Home Spoedcursus: Kant

Spoedcursus: Kant

Alles wat u wilde weten over Immanuel Kant maar niet durfde te vragen. Filosofiedocent en Kantkenner Maarten Meester zet het op een rijtje.

Door Maarten Meester op 29 oktober 2020

Immanuel Kant bril spoedcursus beeld Hajo de Reijger

Alles wat u wilde weten over Immanuel Kant maar niet durfde te vragen. Filosofiedocent en Kantkenner Maarten Meester zet het op een rijtje.

Cover van 11-2020
11-2020 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Doel: verlichting

Immanuel Kant

Wees autonoom, leert Kant. Stel jezelf (autos in het Grieks) de wet (nomos). In principe kan iedereen dat, omdat je als mens intellectuele capaciteiten bezit, de rede. Toch waren Kants tijdgenoten heteronoom: zij lieten zich de wet door anderen dicteren: de kerk, de adel en de traditie. Het ‘uittreden uit de onmondigheid’ die de mens ‘aan zichzelf te wijten heeft’ noemde de filosoof verlichting.

Middel: kritiek van de rede

Voor verlichting heeft de mens ‘de vrijheid nodig om van zijn rede in alle opzichten een openlijk gebruik te maken’. Maar afrekenen met de censuur is niet voldoende. Om een redelijke discussie te kunnen voeren, met jezelf en met anderen, moet je ook je instrumentarium kennen. Daarom onderzocht Kant in zijn kritische periode wat de rede kan en – net zo belangrijk – wat ze niet kan. Zo kwam hij tot de radicale conclusie dat het kenvermogen de wereld alleen kent zoals die zich aan zintuigen en intellect voordoet, als fenomeen. Hoe de wereld op zichzelf is (hoe de dingen an sich zijn) weet je niet. Vergelijk het kenvermogen met een zonnebril die je niet kunt afzetten. Alles wat je van de werkelijkheid ziet, zie je door gekleurde glazen.

Even tussendoor… Meer lezen over Kant en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Probleem: noodzakelijkheid

Kant rekende zo af met de metafysica van zijn tijd, die dacht zekere kennis te hebben van God, de ziel, de kosmos. Hij maakte het zichzelf ook lastig. In de wereld zoals die zich aan de mens voordoet, heersen de natuurwetten (Kant was een groot bewonderaar van Newton). Hier heerst dus noodzakelijkheid. Maar hoe kan een mens zichzelf de wet opleggen als natuurwetten het laatste woord hebben?

Oplossing: categorische imperatief

Stel, je fietst hongerig, dorstig en wellustig naar huis, waar pizza, bier en seks op je wachten. Gedreven door begeerten verschil je niet wezenlijk van een steen die door de zwaartekracht naar de aarde toe beweegt. Maar dan zie je een oude man met zijn rollator de gracht in kukelen. Als je doorfietst, blijf je volgens Kant tot het rijk van de natuur behoren, zoals de steen ook niet zelfstandig van zijn baan kan afwijken. Als je de bejaarde helpt, daarentegen, kies jij ervoor je natuurlijke verlangens te onderdrukken. Dan acteer je in lijn met Kants categorische imperatief: ‘Handel zo dat je zou kunnen willen dat de maxime van je wil altijd tegelijk als principe van algemene wetgeving geldt.’ Oftewel, het kleine wetje op basis waarvan jij als individu handelt luidt: help mensen in nood. Ook in het algemeen is dat een prima wet. Jouw individuele handeling is dus in overeenstemming met een prima algemene wet. Ergo, jouw handeling is goed.

En hoe weet je dat? Door de rede. Je hebt jezelf dus de wet gesteld; je bent autonoom. Zo raak je aan het rijk van de vrijheid. Wat meteen het paradoxale van Kants filosofie illustreert: je bevrijdt jezelf door je plicht te doen.

Van Emanuel tot Immanuel: Het leven van Kant in vogelvlucht

1724
Johann Georg en Anna Regina krijgen een zoon: Emanuel (Hebreeuws voor ‘God is met hem’). Eerder zijn twee kinderen van het echtpaar overleden, later zullen er nog twee jong sterven (van de negen kinderen in totaal). Emanuel haalt moeilijk adem doordat zijn borst is ingevallen. Hij zal nooit groter worden dan 1,57 meter en tenger blijven. Ondanks zijn latere religiekritiek zal hij trots blijven op zijn voornaam, die hij passend vindt.

1732
Emanuel gaat naar het piëtistische Collegium Fridericianum. Hij vindt de regeldwang op de school verschrikkelijk. ‘Die berooft mensen van alle moed om zelf te denken en bederft de geest.’

1737
Kants moeder sterft. Het gaat inmiddels zo slecht met de familiefinanciën dat zij een uiterst eenvoudige begrafenis krijgt.

1740
Emanuel gaat naar de Universiteit van Köningsberg. Eerst vooral voor de klassieke talen, maar al snel richt hij zich op de filosofie.

Frederik II (de Grote) wordt koning van Pruisen. Deze verlichte despoot geeft kritische denkers relatief veel ruimte.

1744
De voorspelling van Emanuels docent Martin Knutzen dat een in 1698 geobserveerde komeet weer te zien zal zijn lijkt uit te komen. Dit wekt Kants interesse voor de exacte wetenschappen.

1746
Kants vader sterft.  Emanuel zorgt als oudste broer plichtsgetrouw voor zijn broers en zussen. Hij verandert zijn naam in Immanuel, omdat hij dat een getrouwere weergave van het Hebreeuws vindt.

1749
Eerste boek: Gedanken von der wahren Schätzung der lebendigen Kräfte.

 1755
Publicatie Allgemeine Naturgeschichte und Theorie des Himmels, waarin Kant het ontstaan van de planeten verklaart zonder een beroep te doen op bovennatuurlijke krachten.

1762
Kant neemt een knecht in dienst, de oud-soldaat Martin Lampe.

1766
Publicatie Träume eines Geistersehers, erläutert durch Träume der Metaphysik. Kant kijkt steeds kritischer naar metafysica: kunnen we eigenlijk wel zinnige uitspraken doen over zaken als het voortbestaan van de ziel? Hij ontwaakt langzaam uit wat hij zijn ‘dogmatische sluier’ noemt.

1770
Begin van de ‘stille jaren’, waarin Kant werkt aan de Kritik der reinen Vernunft.

Hoogleraar logica en metafysica in Köningsberg. Omdat de overheid nu de collegetijden voor hem vastlegt, moet Kant vroeg opstaan. Zijn knecht Lampe wekt hem voortaan om vijf uur. Daarna drinkt de filosoof één of twee koppen slappe thee en geniet hij van de ene pijp die hij zichzelf dagelijks toestaat (de pijpenkoppen worden wel steeds groter).

 1781
Publicatie Kritik der reinen Vernunft. De ontvangst valt Kant zwaar tegen.

1784
In het decembernummer van het Berlinische Monatsschrift publiceert Kant het pamflet Beantwoording van de vraag: wat is verlichting?

1785
Grundlegung zur Metaphysik der Sitten. Kant bouwt hierin zijn ethiek op en komt zo tot de categorische imperatief.

1786
Frederik de Grote sterft. Frederik Wilhelm II volgt hem op.

1788
Publicatie Kritik der praktischen Vernunft, waarin Kant zijn ethiek verder uitwerkt.

 1789
Franse Revolutie. ‘Laat uw dienaar nu in vrede naar zijn graf gaan, want ik heb de glorie van de wereld gezien,’ zegt Kant als hij hoort dat de republiek is uitgeroepen.

Begin concentratieproblemen.

1790
Publicatie Kritik der Urteilskraft, een werk dat een enorme invloed zal hebben op het denken over kunst en de kunst zelf. Mede door Kant gaan kunstenaars zichzelf beschouwen als genieën die hun eigen wetten scheppen.

1792
Edict dat mogelijkheden van religiekritiek in Pruisen inperkt. Kants problemen met de censuur beginnen.

1793
De koning censureert de tweede editie van Religion innerhalb der Grenzen der bloßen Vernunft.

 1795
Publicatie Zum ewigen Frieden.

1796
Laatste college.

1802
Kants zaakwaarnemer ontslaat de knecht Lampe, omdat die steeds meer misbruik maakt van de toenemende zwakte van de filosoof. Zo drinkt hij tijdens zijn werk, als hij al werkt. Omdat Kant zijn nieuwe knecht Lampe blijft noemen, hangt hij een briefje boven zijn bureau: ‘De naam Lampe moet nu volledig vergeten worden.’

1804
De filosoof sterft op 12 februari, nog geen twee maanden voor zijn tachtigste verjaardag. Hij was ‘ont-Kant’, zeggen mensen die hem tijdens zijn laatste jaren hebben meegemaakt. Van zijn eens zo grote geest viel niets meer te bespeuren. En ook van zijn toch altijd al nietige lichaam was weinig meer over. Het was zo uitgedroogd dat het leek op ‘een skelet dat men kon exposeren’.

2000
Academici besteden steeds meer aandacht aan de vraag of Kant een racist was.

2020
Duitse kranten pakken het debat over Kants racisme op: hij zou het witte ras superieur hebben gevonden, met Indiërs op de tweede plaats (wel opleidbaar, niet in staat tot abstract denken). Zwarten eindigen op drie (wel tot slaaf te maken, maar van nature lui) en de oorspronkelijke inwoners van Amerika staan onderaan (weinig mee te beginnen). Maar de oudere Kant zou zichzelf gecorrigeerd hebben en met de hiërarchie tussen mensen ook de slavernij hebben verworpen.