Home Waarheid De omkering van alle waarden
Waarheid

De omkering van alle waarden

Door Maarten van Buuren op 26 januari 2024

Friedrich Nietzsche filosoof Voorbij goed en kwaad
FM 2 Filosofie Magazine Friedrich Nietzsche Tim Fransen Wat hebben we nu aan de peptalk van Nietzsche
02-2024 Filosofie magazine Lees het magazine
In Voorbij goed en kwaad blaast Friedrich Nietzsche alle bestaande zekerheden over de mens en de moraal op.

Dit artikel krijg je van ons cadeau

Wil je onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? Je bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en je hebt direct toegang.

‘Dit boek is dynamiet’, zo omschreef criticus Joseph Widmann Voorbij goed en kwaad kort na verschijning. Het was de enige min of meer positieve reactie. Alle andere besprekingen waren negatief. Zelfs Nietzsches vrienden reageerden afwijzend. Voorbij goed en kwaad was voor Emil Rohde aanleiding om hun levenslange vriendschap te beëindigen. Jacob Burckhardt en Hippolyte Taine reageerden ijzig beleefd op het boek dat hun was toegestuurd. Misschien was Nietzsche daarom blij met Widmanns bespreking. Hij herhaalde de term ‘dynamiet’ enthousiast in een brief aan Peter Gast, en verdedigde vanaf dat moment het idee dat hij het boek had geschreven met de bedoeling alle bestaande zekerheden op te blazen.

Dat was een interpretatie achteraf. Nietzsche was helemaal niet van plan een nieuw boek te schrijven. In het voorjaar van 1885 was hij, na de publicatie van het derde deel van Aldus sprak Zarathoestra, in een impasse terechtgekomen. Volgens Nietzsche was Zarathoestra het belangrijkste boek dat ooit was geschreven. De werken van Dante, Shakespeare en Goethe konden er niet aan tippen. Maar van de eerste delen werden niet meer dan enkele tientallen exemplaren verkocht. Nietzsche gaf uitgever Schmeitzner de schuld. Hij deed hem een proces aan, zocht zijn toevlucht bij een andere uitgever (eigenlijk een drukker) en liet het laatste deel van Zarathoestra op eigen kosten en in slechts enkele exemplaren drukken. Die deelde hij uit aan vrienden en bekenden. Hij had de hoop opgegeven dat de boodschap van Zarathoestra door het grote publiek begrepen zou worden.

In de tussentijd zette hij zich aan de heruitgave van zijn vroegere werk in de hoop dat tot één samenhangend levenswerk te ordenen. Hij begon met een herziening van Menselijk, al te menselijk. Maar in de loop van de winter van 1885 mondde de ordening van het bestaande werk uit in het schrijven van een nieuw werk. Eind maart 1886 liet hij Peter Gast weten: ‘Ik heb deze winter gebruikt om iets te schrijven wat vol moeilijkheden zit. Het heet Voorbij goed en kwaad. Voorspel voor een filosofie van de toekomst.’ Hij liet het nieuwe boek op eigen kosten drukken en berekende dat hij uit de kosten zou zijn als hij driehonderd exemplaren zou hebben verkocht. Maar dat aantal haalde hij bij lange na niet. Na een jaar stond de teller op iets meer dan honderd exemplaren.

Voorbij goed en kwaad is een zeer zwart boek, ‘bijna inktvis’

De roes waarin hij de eerste delen van Zarathoestra had geschreven werd gevolgd door een val in de depressie. Volgens Nietzsche werd de samenhang tussen Zarathoestra en Voorbij goed en kwaad door deze stemmingswisseling bepaald. ‘Nadat het jazeggende deel van mijn opgave was voltooid, was het neezeggende deel aan de beurt: de omkering van onze waarden tot dusver, de grote oorlog,’ zei hij over de relatie tussen beide werken. ‘Ditmaal is een angstaanjagend boek uit mijn ziel gevloeid, – zeer zwart, bijna inktvis.’ Nietzsches zelfkritiek had tot gevolg dat Voorbij goed en kwaad lange tijd werd beschouwd als de negatieve keerzijde van Zarathoestra, op zijn best als een verklarende woordenlijst bij het boek dat Nietzsche als zijn meesterwerk beschouwde.

Het ongewisse

Nu, bijna anderhalve eeuw na verschijning, lijken de verhoudingen te zijn omgedraaid. Voorbij goed en kwaad is uit de schaduw getreden van Zarathoestra en wordt door velen beschouwd als Nietzsches feitelijke meesterwerk. Er is veel geschreven over de compositie van het boek. Men veronderstelde dat de ­indeling in tien hoofdstukken wel moest zijn ingegeven door de Tien Geboden. Maar het idee van een vooropgezet plan wordt weersproken door de feitelijke gang van zaken. Voorbij goed en kwaad is een rapsodisch boek, zowel qua ontstaan als qua compositie. Nietzsche stelde het samen uit aantekeningen die hij maakte voor de boeken die aan ­Zarathoestra voorafgaan, met name ­Menselijk, al te menselijk en Morgenrood. Van de 122 ‘epigrammen en intermezzo’s’ uit het gelijknamige vierde hoofdstuk van Voorbij goed en kwaad zijn er 100 afkomstig uit een werkschrift van 1882. Ook de compositie is rapsodisch.

Toen Nietzsche het manuscript eind maart 1886 inleverde bij zijn uitgever, liet hij een van zijn vrienden weten dat het boek bestond uit drie delen, plus een inleiding en een conclusie. Twee weken later presenteerde hij in een andere brief een indeling in tien afdelingen die min of meer overeenkomt met de versie zoals we die nu kennen. Maar zelfs na ­inlevering van het manuscript bleef Nietzsche veranderingen aanbrengen. Uit recent handschriftonderzoek blijkt dat hij van april tot augustus 1886 (verschijning van Voorbij) delen van de tekst schrapte, andere delen toevoegde en de indeling van de bestaande delen ingrijpend ­veranderde. Pas op het allerlaatste moment voegde hij het afsluitende gedicht ‘Van hoge bergen’ toe.

Alleen op de puinhoop van het nihilisme kunnen nieuwe waarden worden gevestigd

Rapsodisch wil niet zeggen willekeurig. Weliswaar bracht Nietzsche de geselecteerde fragmenten onder in hoofdstukken met titels die zo algemeen zijn (‘De vrije geest’, ‘Wij geleerden’, ‘Volken en vaderlanden’, ‘Wat is voornaam?’) dat ze ruimte bieden aan een breed scala van onderwerpen. Maar het thema waaraan alle hoofdstukken beantwoorden is dat van de Umwertung aller Werte, de omkering van alle waarden. Dat is ook het thema van Nietzsches laatste scheppingsperiode (de periode die loopt van Zarathoestra tot het moment – begin januari 1889 – waarop hij in de waanzin tuimelde). Nietzsche overwoog ‘Omkering van alle waarden’ als ondertitel voor de grote synthese waaraan hij na voltooiing van Zarathoestra begon te werken. Die synthese is er nooit gekomen, maar de Umwertung aller Werte is wel het hoofdthema van Voorbij goed en kwaad. Het is ook het thema dat het dichtst in de buurt komt van de explosieve intentie die Widmann aan het boek toeschreef.

Nietzsche schreef Voorbij goed en kwaad vanuit de overtuiging dat bestaande waarden aan de kaak moeten worden gesteld en vervangen moeten worden door waarden die in de loop van de geschiedenis ten onrechte als ‘kwaad’ en ‘zondig’ aan de kant zijn gezet. Nietzsche verzette zich tegen systeemdenkers. Filosofen als Descartes, Spinoza, Kant ontwikkelen hun filosofie als een gebouw. Ze beginnen met het leggen van fundamenten, zetten pilaren neer, verstevigen de onderlinge verbanden met dwarsbalken, leggen vloeren, trekken muren op en voltooien de constructie met een dak. Ze versterken de indruk van onderlinge samenhang door hun betoog bij voorkeur te formuleren in wiskundige termen: axioma’s, stellingen, bijstellingen en bewijzen.

Nietzsche dacht daar heel anders over. Hij stelde zich de ‘filosofie van de toekomst’ voor als een ontdekkingsreis die begint wanneer de filosoof de in kaart gebrachte wereld achter zich laat en zich in het ongewisse waagt of, misschien beter, wanneer hij de systemen van zijn voorgangers dusdanig heeft ondermijnd en verzwakt dat ze instorten. De filosofie waarvan Nietzsche in Voorbij goed en kwaad de grote lijnen schetst, is in wezen een antifilosofie.

Het heeft dus weinig zin om te zoeken naar het systeem achter de 296 fragmenten waaruit Voorbij goed en kwaad bestaat. Wat zich aftekent in de loop van de lectuur zijn retorische tactieken waarvan Nietzsche zich bedient om de filosofie van de toekomst te verkennen. Ze hebben de vorm van figuren die zich aftekenen in de tekst in de bijna letterlijke zin dat bepaalde tekstelementen door onzichtbare verbindingsstreepjes met elkaar in verband worden gebracht, zoals wanneer je de schijnbaar willekeurig geplaatste cijfertjes van een cijfertekeningetje door een balpen met elkaar verbindt zodat er een patroon verschijnt in de vorm van een gezicht, een mannetje of vrouwtje.

Die figuren vormen geen onderdelen van een systeem. Ze kunnen niet worden herleid tot elkaar of tot het grote geheel waarbinnen ze een specifieke functie (fundament, muur of dak) zouden vervullen. Ze zijn vergelijkbaar met de sterrenbeelden – Plejaden, Grote Beer, Kleine Beer – waarmee wij de sterrenhemel leesbaar maken. Ze zijn niet alleen kenmerkend voor Nietzsches manier van schrijven, maar ook voor zijn denken, zijn filosofie en zijn persoon.

Tegendelen

Nietzsche heeft de gewoonte om mensen en zaken in twee contrasterende delen te splitsen: goed en kwaad, wit en zwart, hoog en laag. De opera’s van Richard Wagner zijn bijvoorbeeld een combinatie van traditie en vernieuwing, van aftakeling en jeugd, van decadentie en antidecadentie. Wagner zelf is een combinatie van reactie en revolutie. Het bijzondere van deze figuur is dat de tegendelen elkaar omarmen in een eenheid van tegendelen. De achterliggende gedachte is dat de wisselwerking tussen de tegendelen de dynamiek levert die vooruitgang garandeert.

De eenheid van tegendelen gaat terug op Heraclitus, de vroeg-Griekse filosoof die Nietzsche aan het begin van zijn carrière als model koos. Volgens Heraclitus valt de werkelijkheid uiteen in tegenstellingen – dag-nacht, man-vrouw, zomer-winter – die elkaar niet uitsluiten, zoals zijn tegenstander Parmenides abusievelijk meende, maar elkaar omarmen in een wisselwerking waar de vonken van afspatten, zodat de werkelijkheid het karakter krijgt van een wording die zo veranderlijk is dat ‘we niet twee keer in dezelfde rivier stappen’.

De eenheid van tegendelen is herkenbaar in Nietzsches betoog over alle mogelijke onderwerpen (muziek, geschiedenis, politiek, filosofie), en in zijn voorkeur voor stijlfiguren als de paradox en het oxymoron. De epigrammen uit het vierde hoofdstuk zijn stuk voor stuk paradoxen die beantwoorden aan het model van de eenheid van tegendelen. Zo schrijft Nietz­sche: ‘Zo koud, zo ijzig, dat we onze vingers aan hem branden!’ en: ‘Zich schamen over zijn immoraliteit, dat is een trede op de trap, aan het eind waarvan men zich ook schaamt voor zijn moraliteit.’

De eenheid der tegendelen ligt ook ten grondslag aan de tegenstelling tussen Dionysus en Apollo. Nietzsche koos de tegenstelling tussen deze twee goden als uitgangspunt voor zijn eerste boek, De geboorte van de tragedie (1873); hij voert deze tegenstelling tot een eind in Voorbij goed en kwaad. Volgens Nietzsche is de Griekse cultuur ontstaan uit de botsing tussen de oorspronkelijke Grieks-apollinische cultuur en het dionysische natuurgeweld dat vanuit Azië Griekenland binnendrong.

Even tussendoor… Meer lezen over Nietzsche en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Dionysus verhield zich tot Apollo als instinct tot rede, als levensdrift tot verstandelijke beteugeling, als wil tot voorstelling. Volgens Nietzsche werden deze tegendelen tot een dynamische eenheid gesmeed in de periode van de klassieke tragedie, de tijd dat de Griekse cultuur haar hoogtepunt bereikte. Nietzsche legt alle nadruk op deze vroege bloeitijd, omdat hij meent dat de decadentie van zijn eigen tijd een halt kan worden toegeroepen door herbronning aan deze dionysische natuurkracht.

De combinatie Dionysus-Apollo loopt als een rode draad door Nietzsches werk en denken. In de loop van de tijd treedt de gestalte van Dionysus steeds meer op de voorgrond en vervaagt die van Apollo. Dat is met name het geval in de persoon van Zarathoestra, een incarnatie van Dionysus. De vereenvoudiging van de beide goden tot de enkele Dionysus is in zoverre gezichtsbedrog dat deze Dionysus een synthese vormt van beide goden. Deze ontwikkeling wordt in Voorbij goed en kwaad ten einde gevoerd in het aan Dionysus gewijde grote fragment 295 en de nazang ‘Van hoge bergen’ waarmee het boek besluit.

Voorbij goed en kwaad is een oproep om de vermolmde westerse cultuur te revitaliseren voor zover dat nog mogelijk is. Het voorbeeld dat Nietzsche voor ogen staat is de cultuur van voorsocratisch Griekenland. De levenskrachtige waarden van de oude Grieken zijn volgens hem in hun tegendeel omgekeerd door toedoen van het christendom. Terwijl de cultuur van het oude Griekenland werd bepaald door heersers die hun volk voorgingen in moed, vechtlust, geweld, avontuur en wil tot macht, heeft het christendom slaven aan de macht gebracht die deze vitale waarden hebben vervangen door hun tegendeel: medelijden, nederigheid, gelijkheid van allen voor God en de democratie die daaruit volgt. Alles wat zwak, ziek en misselijk is en in de natuur zou worden uitgeroeid, is door het christendom in bescherming genomen en stelt nu al tweeduizend jaar de norm. Slechts één ding kan ons redden uit deze fatale kluwen van stagnatie, degeneratie en nihilisme, en dat is de Umwertung aller Werte.

Dit is de taak van de filosoof van de toekomst. Hij is een door en door kritische filosoof, een ‘filosoof met de hamer’. Hij slaat alle ‘moderne’ waarden kort en klein, omdat alleen op de puinhopen van ressentimentsdenken en nihilisme nieuwe waarden kunnen worden gevestigd, die in wezen oude, zeer oude waarden zijn, omdat ze afkomstig zijn uit het edele Griekenland.

Voorbij goed en kwaad vereist dappere lezers. Nietzsche omschrijft ze in Ecce homo als volgt: ‘Als ik het beeld oproep van de volmaakte lezer, doemt een monster van moed en nieuwsgierigheid op dat bovendien lenig, listig en voorzichtig is, een geboren avonturier en ontdekker.’

Meer weten over Nietzsches ‘filosofie van de toekomst’? Maarten van Buuren verzorgt van 14 t/m 20 juli 2024 een filosofische week over Voorbij goed en kwaad op Kreta. Klik hier voor meer informatie.

Dit is een bewerkte versie van het nawoord van Maarten van Buuren bij Voorbij goed en kwaad, dat in september 2023 in een nieuwe vertaling door Maarten van Buuren is verschenen bij uitgeverij Boom.

Voorbij goed en kwaad. Voorspel voor een filosofie van de toekomst
Friedrich Nietzsche
vert. Maarten van Buuren
Boom
272 blz.
€ 27,90