Wat houdt filosofisch denken precies in? ‘Het gaat vooral over het aannemen van de juiste houding, en veel minder over het gebruiken van specifieke vaardigheden,’ antwoordt de Britse filosoof Julian Baggini (1968). Het is een vraag waarover hij veel heeft nagedacht: zijn nieuwste boek, dat in het Nederlands verscheen als Leer denken als een filosoof, gaat erover. In het boek legt hij aan de hand van twaalf principes uit hoe we volgens hem onszelf, de wereld en de relatie tussen die twee kunnen begrijpen. ‘Afgaand op de titel zou je denken dat het zo’n typisch luchthavenkioskboek is,’ glimlacht Baggini. ‘Iets in de trant van: hoe word ik alom geliefd? Of: wat wil mijn hond me vertellen? Maar dat is het zeker niet. Zulke boeken beloven je een cognitieve snelkoppeling, een soort hack. Je leest een paar honderd pagina’s en je hebt de trucjes onder de knie. Maar zo gaat het met leren filosoferen niet; een filosoof ben je nooit, je kunt het alleen je hele leven maar blijven worden. Of zoals Jacques Derrida zei: “Filosofische vragen laten zich niet makkelijk oplossen, anders was dat in het verleden allang gebeurd.”’
Julian Baggini (1968) is een Britse filosoof. Hij schreef meer dan twintig boeken over filosofie voor een breed publiek en is mede-oprichter van The Philosophers’ Magazine. Zijn boek Leer denken als een filosoof is de nieuwste titel van zijn hand, eerder schreef hij o.a. Een evangelie zonder God. Wat heeft Jezus ons nog te zeggen? (2020), Hoe de wereld denkt. Een mondiale geschiedenis van de filosofie (2019) en Een kleine geschiedenis van de waarheid. Troost in tijden van nepnieuws (2018).
De filosofische houding waar Baggini in zijn boek voor pleit is er een van openheid en oprechtheid, waarbij je termen en situaties zo precies mogelijk probeert te definiëren. Baggini: ‘Neem het concept van de vrije wil. Er wordt vaak eindeloos gediscussieerd over de vraag of die al dan niet bestaat, zonder dat meteen duidelijk is wat men er precies mee bedoelt. Voor sommigen is die wil het vermogen om de ultieme bedenker van de eigen keuzes te zijn, zonder externe beïnvloeding. Anderen zullen die beïnvloeding wel aanvaarden, maar beweren dat je ook dan nog keuzes hebt, en dus een vrije wil. Voordat je begint te discussiëren, is het nuttig om je definities helder te krijgen en te beseffen dat het er niet op aankomt die ene ware definitie erdoor te drukken, maar je daarentegen af te vragen welke rol je dat woord wil laten spelen in je leven. Je ziet dat ook met gendergerelateerde discussies over de woorden “man” en “vrouw”. Blijf niet eindeloos doorgaan over waar die woorden voor staan, denk ik dan, maar vraag je af waarom je ze zus of zo wil definiëren. Wil je er een verbindend of een segregerend verhaal mee vertellen?’
Tekst loopt door onder afbeelding

Denken als een filosoof impliceert dus ook een zekere gemoedsrust, je niet holderdebolder in de discussie gooien?
‘Westerlingen klinkt het wellicht wat vreemd in de oren, maar in niet-westerse tradities, met name in India, maar ook in China, is het idee dat je je geest moet voorbereiden op het denken volkomen gangbaar. Het is niet per se een kwestie van formele meditatie. Het kan ook de vorm aannemen van jezelf controleren en onophoudelijk ter discussie stellen. Zo is het bijvoorbeeld steeds belangrijk je af te vragen hoe sterk je emotioneel betrokken bent bij een bepaald onderwerp. Als je vaststelt dat je, wanneer iemand iets zegt, meteen reageert met “nee, dat is helemaal fout”, ga dan eens na waarom je zo kordaat reageert. Misschien gaan je emoties hier wel met je aan de haal. Waarmee ik zeker niet gezegd wil hebben dat we onze emoties moeten uitbannen bij het maken van beslissingen; ze spelen een rol, maar ze mogen niet overheersen.’
‘Filosofische vragen laten zich niet makkelijk oplossen, anders was dat allang gebeurd’
Het komt erop aan om ingesleten denkpaden te durven verlaten?
‘Ja, je ziet dergelijke denkgroeven vaak bij heel slimme mensen. Ik had vroeger een collega met wie er niet te discussiëren viel. Zodra je begon te praten, was hij al twee of drie stappen verder. Hij wist wat je standpunt was en welke argumenten je zou aanhalen, en die weerlegde hij nog voordat je ze had uitgesproken. Regelmatig had hij nog gelijk ook. Maar net zo vaak zat hij er volstrekt naast, omdat hij niet meer luisterde naar zijn gespreksgenoot. Hij had het allemaal al eens gehoord en kende alle antwoorden al.’
In hoeverre is filosofisch denken ook rationeel denken?
‘Rationaliteit is belangrijk, maar we moeten voorzichtig zijn met wat we eronder verstaan. Voor sommige filosofen is rationeel denken een synoniem voor logisch denken. Het gaat dan om de logische relatie van de stappen in je argumentatie, zodat alles op een zorgvuldige manier met elkaar verbonden is. Zoiets als: alle kraaien zijn zwart, dit is een kraai, dus die is zwart. Op die manier nadenken is belangrijk, maar het probleem is dat wat je zegt heel logisch kan zijn, zonder dat het iets betekenisvols over de wereld zegt. Volgens filosoof David Hume was de logica het enige terrein waarop we volledige zekerheid konden bereiken, in de abstractie dus. Maar zodra je probeert te zeggen wat er werkelijk aan de hand is in de wereld, is die zekerheid een illusie.
Ik ben gepromoveerd op de vraag: wat zorgt ervoor dat je gedurende het verstrijken van de tijd toch dezelfde persoon blijft? Er zijn twee soorten denkers hierover. Eén type wordt gemotiveerd door de existentiële vraag. Wij zijn mensen, we bestaan in de loop van de tijd en we veranderen. Dus in welke zin kunnen we zeggen dat we hetzelfde zijn of niet? Er zijn echter ook denkers die deze vraag met de logica te lijf gaan. Als x gelijk is aan y, en y gelijk is aan z, dan is x gelijk aan z. Hoe je identiteit vorm krijgt in de wereld laten zij buiten beschouwing, waardoor zij volgens velen het verkeerde antwoord op de verkeerde vraag geven.’
Tekst loopt door onder afbeelding

Zijn we tegenwoordig irrationeler dan vroeger?
‘Dat hoor je vaak, maar ik betwijfel het. Er wordt dan verwezen naar nepnieuws en complottheorieën, maar die zijn voor mij slechts de keerzijde van de medaille. Sinds midden vorige eeuw hebben we mensen verteld dat ze zelf moeten leren nadenken en de autoriteiten in twijfel moeten trekken. En dat doen ze, alleen op een volstrekt foute manier. Ze vergeten hun eigen vooroordelen eveneens in vraag te stellen. Maar daarom willen we toch nog niet terug naar de jaren vijftig? Een paar jaar geleden haalde een journalist van The Guardian het nieuws omdat ze inging tegen de autoriteit van artsen. Haar dochter was in het ziekenhuis overleden, volgens haar door medische fouten. En dus eiste ze meer uitleg. Daar kun je toch niets op tegen hebben? Anderzijds moeten we ook niet met z’n allen cynisch gaan beweren dat dokters allemaal leugenaars zijn.
Voor Immanuel Kant was autonoom denken een verplichting. Mensen moeten de waarheid zoeken, maar dat is iets anders dan zomaar wat schreeuwen. Ter promotie van mijn boek heb ik een koelkastmagneet laten maken die ik uitdeel aan mensen die mijn lezingen bijwonen. Er staat op: “Denk zelf, maar denk niet alleen”. Het idee erachter is vrij eenvoudig – uiteindelijk kan alleen jijzelf beslissen wat waar is, maar als je slim bent, vertrouw je niet alleen op je eigen intellect. Je vertrouwt ook op het intellect van anderen, om je informatie te voeren en om jezelf te testen.’
We mogen het poëtische in ons denken niet verwaarlozen, vond filosoof Ludwig Wittgenstein in zijn latere denken. Hoe kijkt u daar tegenaan?
‘Ik zou daaraan toe willen voegen: in bepaald denken, maar niet in al het denken. Poëzie probeert iets over de realiteit te zeggen, wetende dat ze dit in strikte zin niet kan; poëzie probeert naar iets te verwijzen zonder het volledig vast te leggen. In ons denken gebruiken we veel metaforen die we niet als metaforen herkennen. De Amerikaanse filosoof Wilfrid Sellars definieerde het doel van de filosofie als beschrijven hoe dingen in de breedst mogelijke zin van het woord samenhangen. Eigenlijk gaat filosofie over de meest algemene kwesties, zoals over de aard van goed en kwaad. Ik ben trouwens steeds meer van mening dat de basis van onze ethiek is: gevoeligheid voor de behoeften van mensen en andere dieren. Ik ben groot fan van de films van de broers Joel en Ethan Coen. Interessant vind ik dat hun echt goede personages nooit grote morele theorieën hebben. Ze zijn niet eens bijzonder intellectueel. Ze hebben gewoon een bijna intuïtief gevoel voor wat goed en kwaad is, wat samenhangt met het vermijden van lijden en pijn. De slechte personages zijn ofwel psychopaten, wat een compleet andere categorie is, of het zijn gewone mensen die een beetje ambitie, hebzucht, jaloezie of wat dan ook toestaan in hun leven. Het leidt hen stap voor stap naar een tragisch einde. De gebroeders Coen wijzen op een eenvoud in morele goedheid. Natuurlijk zijn er ook ingewikkelde politieke en maatschappelijke kwesties waarvoor er geen eenvoudige oplossingen zijn en waarover we moeten blijven nadenken, maar wat ethiek betreft heb ik meer vertrouwen in streven naar goedheid, vriendelijkheid en sympathie.’
Dat klinkt wel heel serieus.
‘Dat snap ik, en dat terwijl ik altijd zeg dat we onszelf niet te serieus mogen nemen, omdat dat al snel tot harde standpunten leidt. Natuurlijk is denken serieus, maar we moeten daarbij altijd in het achterhoofd houden: we zouden het ook weleens helemaal fout kunnen hebben. Wij mensen kunnen veel. Op wetenschappelijk vlak hebben we al heel wat bereikt, maar op andere vlakken lijken we toch eerder onwetende, domme dieren. Ik denk dan altijd aan de Franse existentialisten, aan Sartre en Camus, die ons erop wezen dat het grote verhaal waarbinnen we onszelf zien misschien wel een illusie is en het leven daardoor betekenisloos. Het leidde hen tot een filosofie van de angst en de wanhoop. Wat maar weinigen weten, is dat er rond diezelfde tijd ook Britse existentialisten actief waren: de leden van de komediegroep Monty Python, die heel hard lachten om de absurditeit van het bestaan. Misschien is dat nog niet eens zo’n slechte oplossing.’

Leer denken als een filosoof. 12 principes voor mentale weerbaarheid
Julian Baggini
Ten Have
400 blz.
€ 24,95