Home Waarheid ‘Pascal wilde de mens behoeden voor zijn grootheidswaanzin’
Waarheid

‘Pascal wilde de mens behoeden voor zijn grootheidswaanzin’

Zelfs uitblinkers ontsnappen niet aan de condition humaine, dacht Blaise Pascal. Hanna Vandenbussche legt uit waarom dat een hoopvolle boodschap is.

Door Marnix Verplancke op 11 december 2023

Blaise Pascal filosoof natuurkundige wiskundige bureau denken stoel zetel Blaise Pascal aan zijn bureau. Gravure door J. Bein uit 1844 naar een voorbeeld van H. Flandrin. Beeld: Wellcome Images/Wikimedia

Zelfs uitblinkers ontsnappen niet aan de condition humaine, dacht Blaise Pascal. Hanna Vandenbussche legt uit waarom dat een hoopvolle boodschap is.

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

‘De chaos van de gedachten die ik hier neerschrijf weerspiegelt het onderwerp van mijn werk: de mens. Mocht het een mooi coherent betoog zijn, dan zou ik die mens te veel recht aandoen,’ schreef Blaise Pascal (1623-1662) in zijn Pensées, in het Nederlands vertaald als Gedachten. Naar aanleiding van zijn vierhonderdste geboortejaar wijdde de Vlaamse filosoof Hanna Vandenbussche een boek aan deze filosofische rebel, getiteld Noch engel, noch beest (2023).

Pascal was een befaamd wetenschapper. Zo bewees hij het bestaan van het vacuüm – wat leidde tot de Pascal als eenheid voor druk –, vond hij de pascaline-rekenmachine uit en deed hij fundamenteel werk op het vlak van de integraalleer, de projectieve meetkunde en de waarschijnlijkheidsberekening. Maar op filosofisch vlak was hij een heel andere man, zo lijkt het: iemand die de ellende, de onzekerheid en de onwetendheid van de mens benadrukte en daarbij stevig tekeer ging tegen zijn tijdgenoot René Descartes (1596-1650). Descartes meende dat de mens door middel van zijn oordeelsvermogen en zijn vrije wil in staat was om de waarheid en het geluk te bereiken. ‘Wat een ijdeltuit,’ reageerde Pascal gevat op deze al te hoog gegrepen aanspraken.

Hanna Vandenbussche (1987) is filosoof en langeafstandsloper. Ze promoveerde op het thema van zelfbedrog en zelfwaardering bij Blaise Pascal en René Descartes, en schreef eerder Het lot van Atalanta. Een filosofische verkenning van het langeafstandslopen (2021). In 2019 werd ze Belgisch kampioen veldlopen.

‘Pascal was een filosofische rebel,’ situeert Vandenbussche hem, ‘die de mens als de speelbal van zijn conditie zag en benadrukte dat hij gestuurd werd door factoren die hij niet in de hand had. Zo ondergroef Pascal inderdaad het beeld van het autonome individu, maar hij zag dat niet alleen negatief. Hij zei ook: soms toont het hart ons een betere weg dan het verstand. Het mag misschien vreemd lijken dat uitgerekend een wetenschapper dit beweerde, maar Pascal maakte onderscheid tussen twee vormen van weten. Enerzijds is er de kennis van de wetenschapper, die volgens Pascal steeds voorlopig is, omdat de mens niet in staat is om de ultieme kennis te bereiken. In zekere zin maakt dat hem een voorloper van wetenschapsfilosoof Karl Popper en zijn falsificatietheorie. Daarnaast is er ook een ander soort kennis, waarbij de mens onwetend is over wie hij zelf is. De waarheid en het geluk behoren tot de wereld van het goddelijke en die kan de mens op eigen initiatief niet bereiken, dacht Pascal.’

De Franse filosoof Michel de Montaigne benadrukte eerder de ellendigheid en onwetendheid van de mens. Is Pascal met hem te vergelijken?
‘In zekere zin, maar volgens Pascal gaat Montaigne te ver: hij stimuleert alleen het beest in de mens. Montaigne wijst op zijn ellende en biedt geen uitweg, de mens moet zijn conditie accepteren. Dat motiveert alleen tot wanhoop en luiheid. Waarom zouden we nog moeite doen om onszelf te kennen als we toch maar miserabele wezens zijn?

Pascal moedigt ons aan om ondanks alles te werken aan de juiste denkwijze. Hij wil de mens wakker schudden, zodat hij begint na te denken over zijn conditie als mens en bepaalde evidenties in vraag begint te stellen. Hoe komt het bijvoorbeeld dat we ons hele leven op zoek blijven naar het geluk, ook al weten we dat we dit nooit zullen bereiken?’

Geeft Pascal richtlijnen hoe we ons leven moeten inrichten?
‘Een handleiding voor het goede leven vind je bij Pascal allerminst. Hij zegt wel dat de kern van ons bestaan onze zoektocht naar verstrooiing is. Pascal verwijt de mens dat escapisme niet, zo lang hij er maar geen grootheidswaanzin aan overhoudt, en meent dat hij de meester is van zijn leven. We moeten volgens Pascal juist een bescheiden houding cultiveren waarbij we erkennen dat we ook maar mensen zijn en onze onmachtige en onwetende condition humaine delen met anderen. We kunnen er misschien niet voor kiezen om de wereld te verbeteren, maar we kunnen er wel voor kiezen om niet onverschillig te zijn en engagement te tonen.’

Ook al weten we niet precies wat dat dan concreet betekent? Want Pascal wees toch ook op de relativiteit van waar we in geloven en waar we voor staan?
‘Aan de ene kant van de Pyreneeën geloven we dit en aan de andere kant dat, schrijft hij, en hij hekelt de willekeur waarmee beslissingen worden genomen, leiders worden aangesteld en mensen om de haverklap van partij wisselen. De kracht van de verbeelding maakt dat we door de kleinste details gefascineerd raken en zo de complexiteit van de wereld uit het oog verliezen. De stap naar het hedendaagse populisme en de wijze waarop sommige figuren zich ongestoord allerhande dubieus gedrag toe-eigenen is dan vlug gezet. De beelden waarop te zien is hoe Donald Trump tijdens een fotoshoot de president van Montenegro wegduwt om zijn plaats vooraan in de rij te kunnen innemen zijn daar een mooi voorbeeld van. Een charismatische figuur kan zich blijkbaar meer veroorloven dan iemand anders, wat Pascal bijzonder sterk bekritiseerde.’

Even tussendoor… Meer lezen over Pascal en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Pascal was een jansenist, een volgeling van de strenggelovige Ieperse bisschop Jansenius, die zich verzette tegen de Jezuïeten. Hoe belangrijk was dat geloof voor zijn filosofie?
‘Zijn Gedachten begonnen als een apologie voor het Christendom, ook al gaat de helft ervan over zijn mens- en wereldbeeld. In een eerder boek, Les provinciales, betichtte hij er de Jezuïeten van hun religie met alle mogelijke strategieën en trucs te willen verkopen. En ze waren ook echt ongelofelijk. Zo promootten ze bijvoorbeeld de restriction mentale, iets luidop zeggen en er in gedachten aan toevoegen dat het niet waar is. Dat kwam er dus in feite op neer dat je platweg loog, maar er in stilte voor God aan toevoegde dat het een leugen was. Wat Pascal de Jezuïeten vooral kwalijk nam is dat ze geloofden in de individuele vrijheid van de mens, en zeiden dat hij vat heeft op zijn geloof en dit kan gebruiken in zijn eigen voordeel. Het idee dus dat als je voldoende naar de mis gaat, je beloond zal worden en je een plaats in de hemel verdient. Pascals godsbeeld was radicaal anders, met een willekeurige god die een paar enkelingen redt volstrekt los van enige merite en een mensheid die sinds de erfzonde gedoemd is haar leven in ellende door te brengen.’

Pascal had het in dat verband ook over de geworpenheid van de ziel in het lichaam. Dat doet denken aan het existentialisme.
‘Pascal heeft het over het ‘embarquée’, het ingescheept zijn in het bestaan, een term die Sartre ook gebruikte. En in het werk van Camus hoor je tot op zekere hoogte Pascal ook terugkeren, met het verschil dat God bij de twintigste-eeuwse existentialisten volstrekt afwezig was. Bij Pascal is die god er wel, maar is de mens niettemin volledig teruggeworpen op zichzelf – op die enkelingen na die de genade hebben ontvangen. De meeste mensen zijn dus aan hun lot overgelaten en moeten zelf waarde en betekenis scheppen. Het probleem is dat ze dit vanuit een eigenliefde doen waarbij ze vooral het eigen ego willen promoten.’

Geen zelfzorg of zelfliefde dus bij Pascal?
‘Vandaag wordt zelfliefde heel sterk gepromoot als manier om jezelf te herbronnen of gelukkig te worden. Maar voor Pascal is zelfliefde geen positieve emotie, eerder een rem op je ontwikkeling. We zijn allemaal ego’s, zegt hij, en dat vindt hij geen meerwaarde.

Pascal is trouwens ook een van de eersten die “le moi”, of “het ik” als term gebruikt. Montaigne heeft het bijvoorbeeld nooit over “le moi”, maar over “moi”. “Ik ga over mezelf spreken,” schrijft hij, terwijl Pascal vraagt wat dat ik precies is. En zijn antwoord luidt: niet onze fysieke of psychische kwaliteiten, maar iets onzichtbaars en onvindbaars dat wel bestaat, maar waarover wij geen kennis hebben.

Volgens Pascal kunnen we onszelf dus nooit volledig kennen. We kunnen ons alleen bewust zijn van onze tegenstrijdige natuur die heen en weer gaat tussen ellende en grootsheid. Dat leidt niet tot een vernedering van het zelf, maar wel tot zelfrelativering en een idee van gelijkheid. Want ook al kunnen we succesvolle uitblinkers zijn, aan onze gedeelde condition humaine valt niet te ontsnappen.’

Noch engel, noch beest

Noch engel noch beest
Hanna Vandenbussche
Houtekiet
200 blz.
€ 22,99