Home Vrijheid Spoedcursus: vrije wil
Vrijheid

Spoedcursus: vrije wil

Vier filosofen over de vraag: bestaat de vrije wil?  

Door Maarten Meester op 20 oktober 2023

vrije wil hersenen brein elastiek beeld Nick Groenewold

Vier filosofen over de vraag: bestaat de vrije wil?  

Filosofie Magazine FM11 vrije wil
11-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

We zijn vrijer zonder vrije wil

Baruch Spinoza (1632-1677)

vrije wil sneeuwklokjes

Als alles noodzakelijk volgt uit een oorzaak, waarom zou de mens dan uit vrije wil handelen? Deze vraag dringt zich vanaf de zestiende eeuw steeds meer op. Wetenschappers gaan het universum dan namelijk beschouwen als een verzameling deeltjes die volgens vaste natuurwetten op elkaar inwerken.

Sommige filosofen, zoals René ­Descartes (1596-1650), blijven de mens een aparte status geven. Goed, ons lichaam is net als de rest van het universum onderhevig aan de natuurwetten. Hierdoor is ons lichaam net als de rest van de materiële wereld gedetermineerd. Dat wil zeggen: het wordt volledig bepaald door de natuurwetten en moet daarom noodzakelijk zo zijn en niet anders. Maar wij hebben ook een ziel of geest die losstaat van het lichaam. Omdat de ziel anders dan het lichaam geen ruimte inneemt, kunnen natuurkrachten er niet op inwerken en is ze dus niet gedetermineerd. Ergo, wij hebben een vrije wil. De ziel bestuurt het lichaam zoals een stuurman zijn schip.

De filosoof Baruch Spinoza vindt dat inconsequent. Tegenover Descartes’ dualistische kijk op de werkelijkheid stelt hij zijn monisme. Er zijn niet twee soorten ‘zijnden’, stoffelijke lichamen en onstoffelijke geesten. Nee, er is slechts één, oneindige, allesomvattende substantie: God, oftewel de natuur. Deze substantie is gedetermineerd door de natuurwetten. De vrije wil bestaat dan ook niet.

Paradoxaal genoeg leidt dat inzicht volgens Spinoza juist tot vrijheid. Stel, iemand duwt sneeuw in je kraag. ­N­ormaal gesproken zou je boos worden en je dus laten meevoeren door je emoties. Maar wat als je inziet dat die persoon dat niet uit vrije wil doet? Je wordt toch ook niet boos op een boom als er vanaf een tak sneeuw in je nek valt? Het inzicht dat alles gedetermineerd is, maakt dat je ervaren leed niet meer toeschrijft aan de kwade intenties van anderen. Wie inziet dat alles deel uitmaakt van God of de natuur en wie dat grote en noodzakelijke geheel gaat liefhebben, verkrijgt de ware vrijheid.

Een blind verlangen regeert ons

Arthur Schopenhauer (1788-1860)

In de negentiende eeuw maakt Charles Darwin het lastig nog in de vrije wil te geloven. Waarom zouden wij mensen een vrije wil hebben als wij net als andere soorten het resultaat zijn van toevallige mutaties die onze overlevingskansen hebben bevorderd?

De filosoof Arthur Schopenhauer loopt met zijn hoofdwerk De wereld als wil en voorstelling (1819) vooruit op de evolutietheorie; onder de werkelijkheid zoals wij die waarnemen ligt een meer fundamentele werkelijkheid waarin alles draait om overleven en voortplanten. Hier domineert de wil, een onbewust, onverzadigbaar, blind verlangen. Maar wij kennen alleen de wereld zoals die zich aan ons bewustzijn voordoet – de voorstelling. Daardoor denken wij individuen te zijn die op basis van rationele afwegingen onze levens inrichten.

In 1838 doet Schopenhauer mee aan een prijsvraag van het Koninklijk Wetenschappelijk Genootschap van Noorwegen: ‘Kan de vrijheid van de menselijke wil uit het zelfbewustzijn worden bewezen?’ Voor wie zijn hoofdwerk kent, is evident dat de aartspessimist die vraag ontkennend zal beantwoorden. Wij hebben alleen de illusie van vrijheid. ‘Ik kan doen wat ik wil: wil ik naar links gaan, dan ga ik naar links; wil ik naar rechts gaan, dan ga ik naar rechts. Dat hangt alleen van mijn wil af: ik ben dus vrij.’ Maar, zegt ­Schopenhauer, daarmee blijft de ­evaluatie binnen het ‘donkere binnenste’ van het eigen bewustzijn.

Als we dat bewustzijn zouden kunnen overstijgen, zouden we zien dat we altijd ergens naar streven. We verlangen naar iets of iemand, of verafschuwen iets of iemand juist. We zouden dan ook begrijpen dat er altijd al iets op onze wil heeft ingewerkt; eerst ervaar je Jan, dan pas wil je hem zoenen. Daarbij werkt het mooie lichaam van Jan net zo goed als een causale kracht op je in als mest op een plant.

Wel hebben we een relatieve vrijheid: de plant neemt gedachteloos de voedingsstoffen op, wij overdenken onze verliefdheid. Vandaar ook dat wij ons verantwoordelijk kunnen voelen.

Verwacht het onverwachte

Elizabeth Anscombe (1919-2001)

Baruch Spinoza en Arthur Schopenhauer zijn in hedendaagse termen deterministen: ze menen dat er geen vrije wil kan bestaan omdat we in een gedetermineerde wereld leven. Libertariërs vinden net als deterministen dat de vrije wil en determinisme niet tegelijk kunnen bestaan; daarom worden ze allebei ook wel ‘incompatibilisten’ genoemd. Maar anders dan de deterministen verwerpen ze het idee dat de wereld gedetermineerd is en concluderen ze dat wij wél een vrije wil hebben.

Even tussendoor… Meer lezen over de vrije wil? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Libertariërs vinden vaak steun bij de inaugurele rede ‘Causality and Determination’ van Elizabeth Anscombe. Zij redeneert hierin dat, hoewel de wereld wordt bepaald door causale natuurwetten, de wereld nog niet vastligt. ‘Causaliteit’ is niet hetzelfde als ‘gedetermineerdheid’ (in de zin van dat iets noodzakelijk moet gebeuren). Dat we die twee met elkaar vereenzelvigen is volgens haar te danken aan ‘het grote succes van Newtons astronomie’. ­Anscombe noemt dat ‘in één opzicht een intellectuele ramp’. Doordat ons zonnestelsel zich meestal zo keurig volgens de wetten van Newton gedraagt, zijn we gaan denken dat het door die wetten bepaald is, ‘terwijl de waarheid was dat het slechts een bereidwilligheid van de kant van het zonnestelsel was’.

Want ‘stel dat een planeet ooit met zoveel geweld was uitgebarsten dat zijn schil als een raket uit het zonnestelsel werd voortgestuwd’. Dat was mogelijk geweest, zegt Anscombe, zonder dat we Newtons wetten hadden moeten verwerpen. Met andere woorden: dat we kunnen verklaren waardoor iets gebeurt, wil niet zeggen dat er niets anders had kunnen gebeuren.

Alleen het voorspelbare is vrij

Daniel Dennett (1942)

Compatibilisten geloven dat we ook in een gedetermineerde wereld een vrije wil kunnen hebben. De Amerikaanse filosoof Daniel Dennett is een hedendaags voorbeeld. Dat het universum in grote mate gedetermineerd is, versterkt in zijn ogen onze vrije wil. Als dat niet zo was, zouden we nooit de gevolgen van ons handelen kunnen voorspellen en daarmee ook nooit de verantwoordelijkheid voor onze daden op ons kunnen nemen. Stel, de ene keer dat je zachtjes een bal werpt gaat die er met een snelheid van tien kilometer per uur vandoor, de andere keer met tienduizend kilometer per uur. Je zou nooit weten of het verantwoord is een bal te gooien naar je neefje van zes.

Dennett kleedt de vrije wil wel uit: ze huist niet in een door God gegeven ziel die ons mensen verheft, maar komt voort uit de evolutie. In de loop van honderdduizenden jaren hebben wij geleerd om steeds beter de consequenties van ons handelen in te schatten. Waarbij ‘steeds beter’ niet wil zeggen: precies. ‘Ik sta voor een belangrijke beslissing die ik moet nemen, en na enig wikken en wegen zeg ik tegen mezelf: “Dat is genoeg,”’ schrijft Dennett. ‘Ik heb er voldoende over nagedacht en nu ga ik actie ondernemen, in de volle wetenschap dat ik verder had kunnen nadenken, in de volle wetenschap dat de eventualiteiten zouden kunnen uitwijzen dat ik een foute beslissing heb genomen, maar in elk geval met aanvaarding van de verantwoordelijkheid.’

Maar waarom zouden we verantwoordelijk wíllen zijn voor onze daden? Ook dat verklaart Dennett functionalistisch: wie zijn eigen handelen deterministisch duidt (‘Mijn slechte jeugd heeft mij tot een misdadiger gemaakt’) plaatst zichzelf als een onbetrouwbaar sujet buiten de gemeenschap. Maar wie de verantwoordelijkheid op zich neemt, mag meedoen. De vrije wil is ‘worth wanting’.