Home Historisch profiel John Locke: Denk als een rebel
Historisch profiel Politiek Rechtvaardigheid Waarheid

John Locke: Denk als een rebel

Met de vrijheid van denken en spreken komt de plicht om ook goed na te denken, waarschuwde John Locke. En dat is lastiger dan je denkt.

Door Bart Coster op 04 januari 2018

John Locke filosoof beeld Maartje de Sonnaville

Met de vrijheid van denken en spreken komt de plicht om ook goed na te denken, waarschuwde John Locke. En dat is lastiger dan je denkt.

Cover van 01-2018
01-2018 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

John Locke wordt in 1632 geboren op het Engelse platteland, in een bevoorrecht gezin uit de hogere middenklasse. Door zijn scherpe verstand en de connecties van zijn vader kan hij aan de universiteit van Oxford studeren. Daar is hij niet erg onder de indruk van deze zeer goed bekendstaande universiteit: de middeleeuwse scholastiek waarin hij les krijgt noemt hij ‘geleerd koeterwaals’.

Locke weigert de lessen uit het verleden zomaar over te nemen en laat zich leiden door een doe-het-zelfmentaliteit: hij pleit voor een democratisering van kennis, moraal, politiek en religie. Niet alleen geleerden, priesters of koningen kunnen weten wat waar, goed en rechtvaardig is, ook jij en ik kunnen dat. Maar hoewel iedereen zelf zijn verstand kan gebruiken, kan niet iedereen dit ook goed: je moet je verstand trainen, vindt Locke. Met deze doe-het-zelffilosofie laat Locke Europa afscheid nemen van de duistere Middeleeuwen en trekt het de moderne tijd in.

Merkwaardig web

Lockes afkeer van de scholastieke filosofie waarin hij les had gekregen klinkt door in zijn latere werk, waarin hij mensen aanspoort om zelf hun verstand te trainen en te gebruiken. Hij wordt al vroeg lid van de Royal Society, een nog steeds invloedrijke vereniging van wetenschappers, waarvan het motto Nullius in verba is – niks in woorden. Het gevaar van woorden is dat we, net als de scholastici, verstrikt raken in ‘een merkwaardig en onverklaarbaar web’ waarin woorden alleen maar naar elkaar verwijzen en niet naar de werkelijkheid. Daar schiet niemand wat mee op, stelt Locke.

Locke is een van de eerste voorvechters van het empirisme; volgens hem komt werkelijke kennis voort uit de waarneming. Experimenten helpen om dat inzicht te verkrijgen. Het succes van de experimentele methode was niet vanzelfsprekend, en is te danken aan de pioniers van het empirisme, van wie Locke misschien wel de belangrijkste is geweest. Tegenwoordig vinden we het doodnormaal dat wetenschappers proeven doen om kennis te vergaren, maar voor het rationalisme, de tegenhanger van het empirisme, was dat allesbehalve vanzelfsprekend. Volgens die stroming is onze waarneming onbetrouwbaar en kunnen we alleen zekere kennis verkrijgen door ons puur met onze rede op de werkelijkheid te richten. De Fransman René Descartes en de Nederlander Baruch de Spinoza, beiden tijdgenoten van Locke, zijn hier goede voorbeelden van. Zij leiden allebei hun model van de werkelijkheid helemaal af van principes en aannames, zonder dat er een wetenschappelijk experiment of een waarneming aan te pas komt.

Nu zegt Locke niet dat waarneming alleen genoeg is voor kennis. Nadat we iets hebben waargenomen moeten we ons verstand gebruiken om deze waarnemingen te ordenen en met elkaar in verband te brengen, schrijft hij in zijn invloedrijke An Essay Concerning Human Understanding. We zien bijvoorbeeld ‘rood’ en ‘rond’, en we proeven ‘fris’ en ‘zoet’, maar we nemen niet direct waar dat deze waarnemingen veroorzaakt worden door hetzelfde object; al deze eigenschappen aan een appel toeschrijven doen we met ons verstand. Toch is de basis voor alle kennis de waarneming. Als we ons verstand gebruiken zonder dit in de waarneming te gronden, vormen we volgens Locke geen kennis, maar nonsens.

Even tussendoor… Meer lezen over Locke en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Waarneming is dus belangrijk, maar het verstand is onmisbaar om het ruwe materiaal van deze waarnemingen goed te gebruiken. Locke stelt dat het voor iedereen in principe mogelijk is om zijn verstand goed te leren gebruiken en tot ware kennis te komen. Daarin verschilt hij van mening met het grootste deel van zijn tijdgenoten, die dachten dat het zinloos was om als leek kennis na te streven over de wereld of over het goede leven; dat moest je maar overlaten aan een select groepje geleerden en ingewijden.

Tekst loopt door onder afbeelding

Locke wil mensen ervan overtuigen dat zelf je verstand gebruiken zin heeft. Daarom moet hij zich wel verzetten tegen een gedachte waar veel van zijn tijdgenoten in geloven. Zij denken dat het helemaal geen zin heeft om je eigen verstand te gebruiken, omdat er alleen onbetwijfelbare waarheden zijn die op mysterieuze wijze zijn ontstaan en die boven het gezonde verstand verheven zijn. Die waarheden zijn in ons verstand geprent, je hoeft je verstand niet te gebruiken om ze te leren kennen. Locke is uitermate kritisch over de notie van aangeboren ideeën: ‘Het verlichtte de luien van de moeite van het zoeken, en stopte het onderzoek van de twijfelaars over alles wat aangeboren genoemd werd. En het bracht hen die zich als meesters en leraren opwierpen het niet geringe voordeel om dit het principe der principes te maken: dat principes niet bevraagd dienen te worden.’

Locke veegt in zijn Essay de vloer aan met de theorie van aangeboren ideeën. Hij neemt als voorbeeld de zogenaamd aangeboren waarheid ‘Hetzelfde kan niet tegelijk zijn en niet-zijn’. Zelfs zo’n zogenaamd onbetwijfelbare waarheid is voor kinderen niet overduidelijk, beargumenteert Locke overtuigend; er zijn maar weinig kinderen die dit zelf zullen bedenken. Een bekende tegenwerping in Lockes tijd is dat iedereen die goed nadenkt met zo’n waarheid zal instemmen, en dat sommige ideeën op die manier aangeboren zijn. Locke is hiervan niet overtuigd: in hoeverre is een waarheid al in je verstand aanwezig als je eerst je verstandelijke vermogens moet ontwikkelen voordat je ermee kunt instemmen?

Bubbel

Ideeën ontstaan dus niet op een of andere manier, maar komen voort uit de waarneming, waarna het verstand met deze waarnemingen aan de slag gaat. Iedereen heeft zintuigen en een verstand, dus in principe kan iedereen ware kennis verkrijgen. Dat was een ware revolutie: Locke doorbrak het kennismonopolie van de geleerden en de priesters, dat ruim duizend jaar had standgehouden. Maar, waarschuwt Locke: met de vrijheid om je verstand te gebruiken komt ook de verantwoordelijkheid om je verstand goed te gebruiken. En dat is zeker niet gemakkelijk. Sterker nog: veruit de meeste mensen maken voortdurend denkfouten. Daarom stelt Locke een trainingsprogramma voor het verstand op.

Lockes belangrijkste advies in de Leidraad voor het verstand is om niet te snel iets voor waar aan te nemen. Mensen doen dat maar al te vaak om ongegronde redenen die niks met de waarheid te maken hebben. De gevaarlijkste van deze valkuilen is volgens Locke partijdigheid. Als mensen merken dat een mening populair is in hun omgeving vinden ze de zwakste argumenten voor die mening al overtuigend en laten ze het na op zoek te gaan naar tegenargumenten. Daarom adviseert Locke keer op keer: stap uit je bubbel. Pas als je alle argumenten een eerlijke kans hebt gegeven, zonder dat je ze van tevoren al hebt afgewezen, kun je goed beoordelen of iets waar is of niet

Verdachte kringen

Tot zijn drieëndertigste doet Locke van alles en nog wat, maar dat is allemaal niet zo heel spannend voor een filosoof van zijn kaliber. In dit vrij saaie leventje komt in 1665 verandering: hij ontmoet Anthony Ashley Cooper, die Locke meesleept in een strijd om de democratie te redden uit de klauwen van een absolute koning. Cooper was de aanvoerder van de parlementariërs, die zich verzetten tegen de dictatoriale neigingen van het Engelse koningshuis. Het is onduidelijk in welke mate Locke aan Coopers politieke machinaties meedoet, maar hij verkeert wel in verdachte kringen en het wordt hem in Engeland wat te heet onder de voeten. Daarom vlucht hij voor vier jaar naar Frankrijk. In 1679 keert hij terug, maar ook dan nog houden spionnen van de koning hem in de gaten. Ook eist de koning in eigen persoon dat Locke uit zijn ambt aan de universiteit van Oxford wordt gezet.

Onder zulke omstandigheden schrijft Locke het grootste deel van een van zijn hoofdwerken, Two Treatises of Government. De belangrijkste politieke vraag van dat moment is: is er een recht om in opstand te komen en de regering af te zetten als die niet functioneert? Al in het Plakkaat van Verlatinghe uit 1581, waarin een aantal Nederlandse provinciën de Spaanse Filips II afzet als hun koning, wordt gezegd van wel, maar algemeen geaccepteerd was dit recht op verzet zeker nog niet. Zo had Thomas Hobbes, toch een modern denker, nog vurig bepleit dat zo’n recht op verzet tot complete chaos zou leiden. In dat geval zouden de acties van Cooper en zijn medestanders gevaarlijk en onrechtmatig zijn.

Natuurwet

Om de acties van zijn goede vriend Cooper te rechtvaardigen betoogt Locke dat het rechtvaardig is om tegen een onrechtvaardige regering in opstand te komen. Hiervoor moet hij eerst uitzoeken wanneer een regering dan wel rechtvaardig is. Locke begint zijn ontstaansgeschiedenis van de rechtmatige regering in een natuurstaat, waarin er nog geen regering is. In de natuurstaat kunnen mensen volgens hem wel beredeneren wat de natuurwet is en elkaar daaraan houden. De natuurwet geeft mensen rechten en legt hun plichten op vanwege de aard van de mens en van de wereld.

In veel andere morele en politieke theorieën uit Lockes tijd was niet de natuurwet de basis van de moraal en van politiek gezag, maar de goddelijke wet. De goddelijke wet wordt geopenbaard aan een select groepje uitverkorenen en het gewone volk is voor kennis van die goddelijke wet afhankelijk van de dominee, priester of imam. Locke neemt niet de goddelijke, maar de natuurwet als basis van de moraal en van politiek gezag. Dit betekent dat mensen zelf kunnen ontdekken waar ze recht op hebben. Als mensen reflecteren op wat ze nou echt nodig hebben voor een goed leven, ontdekken ze dat een recht op leven, gezondheid, vrijheid en eigendom daar de basis van zijn, en dat dit voor anderen ook zo is. Zo ontdekken ze naast hun rechten ook de plicht om anderen niet van deze dingen te beroven.

Tekst loopt door onder afbeelding

Hoewel mensen hun rechten en plichten ook in de natuurstaat al ontdekken en elkaar er ook aan kunnen houden, is het voor hen toch beter om een overheid in te stellen. Dit besluit noemt Locke, in navolging van andere denkers voor hem, een sociaal contract. In een sociaal contract besluiten mensen gezamenlijk om bepaalde rechten af te staan aan een overheid. Als belangrijkste voorbeeld noemt hij het recht om met geweld voor je eigen natuurrechten op te komen. Door dit recht af te staan voorkomen mensen eigenrichting en de risico’s die daarbij horen: excessieve straffen en een spiraal van geweld.

De overheid is dus maar een middel tot een hoger doel: het welzijn van mensen, gewaarborgd door de bescherming van hun natuurrechten. Hieruit volgt dat een regering die deze rechten onvoldoende beschermt of zelfs schendt onrechtmatig is. Dan mogen mensen in opstand komen om deze overheid te vervangen door een nieuwe die hun rechten wel beschermt. Omdat de natuurwet voor iedereen te begrijpen is, kunnen mensen zelf toetsen of een regering onrechtmatig is en of verzet dus acceptabel is. Dit maakt Locke, hoewel hij zeker geen voorstander was van algemeen kiesrecht, een van de voorvaderen van de democratie.

Politiek vluchteling

Vanwege de vervolging van zijn vriend Cooper en de wat al te persoonlijke aandacht van de koning vlucht Locke naar de Republiek. Daar wordt hij geconfronteerd met een enorme vluchtelingenstroom. In Frankrijk had koning Lodewijk het belijden van het protestantisme strafbaar gemaakt, en 300.000 hugenoten (Franse protestanten) sloegen op de vlucht. Zeventigduizend van hen kwamen naar de Republiek, op een bevolking van nog geen 2 miljoen mensen. Ter vergelijking: op het hoogtepunt van de laatste stroom asielzoekers, in 2015, kwamen er nog geen 60.000 mensen naar Nederland, op een bevolking van net geen 17 miljoen mensen. De impact van de stroom hugenoten op de Republiek was dus enorm en confronteerde Locke op heftige wijze met een van de belangrijkste politieke vragen uit zijn tijd: mag de staat zich met religie bemoeien, of moeten Kerk en Staat gescheiden zijn?

Locke had al eerder over geloof geschreven in zijn Essay. Meestal gebruiken we onze waarneming en ons verstand om in te stemmen met de waarheid, maar soms gaan we ook af op geloof, schrijft hij. Hij stelt scherpe grenzen aan de rol van geloof bij het beoordelen van de waarheid: je mag volgens Locke alleen op geloof afgaan wanneer het dingen betreft die je niet kunt waarnemen en die je dus niet met je verstand kunt beoordelen. Maar zelfs dan moet je niet blind vertrouwen op wat de dominee, priester of imam zegt. Volgens Locke is het menselijke verstand een gave van God en heeft Hij ons dat gegeven om de wereld en dus ook Zijn openbaringen te begrijpen. Echte openbaringen van God spreken onze rede dus niet tegen. Net zoals kennis en moraal is ook geloof dus onderworpen aan de toetssteen van het menselijke verstand. Iedereen die met goede argumenten komt, mag volgens Locke een priester aanspreken die een onredelijke preek houdt. Autoriteit betekent voor Locke, ook op geloofsgebied, helemaal niks.

Om zelf na te denken over je geloof moet je daarvoor wel de ruimte krijgen. Al eerder hadden grote denkers als Erasmus en Spinoza gepleit voor religieuze tolerantie, wat in die tijd een prangende kwestie was: in de zestiende en zeventiende eeuw kwam in West-Europa naar schatting gemiddeld een vierde tot bijna de helft van de bevolking om door oorlogen tussen katholieken en protestanten. Wellicht voelt Locke verwantschap met de gevluchte hugenoten; hij was immers zelf ook een politiek vluchteling. Terwijl hij in de Republiek verblijft besluit hij in elk geval een ‘Brief over tolerantie’ te schrijven. Locke vindt dat het geloof van mensen niet de zaak van de overheid is; die heeft als taak het beschermen van de natuurrechten van de mens. Wat mensen geloven bedreigt de natuurrechten van anderen niet. Daarom heeft de overheid geen reden tot ingrijpen. Met deze argumenten draagt Locke zijn steentje bij aan de strijd voor religieuze tolerantie. De hugenoten hielp het niet; pas bijna honderd jaar later herstelt Lodewijk de Zestiende de godsdienstvrijheid in Frankrijk.

Willem III

In 1689, na ruim vijf jaar in de Republiek doorgebracht te hebben, keert Locke terug naar Engeland. Inmiddels was de katholieke Jacobus II afgezet en vervangen door de Nederlandse stadhouder Willem III, echtgenoot van de Engelse Mary Stuart. Pas na zijn terugkeer naar Engeland vindt Locke dat zijn hoofdwerken, het Essay en de Two Treatises, geschikt zijn voor publicatie. De consistent doorgevoerde doe-het-zelfmentaliteit van deze werken heeft een enorme invloed gehad. Locke geeft mensen een recht op verzet: ze kunnen zelf beoordelen of hun regering wel goed hun rechten beschermt. Van dit recht wordt al tijdens zijn leven dankbaar gebruikgemaakt door de parlementariërs in eigen land. Wat hem minder blij had gestemd was dat ook de Engelse kolonisten in Amerika inspiratie putten uit zijn filosofie om zich af te scheiden van het Britse Rijk. Met zijn doe-het-zelfmentaliteit is Locke een wegbereider van de Verlichting, die ‘durf te denken’ als onofficieel motto heeft. Al benadrukt Locke dat je voor denken niet alleen moet durven, maar ook vooral heel veel moet oefenen.