Onlangs werd in de archieven van het Vaticaan een origineel handschrift uit 1677 gevonden met de uitgeschreven tekst van Spinoza’s Ethica. Hoewel het handschrift niet veel verschilde van het uiteindelijke boek, was de vondst toch wereldnieuws. Wat maakt Spinoza’s Ethica toch zo belangrijk?
‘Ik was zes toen ik zag dat alles God was’, zegt de hoofdpersoon in het korte verhaal ‘Teddy’ van J.D. Salinger. In hoeverre we de woorden van deze vroegwijze Teddy serieus moeten nemen, is al sinds het verschijnen van het verhaal in 1953 onderwerp van discussie, niet alleen onder lezers van Salinger, maar ook onder literatuurwetenschappers. Toch zijn er meer mensen op hetzelfde idee gekomen – bekende filosofen zelfs. Benedictus de Spinoza (1632-1677), Amsterdammer van geboorte en Nederlands grootste filosoof, schreef in zijn Tractaat over de verbetering van het verstand dat het hoogste doel van de menselijke kennis bestond in het bewustzijn ‘van de eenheid van de ziel met de hele Natuur’. In zijn hoofdwerk, de Ethica (1677), zou Spinoza diezelfde Natuur expliciet aan ‘God’ gelijkstellen en beweren dat alles wat bestaat deel uitmaakt van God.
Dit artikel is exclusief voor abonnees