dingen meemaakt waar je zelf een antwoord op moet leren formuleren. Daar kan filosofie bij helpen. En filosofie leert ons ook dat sommige problemen altijd problemen blijven.’
Lichaam
Eva Meijer verwacht niet dat ze ooit helemaal verlost zal zijn van depressies. ‘Wanneer je vaker dan twee keer depressief bent geweest, heb je veel meer kans dan anderen om opnieuw depressief te worden. Een deel van omgaan met depressies is zoeken naar hoe jij standvastig kunt zijn. Bijvoorbeeld door goede gewoontes te ontwikkelen, dingen die je de dag door helpen.’
Wat is dat voor jou?
‘Ik werk gedisciplineerd. Ik heb een heel duidelijke dagindeling. Ik heb het geluk dat ik het werk kan doen wat ik doe. Verder: hardlopen en wandelen, veel wandelen. Dus niet tien minuten per dag, maar een paar goede lange wandelingen.’
Dit lijkt een heel lichamelijke manier om te dealen met iets wat in je hoofd zit.
‘Iedereen kent wel het prettige gevoel na lichamelijke inspanning. De traditionele scheiding tussen lichaam en geest, die lang dominant is geweest in de filosofie, wordt door onze alledaagse ervaringen voortdurend op de proef gesteld.
Merleau-Ponty en feministische filosofen hebben er de aandacht op gevestigd dat lichaam en geest helemaal geen gescheiden entiteiten zijn. We zijn een lichaam dat bepaalde ervaringen heeft en dat bepaalt hoe we over dingen nadenken. Depressie laat goed zien hoe dat werkt. Het grote gevoel van waardeloosheid, van afgesneden-zijn, is een lichaam-geest-ervaring – gedachten en gevoel versterken elkaar. En dat maakt het heel lastig om erdoorheen te leven.
Veel oplossingen zijn met name gericht op het denken, zoals gesprekstherapieën. Die kunnen helpen om bepaalde gedachtepatronen te doorbreken of jeugdtrauma’s te verwerken, maar dat is vaak niet de hele oplossing. Letterlijk in beweging blijven, hoe moeilijk dat soms ook is – voor depressieve mensen kan het soms onmogelijk zijn om de deur uit te komen –, kan ervoor zorgen dat je stemming boven nul blijft.’
‘Als je depressief bent, zit je opgesloten in jezelf’
Aristoteles, die jij ook aanhaalt in je boek, zegt: als je maar vaak genoeg het goede doet, word je vanzelf een goed mens. Kun je de omgang met depressie trainen als een deugd?
‘Als je lang genoeg met depressie leeft, dan word je iemand die met depressie kan leven. Maar het treurige van terugkerende depressies is dat het ook een extra gevoel van moedeloosheid met zich meebrengt.
Ik geloof wel in het oefenen van je karakter of je deugdzaamheid op de aristotelische manier, maar ik denk niet dat het zal leiden tot een ultieme overwinning op die depressie. Het is eerder zaak om jezelf erin te trainen met depressie om te gaan dan om te denken: ik moet hier per se van genezen. Als je dat verwacht, word je alleen maar extra teleurgesteld als het niet lukt.’
Tekst loopt door onder afbeelding
Nietig
Eva Meijer pleit ook voor een zekere bescheidenheid. ‘Je bent maar een lichaam dat zo opgepakt kan worden – je kunt maar beter een beetje meebewegen,’ schrijft ze. Waarom vindt ze het zo belangrijk dat we ons realiseren dat we nietig zijn tegenover de natuur?
Meijer: ‘Als je depressief bent, zit je opgesloten in jezelf. Aan de ene kant vind je jezelf totaal niet de moeite waard, maar aan de andere kant ben je zelf wel veel meer aanwezig in je leven, juist omdat de dagelijkse omgang met de wereld om je heen en anderen verstoord is. Normaal gesproken ben je gewoon bezig met waar je mee bezig bent. Maar in een depressie gaat er heel veel aandacht uit naar dat zelf.
Het is essentieel om te kijken of je die aandacht weer op de buitenwereld kunt richten. Al is het maar gewoon om de tijd door te komen en om een paar uur niet met je depressie bezig te zijn. Ik weet dat het niet altijd kan – depressie kan letterlijk verlammen –, maar als het kan is het wel nuttig. Daarbij kan dat besef dat je deel uitmaakt van een groter geheel ook helpen. De wereld is veel groter dan jij. Soms kan dat je dragen.’
Denkt u aan zelfdoding of maakt u zich zorgen om iemand? Praten helpt en kan anoniem via de chat op www.113.nl of telefonisch op 113 of 0800-0113.
De grenzen van mijn taal. Een klein filosofisch onderzoek naar depressie
Eva Meijer
Cossee
141 blz.
€ 17,99