Home Psyche Paul Verhaeghe: ‘We verwarren kennis met wijsheid’
Psyche

Paul Verhaeghe: ‘We verwarren kennis met wijsheid’

Door Alexandra van Ditmars op 23 april 2025

Paul Verhaeghe
beeld Stefaan Temmerman
Filosofie Magazine 5 2025 Zijn we slim genoeg om intelligentie te begrijpen
05-2025 Filosofie Magazine Lees het magazine
Alles is interpretatie, ook directe waarneming, zegt Paul Verhaeghe. Een gesprek over de vraag of je je eigen ogen kunt vertrouwen.

Dit artikel krijg je van ons cadeau

Wil je onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? Je bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en je hebt direct toegang.

We worden steeds slimmer, maar niet steeds wijzer, meent Paul Verhaeghe (1955). Alleen hebben we dat vaak niet door, omdat we kennis en wijsheid met elkaar verwarren, schrijft hij in zijn nieuwe boek Wijsheid. Verhaeghe: ‘Tot de kennis behoort een uitspraak als “twee plus twee is vier”. Wijsheid gaat over existentiële vragen: wie ben ik, waar kom ik vandaan, waar ga ik naartoe? Als je ze met elkaar verwart, krijg je ellende, want dan ga je op wijsheidsvragen een kennisantwoord geven. Terwijl dat helemaal niet kan.’

De Vlaamse emeritus hoogleraar klinische psychologie en psychoanalyse (Universiteit Gent) vertelt er graag meer over, maar eerst wordt er geluncht – hij denkt niet graag op een lege maag. Daarna, bij de koffie in zijn huis in Gent, volgt het interview. Wijsheid is een nieuw soort boek voor hem, zegt Verhaeghe. Zijn eerdere werk was maatschappijkritisch. Zo schreef hij het drieluik Identiteit, Autoriteit en Intimiteit, waarin hij de moderne mens en samenleving probeert te begrijpen. In Het einde van de psychotherapie en Over normaliteit en andere afwijkingen bevraagt hij de vloedgolf aan persoonlijkheidsstoornissen en de vele labels die we op mensen plakken. Maar nu legt hij zich graag toe op nieuwe onderwerpen en thema’s, ‘voorbij de actualiteit’.

‘Wijsheid kun je niet doorgeven zoals je wiskunde doorgeeft’

Maar klopt dat wel? In zijn jongste boek stelt hij vragen als: valt er ooit iets zeker te weten? Kunnen we vertrouwen op onze waarneming? En wat is kennis eigenlijk? Vragen die nogal actueel zijn, in deze tijd van fake news en complottheorieën. Verhaeghe: ‘Dat is zo, maar laten we zeggen dat we een aantal ernstige complicaties hebben gekregen bovenop problemen die al eeuwenoud zijn. Plato en Aristoteles probeerden de werkelijkheid al te ontrafelen, en dat zullen mensen ook altijd blijven doen. Wat de werkelijkheid is, en hoe we ons als mens daartoe verhouden, is een filosofische oervraag – een sluitend antwoord erop zullen we dus nooit vinden.’ Maar dat maakt het niet minder belangrijk om over na te denken.

In de westerse geschiedenis heb je grofweg twee richtingen in ons denken over het kennen van de werkelijkheid. ‘In elke periode heeft telkens één de overhand, maar ze zijn altijd beide aanwezig. De ene richting begon bij Plato, die ervan uitging dat de werkelijkheid zoals we die waarnemen eigenlijk slechts een schaduwbeeld is van een hogere werkelijkheid. Die hogere werkelijkheid kunnen we leren kennen door – met behulp van de filosofie – ons de oorspronkelijke werkelijkheid proberen te ‘herinneren’. Zijn leerling Aristoteles zette daar iets heel anders tegenover: what you see is what you get. Het empirisme, het onderzoek, het observeren is onze toegang tot de werkelijkheid. Kortom: je hebt het idealisme tegenover het materialisme. In de geschiedenis van de filosofie zie je deze tegenstelling in verschillende benamingen terugkeren, maar het is eigenlijk altijd dezelfde discussie.’

Vervreemding

Met kennis willen we de werkelijkheid naar onze hand zetten, schrijft Verhaeghe. Wat bedoelt hij daarmee? ‘Kennis dient als geruststelling om ons te kunnen bewegen in een wereld die in eerste instantie vreemd, onkenbaar en bedreigend is. Door kennis kunnen we die wereld bevattelijk maken, waardoor we weten hoe we ons erin moeten gedragen. Die functie van kennis, en in bredere zin ook van taal, wordt duidelijk bij een zeldzaam fenomeen uit de psychiatrie: vervreemding. Daarbij is de werkelijkheid plots niet meer vanzelfsprekend. Het gordijn wordt weggetrokken en je wordt geconfronteerd met een werkelijkheid zoals die an sich is, wat zeer beangstigend is. Dat is wat mensen in een psychose ervaren. Al kan het ook daarbuiten – dan is het vaak vrij kortdurend en met betrekking tot het lichaam, bijvoorbeeld als je een eigen lichaamsdeel of zelfs je gezicht heel even niet herkent. Vervreemding betekent een niet-bemiddelde confrontatie met de werkelijkheid, die we daardoor ook niet rationeel tot ons kunnen nemen. Kennis geeft ons dus houvast en maakt de werkelijkheid leefbaar voor ons.’

‘We zitten gevangen in het idee dat alles gekend zal worden’

Daaraan kleeft een vrij radicale conclusie: alles is interpretatie, zelfs directe waarneming. ‘De terechte twijfel bij wat de digitale wereld ons voorhoudt, doet ons vergeten dat zelfs gewone waarnemingen in een complexe verhouding tot waarheid staan,’ stelt Verhaeghe. Hij geeft twee voorbeelden. Het eerste is van een baby die geobserveerd wordt, en door een therapeut in opleiding wordt omschreven als ‘boos’. ‘Maar waarom? Omdat de baby fronst en begint te huilen. Maar dat betekent nog niet dat de baby boos is. Toekomstige therapeuten moeten leren dat wat zij gezien denken te hebben een interpretatie is van waarnemingen die je ook op andere manieren kunt begrijpen. De baby kan ook verdrietig zijn. En op verdriet reageer je anders dan op boosheid.’ Het tweede voorbeeld is een anekdote uit zijn studententijd: de jonge wetenschappers meenden onderdelen van een uiencel te zien onder de micros­coop, terwijl de begeleider bewust de lamp onder het preparaat uit had gelaten, en er dus nauwelijks iets te zien was. ‘We zagen wat ons gezegd werd te zien.’ Verhaeghe herinnert het zich als een van de sterkste momenten in zijn opleiding.

Worden we dan continu begoocheld door onze eigen ogen? ‘Onderzoek en observaties kunnen we alsnog vertrouwen, alleen moeten we niet vergeten dat onze observatie altijd gestuurd wordt. Dit is wat filosoof Immanuel Kant liet zien met zijn categorieën van het verstand: onze waarnemingen en denkprocessen verlopen volgens ingebouwde patronen. Waarnemen is geen passieve stroom van beelden, maar een actief ordenen en interpreteren van alles wat we zien, horen en voelen op basis van wat hij a-priori-categorieën noemt. Zo plaatsen we alles wat we zien in ruimte en tijd, en denken we altijd in oorzaak en gevolg – we kunnen niet anders. Wat Kant zei is trouwens inmiddels wetenschappelijk onderbouwd. Uit psychologisch onderzoek blijkt: in de cognitieve ontwikkeling van jonge kinderen kun je de categorieën van Kant herkennen, en zien hoe die erfelijk en evolutionair vastliggen.’

Illusie

Hoe verhoudt dit alles zich tot wijsheid? En wat is de samenhang tussen kennis en wijsheid? ‘Wijsheid definieer ik als het inzetten van zowel kennis als ervaring ten dienste van het goede leven en overleving op de lange termijn, in harmonie met mens en natuur. Wijsheid kan dus niet zonder kennis, maar is fundamenteel iets anders. Kennis gaat over verklaring en voorspelling, wijsheid over zin en betekenis.’ Dat brengt ons terug bij het gevaar van kennis verwarren met wijsheid. ‘Als we iets zien als een kennisprobleem, dan komt er ook een kennisoplossing met een daarbij aansluitende technologie. Het is dan een kwestie van genoeg laboratorium­onderzoek doen, en uiteindelijk komen we dan weer bij twee plus twee is vier, of een ander antwoord in die hoek. Van klimaatverandering weten we dat die een gevolg is van onze manier van leven. De logische conclusie is dan dat we onze manier van leven moeten veranderen. Daar zit een technische kant aan, want dat betekent minder CO2-uitstoot, een andere omgang met energie, en dat soort zaken. Dat weten we intussen, dat is kennis. Maar om die kennis te kunnen aansturen heb je wijsheid nodig; je zult een aantal morele keuzes moeten maken. Zoals dat we het met minder moeten doen en niet moeten blijven streven naar steeds meer, sneller, hoger. Veel mensen zien klimaatverandering louter als een kennisprobleem, met als gevolg de illusie dat we uiteindelijk alles wel zullen oplossen met technologie. Maar met techniek zonder ethiek, met kennis zonder wijsheid, gaat ons dat echt niet lukken.’

Kennis is cumulatief, benadrukt Verhaeghe. ‘Elke generatie bouwt voort op de vorige. Als je het geluk hebt toegang te krijgen tot goede opleidingen, kun je in dertig jaar leren waar de mensheid tweeduizend jaar over heeft gedaan.’ Wijsheid werkt anders. ‘Niet elk generatie wordt wijzer, we zitten telkens weer met dezelfde levensvragen. Neem onze vragen over de liefde. Veertig jaar geleden hoorde ik mensen worstelen met het open huwelijk, tegenwoordig worstelen ze met poly­amorie.’ In zijn boek noteert hij droogjes: ‘Same shit, different day.’

Kunnen we wijsheid dan überhaupt wel doorgeven? Of betreft die levenslessen die je als individu nu eenmaal moet leren? ‘Het is een combinatie van beide. Wijsheid kun je niet doorgeven zoals je wiskunde kunt doorgeven. Je kunt wijsheid ook niet echt onderwijzen, al kun je wel lessen in wijsheid aanreiken via literatuur, filosofie en kunst. Die hebben we dan ook blijvend nodig: ze bieden troost en richting voor steeds terugkerende menselijke ervaringen, en helpen ons daarmee antwoorden te formuleren op existentiële vragen. Op het moment dat je jongeren die lessen aanreikt, zullen die nauwelijks effect hebben. Maar op een later moment in het leven komen ze terug. Plots kun je je dan iets herinneren wat iemand ooit tegen je zei, wat je ooit las, wat je eens zag in een film. Ineens zie je de waarde ervan in. Dat is wijsheid.’

Onttovering

Max Weber, een van de Duitse grondleggers van de sociologie, speelt ook een belangrijke rol in Verhaeghes betoog. ‘Weber sprak begin vorige eeuw over de onttovering van de wereld, naar aanleiding van hoe de vooruitgang ons mens- en ­wereldbeeld op een ongeziene manier veranderde. Hij klaagde het idee aan dat we met wetenschap op alles een perfect antwoord kunnen formuleren en dat we ooit alles zullen weten. Tegenwoordig is dat bij veel mensen een overtuiging geworden; het is een soort wetenschappelijke variant op het einde van de geschiedenis. Vandaar de illusie dat we kunst en religie, transcendentie en filosofie niet meer nodig hebben – het is immers een kwestie van tijd voordat we alles weten. En vandaar ook de frustratie als mensen geen antwoord krijgen. Als een arts niet weet wat je hebt, is het een slechte arts, en willen we direct een second opinion. We zitten gevangen in het idee dat alles al gekend is of zal worden.’

‘Elke generatie worstelt met dezelfde levensvragen’

Erg hoopvol klinkt dat niet. En dan vergelijkt Verhaeghe de mens ook nog eens met de blauwalgen uit de oersoep: onze soort is zo succesvol geworden dat we op het punt staan het huidige ecosysteem te vernietigen, net zoals blauwalgen ooit zuurstof produceerden en daarmee het toenmalige zuurstofloze ecosysteem volledig om zeep hielpen. Verhaeghe, glimlachend: ‘Die parallel vond ik wel geslaagd.’ Toch ziet hij het niet enkel pessimistisch in. ‘Het gaat erom kennis en wijsheid elk de juiste plaats te geven en te combineren. De mens is daar in principe prima toe in staat, alleen weigeren de huidige machtshebbers de noodzakelijke keuzes te maken.’

Even tussendoor… Meer lezen over Paul Verhaeghe en andere hedendaagse denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

En dan is er ook altijd nog de kunst. Op de cover van Wijsheid staat een albasten beeldje van een baby met een gehavend armpje. Het is onderdeel van het werk The Clean Room van de Belgische kunstenares Sofie Muller, dat bestaat uit zeven baby’s op ware grootte. Zes daarvan vertonen afwijkingen, soms beperkt, soms allesomvattend. Verhaeghe: ‘Muller kreeg de eerste prijs met het werk op de Malta Biënnale, ik zag de beeldjes later in Gent.’ Hij staat op en pakt twee metalen kistjes van een plank. ‘Dit zijn spin-offs van het werk, foto’s van twee van de baby’s, verpakt in negentiende-eeuwse medische doosjes. Toen ik het origineel zag, vond ik het direct een fascinerend werk, met ook een fascinerend verhaal.’ Muller haalde haar inspiratie uit een studie van de nieuwste voortplantingstechnieken, nadat ze in haar omgeving werd geconfronteerd met ‘een baby met beperkingen’; de geassisteerde zwangerschap was niet verlopen zoals gehoopt. ‘Ken je de techniek IVG, in-vitro-gametogenese? Daarbij maakt een microbioloog zelf eitjes en zaad uit stamcellen die bijvoorbeeld afkomstig zijn uit je huid – donoren zijn niet meer nodig. De techniek is zo ver ontwikkeld dat er al muizenembryo’s mee geboren zijn. Het is een kwestie van tijd voordat we er menselijke embryo’s mee maken. Dat is nou kennis waarbij we heel zeker wijsheid nodig zullen hebben. En de kunst kan ons dat tonen.’

Wijsheid
Paul Verhaeghe
De Bezige Bij
160 blz.
€ 22,99