Eind 2006 ontsnapte de Amerikaanse filosoof Daniel Dennett aan de dood. Een gesprek over dankbaarheid en vrije wil.
‘Ik had een soort openbaring, ook al was die niet religieus. Ik had zoveel geluk gehad’, zegt Daniel Dennett aan het eind van het interview. ‘Ik leefde nog!’ De Amerikaanse filosoof vertelt hoe hij in 2006 ontsnapte aan de dood: een dissectie in zijn aorta werd net op tijd ontdekt en hij onderging een levensreddende operatie waarin zijn aorta vervangen werd. “‘Thank goodness”, zei ik toen. Dat is geen eufemisme voor “Dank God”; het danken van God slaat de plank mis. Het is dankzij de concrete goedheid van mensen dat ik nog leef.’
Dennett wil maar zeggen: hij mag ooit uitgemaakt zijn voor Darwiniaans fundamentalist, hij gelooft niet dat er meer is dan de natuur, maar dat betekent helemaal niet dat daarmee moraal en zingeving onmogelijk worden. Ook in een ‘goddeloos universum’ is de mens geen dier dat zich louter bekommert om zijn eigenbelang, geen oog heeft voor schoonheid en niet in staat is tot verheven emoties als dankbaarheid, ontzag en bewondering. ‘Als je iets wilt bewonderen, bewonder dan de natuur.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees