Home Dood aan de mythe van de supervrouw
Vrouwelijke denkers

Dood aan de mythe van de supervrouw

Waarom heeft het feminisme het zo moeilijk in tijden van neoliberalisme? Vrouwen moeten voldoen aan absurde eisen. Simone de Beauvoir en Michel Foucault kunnen helpen, stelt politiek filosoof Karen Vintges.

Door Karen Vintges op 22 november 2017

supervrouw vrouwen Karen Vintges beeld Studio Vonq

Waarom heeft het feminisme het zo moeilijk in tijden van neoliberalisme? Vrouwen moeten voldoen aan absurde eisen. Simone de Beauvoir en Michel Foucault kunnen helpen, stelt politiek filosoof Karen Vintges.

Cover van 12-2017
12-2017 Filosofie magazine Lees het magazine

Laatst sloeg ik een vrouwenblad open, de Flair, en snelde de koppen. Een kleine greep: ‘Tien tips voor de grote digitale schoonmaak’, ‘Consuminderen met het 100-dingenproject’, ‘Vijf adviezen voor een bright smile’, ‘Vier tips voor een winterproof huid’, ‘Hoe krijg je rust, reinheid en regelmaat in je huis en in je hoofd?’. Op de cover staat ‘lekker lezen’, maar alleen na het doorbladeren was ik al tamelijk uitgeput.

Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief en lees meer over filosofie en feminisme:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Ik pakte een ander vrouwenblad, de CosmoGirl. Dat opende met een pagina vol activeringsleuzen ‘om jezelf een dagelijkse boost te geven’: ‘you can’, ‘you should’, ‘you will’, ‘dare to be fabulous’ enzovoort. Op de cover: ‘#GIRLBOSS. Zo run jij je eigen bedrijf’, en: ‘Behaal je life goals, coolste bucketlist ever.’

Ook internet biedt vrouwen een overvloed aan soortgelijke tips and tricks. Talloze bloggers/vloggers en influencers adviseren zelftechnieken voor het bereiken van beauty, happiness en succes, en hoe die in een paar stappen te fixen. Maar wat is hier eigenlijk de boodschap? Ik focus in dit verband op vrouwen en meisjes in de westerse wereld. Het idee bestaat dat zij hier al bevrijd zijn, op wat lastige obstakels na, zodat feminisme alleen een westers exportproduct is naar ‘andere culturen’. Maar de verhoudingen tussen culturele contexten liggen in dit opzicht horizontaler dan de standaardopvatting wil, zoals ook de wereldwijde #metoo-campagne laat zien. Voor een diagnose van wie wij zijn vandaag de dag, en vooral wie vrouwen zijn, is volgens mij het denken van de twee filosofen Simone de Beauvoir en Michel Foucault onmisbaar.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Supervrouw

Simone de Beauvoir (1908-1986) zag zichzelf meer als literair schrijver dan als filosoof. Maar haar literaire werken zijn in feite theseromans die haar filosofische positie uitdrukken. In haar romans schetst ze namelijk, op een indirecte manier, haar filosofische idee dat ieder mens toegang moet krijgen tot een persoonlijk ethisch levensproject. Dit doet ze door zo’n levenswijze te contrasteren met andere persoonsmodellen en levenshoudingen. Dit is ook het schema van haar roman Les belles images (1966), vertaald als Een wereld van mooie plaatjes. Laurence, de hoofdpersoon in deze roman, is een reclameontwerpster die leeft in een wereld van ‘mooie plaatjes’. We ontmoeten haar terwijl ze broedt op een slogan om lambriseringen te verkopen. Laurence bladert door recente psychologische rapporten en vragenlijsten, die steeds weer bevestigen dat mensen iets nieuws willen, maar ‘zonder risico’. Ze ‘kent haar vak: ze verkoopt geen houten panelen: ik verkoop zekerheid, succes en een vleugje poëzie op de koop toe.’ Laurence is een carrièrevrouw met goed ontwikkelde market skills, maar ze is ook succesvol in haar persoonlijk leven, met een rijke architect als echtgenoot, twee dochters, een huis in de country en een minnaar op afroep. Haar leven lijkt volkomen in orde.

 ‘Alles was keurig, fris, volmaakt: het blauwe water van het zwembad; het luxe geluid van de tennisballen; de witte, spitse rotsen; de wolkjes die, opgerold tot balletjes, in de gladde hemel hingen; de geur van sparren.’ ‘Elke morgen als ze haar luiken opende, keek Laurence uit op een schitterende glossy.’ Als reclamespecialist weet ze ‘té goed hoe een decor ontworpen wordt’, en gaandeweg valt het onder haar ogen in duigen. Laurence voelt zich meer en meer als koning Midas die alles wat hij aanraakte in goud veranderde. Alles wat zijzelf aanraakt verandert in mooie plaatjes, met inbegrip van haar dochter Catherine.

Laurence was zelf altijd ‘een plaatje geweest, een onberispelijke puber en jonge vrouw, zo keurig, zo fris, zo volmaakt’. Maar Catherine begint plotseling moeilijke vragen te stellen, over waarom mensen arm zijn en waarom er oorlog is in de wereld. Onder druk van de familie stuurt Laurence haar dochter naar een psycholoog, die adviseert om Catherine te scheiden van een nieuwe – wereldwijze – schoolvriendin. Laurence besluit om tegen de wil van haar familie het advies van deze expert te negeren. Ze wil haar dochter niet isoleren van de wereld en opvoeden in een cocon van mooie plaatjes. Voor haarzelf is het te laat, maar voor Catherine wil ze een ander, maatschappelijk bewuster leven.

Les belles images toont ons het persoonsmodel van de risicomijdende executive, die in werk en leven gericht is op status, succes en bovenal zekerheid. Beauvoir confronteert ons in haar boek met de veramerikaniseerde manier van leven van de hogere klassen in Parijs in de jaren 1960 – een levensstijl die sindsdien alleen maar wijder verspreid is. Ze werkte hierbij langs de lijnen van William Whytes bestseller Organization Man uit 1956, een werk waarnaar ze herhaaldelijk verwijst in haar autobiografie.

Volgens Whyte was de Amerikaanse manier van leven rond de jaren vijftig van de vorige eeuw meer en meer in het teken van organisatorische planning komen te staan. Bedrijven waren in toenemende mate gebureaucratiseerd, in hun streven naar winst, succes en zekerheid, en deze normen en praktijken waren volgens hem ook overgeslagen naar de Amerikaanse samenleving als geheel. We hebben te maken met een collectieve organisatie van de Amerikaanse bevolking door planning en calculatie met behulp van methoden en technieken van de sociale wetenschappen, zo concludeert Whyte. En zo is volgens hem ook een nieuw type mens ontstaan: de Organization Man.

Deze Man of Success gelooft niet alleen in de corporate society die volgens planmatige bedrijfsvoering winst, succes, veiligheid en zekerheid zal brengen, hij neemt er ook enthousiast aan deel. Kijk eens naar de groei van business administration courses aan de universiteiten, zegt Whyte al in 1956, en zie hoe deze nieuwe mens zich enthousiast onderwerpt aan persoonlijkheidstesten. Whyte wijst op de grote rol van psychologisch experts en adviseurs bij het creëren van de nieuwe Organization Man, en eindigt zijn boek met de appendix ‘How to cheat on personality tests’.

Beauvoir toont ons in haar roman Les belles images de Woman of Success oftewel Organization Woman. De belangrijkste vrouwelijke personages in het boek, Laurence en haar moeder, organiseren hun leven planmatig, tot in details en op alle fronten, en zien erop toe dat niets of niemand hun consumptiepatronen, hun persoonlijke status en succes – waaronder het hebben van een echtgenoot – in de weg staat. En ook voor de psychologisch expert was er een rol weggelegd in Les belles images.

Beauvoir had zelf de Organization Woman al gezien tijdens haar reizen in Amerika, en ze komt herhaaldelijk op dit persoonsmodel terug. Dit doet ze ook in de roman De gebroken vrouw (La femme rompue, 1967), waarin de Organization Woman weer opduikt als de vrouw die zich ‘in elk opzicht geslaagd’ voelt. Ook in de novelle Misverstand in Moskou (1956) zien we dit persoonsmodel terug. ‘“Ze is echt zo’n supervrouw”, zei Nicole. “Zo zijn er veel in Parijs. Ze willen zichzelf bewijzen dat ze in staat zijn op elk niveau succesvol te zijn.’ Beauvoirs kritische herhaling van dit thema toont dat ze goed in de gaten had wat zich aandiende als de nieuwste, ‘neoliberale’ mythe van de vrouw.

Marktdenken

Onder neoliberalisme wordt meestal de visie verstaan dat de staat niet mag interveniëren in de vrijemarkteconomie, omdat die uit zichzelf welvaart en sociale orde voortbrengt, maar dus alleen als ze met rust wordt gelaten. Adequater volgens mij is de analyse van Michel Foucault, die vooral het Amerikaanse type neoliberalisme benoemt als een uitgebreid politiek stelsel. Niet alleen kenmerkt het zich door interventies in de markteconomie om competitie te garanderen, maar ook stuurt het maatschappelijke instituties en organisaties aan alsof het bedrijven zijn (bijvoorbeeld onderwijs- en zorginstellingen). En ook de burger wordt in markttermen aangestuurd en gereconstrueerd.

Foucault scherpt Whytes analyse van het ontstaan van de neoliberale Organization Man verder aan door die te benoemen als een nieuw type homo economicus, die een ‘ondernemer van zichzelf’ moet zijn. Deze nieuwe homo economicus is een rationele actor die via kosten-batenanalyses zijn eigen menselijke kapitaal moet zien te vergroten en dit zo rendabel mogelijk moet inzetten. Ons menselijk kapitaal is dan de som van onze aangeboren aanleg, gezondheid en zelfs genen, maar ook van verworven vaardigheden.

Deze nieuwe homo economicus groeide vanaf de jaren vijftig in de VS uit tot een dominant persoonsmodel: of het nu gaat om consumptie, een huwelijk of criminele activiteiten, de homo ecomomicus calculeert hoe zijn schaarse middelen in te zetten voor een zo optimaal mogelijk resultaat. Omdat wij als homo economicus reageren op onze omgeving, en onze kosten-batenanalyses daarop afstemmen, zijn wij via ingrepen in onze omgeving ook bij uitstek bestuurbaar, volgens Foucault. We denken autonome keuzen te maken op grond van onze eigen afwegingen, maar in feite worden we aangestuurd door behavioristische managementtechnieken, uitgedacht en uitgevoerd door experts. Zij sturen ons aan door ons zelftechnieken aan te reiken – en bucketlists afwerken of onszelf promoten op Facebook zijn daar maar een paar voorbeelden van.

Neoliberalisme is zo bezien meer dan de laatste versie van het kapitalisme en kan niet worden aangepakt in termen van arbeid tegen kapitaal. Het gedrag van mensen wordt intensief aangestuurd via hun ‘autonome keuzen’ en inspanningen om zichzelf te runnen als een succesvolle onderneming. Het persoonsmodel van het entrepreneurial self vormt als zodanig een pijler van neoliberale politieke stelsels, met in hun kielzog een afbraak van sociale collectieve voorzieningen en een – ook op wereldschaal – steeds scherpere tweedeling tussen winners en losers.

Dat de neoliberale Man of Success volgens Foucault indirect via prikkels en stimuli gemanipuleerd wordt – en geldt niet hetzelfde voor Beauvoirs Woman of Success? – inspireerde hem in zijn late werk tot een voorstel voor een nieuwe verhouding van het zelf tot het zelf. Deze was gebaseerd op de Griekse Oudheid, maar ook op niet-westerse stromingen zoals zenboeddhisme. Daarin zie je jezelf niet als een reservoir van menselijk kapitaal, maar komen een ethisch-politieke zelfbetrekking en levenskunst in de plaats van calculaties van persoonlijk succes en rendement. Foucaults analyse van neoliberalisme geeft aanleiding tot hoop voor zover de rol van subjectiviteit volgens hem belangrijk is voor het functioneren van neoliberale stelsels, zodat veranderingen in onze zelfbetrekking ook systemische consequenties kunnen hebben.

Sexyness

De supervrouw in het werk van Beauvoir is in termen van Foucault een entrepreneurial self dat haar menselijk kapitaal planmatig optimaliseert en laat renderen. En in termen van Beauvoir – en andere hedendaagse auteurs, zoals Angela McRobbie en Sheryl Sandberg – geldt dit dan ook nog eens voor alle domeinen van het leven. Zij dienen zich als femme totale te perfectioneren op alle fronten: gezin, huis, sociaal leven, carrière.

En daar is dan de laatste jaren nog iets bij gekomen, vooral voor jonge vrouwen en meisjes, al geldt dit ook steeds meer voor jongens: ze moeten nu ook hun erotisch kapitaal optimaliseren als onderdeel van hun menselijk kapitaal. Zoals Catherine Hakim aanbeveelt in haar boek Honey Money (2012), moeten ze hun erotisch kapitaal ook zo optimaal mogelijk inzetten, in de bedroom én in de board room. Het aantal borstvergrotingen en het gebruik van botox onder jonge meisjes, en hun sexy zelfpresentatie op social media, zijn dus vormen van rationeel gedrag: zij volgen de neoliberale boodschap en vermeerderen, en promoten, hun erotisch kapitaal om zo hun kansen te vergroten. En ook de boodschap van Flair en CosmoGirl is nu duidelijk: zij propageren en installeren de neoliberale mythe van de supervrouw, en supergirl. Via bucketlists en lijsten van tips en adviezen worden vrouwen ‘geactiveerd’ om op alle fronten succesvol te zijn – qua beauty, sexyness, carrière, huishouden –, en dan hebben we het nog niet gehad over kinderopvoeding (CosmoGirl en Flair zijn gericht op jonge vrouwen).

De supervrouw, of supergirl, die haar menselijk kapitaal op alle fronten beheert en inzet, inclusief haar erotisch kapitaal, representeert de nieuwste, neoliberale mythe van de vrouw. Zij is een nieuwe synthese van oude mythen van vrouwelijkheid: van vrouwelijkheid als sexyness en als uiterlijke en innerlijke perfectie, maar nu in combinatie met ondernemerschap.

Ook de oude mythen van de vrouw zijn nog alive and kicking, met hun iconische figuren van de hoer, maagd, moeder en heks. Ook nieuwe seksistische praktijken hebben de kop opgestoken.

In De tweede sekse had Beauvoir laten zien dat de ondergeschikte positie van vrouwen zou gaan veranderen met de toegang van vrouwen tot anticonceptie, onderwijs en betaald werk. Maar voor een definitieve verandering van de situatie van vrouwen zou volgens haar een complete maatschappijverandering nodig zijn, van ‘de wetten, de instellingen, de zeden, de opvattingen, het hele maatschappelijke bestel’. Ze was niet geïnteresseerd in ‘het succes van enkele bevoorrechte vrouwen’, dat ‘noch een compensatie [kan zijn], noch een verontschuldiging voor de stelselmatige vernedering in het collecieve vlak’. Feminisme is volgens haar geen neoliberalisme. Juist solidariteit en collectieve verandering zijn belangrijk, met het ideaal daarbij van toegang voor ieder mens tot een persoonlijk ethisch levensproject binnen zijn of haar gemeenschap.

Nu feminisme zo’n beetje alles is geworden, van chocola eten tot paaldansen tot carrière maken, kan het denken van Beauvoir inspireren om feminisme weer op te nemen als een kritisch project van solidariteit tussen vrouwen, en mensen, en dit in te zetten tegen modellen van neoliberale competitie. Op dit moment zien we overal ter wereld bewegingen die zoeken naar alternatieven voor de dominante neoliberale modellen van het zelf en de maatschappij. Talloze coöperaties en maatschappelijke organisaties verspreid over alle continenten zijn bezig met lokale voedselproductie en consumptie, fairtrade, ontwikkeling van lokale gezondheidszorg- en huisvestingsprojecten, de zorg voor het milieu, nieuwe inrichting van noord-zuidhandelsrelaties, hulp aan immigranten en vluchtelingen, en zelfopgezet onderwijs. Feministen maken vaak deel uit van deze vrijheidspraktijken, of levenskunsten, en ontwikkelen die ook zelf.

Maar sociale staatspolitiek blijft wel degelijk van belang. Ook Foucault wijst op het belang van een verzorgingsstaat, maar die moet in een langdurige experimentele fase een synthese aangaan met de vrijheidspraktijken of levenskunsten van mensen zelf, om zo de disciplinerende kanten ervan onschadelijk te maken. Ook Beauvoir is voor zo’n nieuwe synthese. Zij vond dat bij het ontwerpen daarvan de gangbare mythen van de vrouw overboord moesten. Mogen supervrouw en supergirl dan ook mee overboord?