Home Historisch profiel Alle goden zijn dood, leve de übermensch
Existentialisme Historisch profiel

Alle goden zijn dood, leve de übermensch

Friedrich Nietzsche introduceerde het personage Zarathoestra, een mysterieuze profeet die het leven na de dood van god opnieuw zin kon geven.

Door Sue Prideaux op 25 februari 2019

Friedrich Nietzsche koord übermensch Hajo de Reijger Zo sprak Zarathoestra beeld Hajo de Reijger

Friedrich Nietzsche introduceerde het personage Zarathoestra, een mysterieuze profeet die het leven na de dood van god opnieuw zin kon geven.

Cover van 03-2019
03-2019 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

In november 1882 vertrok Nietzsche uit Basel naar Genua, de geboorteplaats van Columbus, die onbekende oceanen overstak en een volkomen nieuwe wereld ontdekte. Een van de dingen die Columbus aantrekkelijk maakten, was dat hij geen idee had of hij land zou ontdekken. Dat had Nietzsche eigenlijk net zomin toen hij er gewichtig van gewaagde dat hij naar India wilde reizen zoals Alexander en Dionysus voor hem. Gezien zijn chronische zeeziekte sprak hij duidelijk over een metaforische reis naar het terra incognita van het menselijk innerlijk. Zijn gezondheidstoestand was over het geheel genomen  in de winter van 1882-1883 extreem slecht. Het kan niet geholpen hebben dat hij ontzaglijke doses opium nam in vergeefse pogingen de slaap op te roepen en zijn emotionele pijn te stillen van wat hij beschreef als de laatste martelende doodsstrijd met betrekking tot Lou Salomé, de Duits-Russische psychoanalytica en schrijfster, wier stormachtige relatie met Nietzsche net verbroken was. Ze had met Paul Rée, hun gemeenschappelijke intieme vriend, een appartement betrokken in Berlijn. Medio december schreef Nietzsche een brief die was bedoeld om de aandacht te trekken, aan Lou en Paul gezamenlijk, waarin hij zei dat hij een geweldige dosis opium had genomen – ‘Zelfs als ik me door de genoemde gemoedsaandoeningen toevallig ooit het leven zou benemen, zou er ook dan niet al te veel te betreuren zijn.’ Brieven waarin melding werd gemaakt van overdoses opium en van zelfmoord werden ook naar zijn oude vrienden Overbeck en Peter Gast gestuurd: ‘De loop van een pistool is voor mij nu een bron van relatief aangename gedachten.’ Zijn vrienden wisten allang dat zelfmoord tot de mogelijkheden behoorde en ze wisten ook dat pogingen om die te verhinderen er niets aan konden of zouden veranderen.

In zijn brieven zinspeelde hij op overdoses opium en op zelfmoord

Na aankomst in Genua kwam de nieuwe Columbus tot de ontdekking dat het logement dat hem beviel vol was. Hij ging daarom een stukje verder langs de kust, waar hij in Rapallo een kleine, goedkope albergo vond. De vervanging maakte geen enkel verschil voor zijn creatieve verbeelding. Een Argonaut van de geest kon Columbus zijn die van wal steekt naar Amerika, of hij kon Dionysus of Alexander zijn die uit Rapallo naar India vertrekt, dat in zijn verbeelding kon staan voor Genua en het oude Griekenland.

‘Stel u een eiland in de Griekse archipel voor, met bos en berg willekeurig bestrooid, dat op een dag bij toeval naar het vasteland toe gezwommen is en niet meer terug kan. Het heeft iets Grieks, zonder twijfel, en aan de andere kant doet het piraatachtig aan, onverwachts, verborgen, gevaarlijk. […] Ik heb nog nooit zoveel rondgelummeld, in een waarlijke Robinson Crusoe-afzondering en vergetelheid.’ De albergo was schoon, maar de keuken was vreselijk. Een fatsoenlijk stuk vlees had hij nog niet gegeten.  

Zarathoestra

Hij was twee maanden in Rapallo toen zijn moeder hem een kerstbrief stuurde die zo gul met Naumburgse deugd was besuikerd dat hij de moed vatte te antwoorden dat hij toekomstige brieven ongeopend terug zou sturen. Het was tijd zich te bevrijden, ook van zijn zus Elisabeth. Hij instrueerde zijn vrienden om zijn nieuwe adres niet aan zijn familie door te geven. ‘Ik kan ze niet meer uitstaan. Had ik maar eerder met ze gebroken!’

Hij was alleen op kerstdag. Wellicht gesterkt door de symbolische dag van geboorte en wedergeboorte schreef hij de eerste brief waarin hij vooruitkeek. Die was gericht aan de goede, betrouwbare Overbeck. ‘Mijn wantrouwen is nu zeer groot’, bekende hij. ‘Tenzij ik het alchemistische kunststukje uitvind om ook uit deze drek goud te maken, ben ik verloren. Dit is wel de allermooiste gelegenheid om te bewijzen dat voor mij “alle ervaringen nuttig, alle dagen heilig en alle mensen goddelijk” zijn!!!!’

De alchemistische truc kon alleen gerealiseerd worden door de solitaire Argonaut die ertoe bereid was schipbreuk te lijden op de oneindigheid. ‘De eenzaamheid heeft zeven huiden, er gaat niets meer doorheen.’ Het resultaat was het boek Zo sprak Zarathoestra, een extatische, poëtische, profetische geestelijke odyssee door de moderne morele wereld. Het boek is een uitgebreide parabel, in de trant van Gullivers reizen of de reizen van Sinbad of Odysseus, die draait om de kwesties van de tijd. De aloude Perzische profeet Zarathoestra daalt na de dood van God af van de berg om erop te wijzen dat als de mensheid de uitdaging aanneemt, moraal kan bestaan in een postdeïstische wereld zolang de eerlijkheid, vasthoudendheid en moed bestaan om de wanden van de grot schoon te schrobben waarop nog steeds het schaduwschrift van het geloof in het bovennatuurlijke te lezen is.

‘Alle ervaringen zijn nuttig, alle dagen heilig en alle mensen goddelijk’

Zo sprak Zarathoestra was niet het eerste boek in Nietzsches gepubliceerde werk waarin de Perzische profeet verscheen. Zijn vorige boek, De vrolijke wetenschap, was geëindigd met een lange aforistische paragraaf waarboven ‘Incipit tragoedia’ (De tragedie neemt een aanvang) stond, en waarin hij op een verbijsterende manier een personage introduceerde dat Zarathoestra heette en dat eerder in het boek helemaal niet werd genoemd. ‘Toen Zarathoestra dertig jaar was, verliet hij zijn vaderland, het Urmi-meer, en trok hij de bergen in’, zo begon de laatste paragraaf van De vrolijke wetenschap. Waar was in hemelsnaam het Urmi-meer? Welke bergen bedoelde hij? Wie was Zarathoestra?

‘Daar’, zo ging de passage in De vrolijke wetenschap verder, ‘genoot hij van zijn geest en zijn eenzaamheid en tien jaar lang werd hij dat niet moe. Uiteindelijk echter maakte zijn hart een verandering door – en op een zekere morgen stond hij bij dageraad op, ging voor de zon staan en sprak hem als volgt toe: “Jij groot gesternte! Waaruit zou je geluk bestaan als je hen niet had voor wie je schijnt! Tien jaar lang klom je naar mijn grot hier boven: je zou genoeg gekregen hebben van je licht en van je weg, als je mij, mijn adelaar en mijn slang niet had gehad; maar wij wachtten elke morgen op je, bevrijdden je van je overvloed en zegenden je daarvoor. Zie! Ik ben mijn wijsheid zat, zoals de bij die te veel honing heeft verzameld, ik heb handen nodig die zich uitstrekken, ik zou willen weggeven en uitdelen, zo lang totdat de wijzen onder de mensen zich weer verheugen in hun dwaasheid en de armen in hun rijkdom. Daartoe moet ik in de diepte afdalen: net zoals jij dat ’s avonds doet als je achter de zee daalt en zelfs nog licht brengt in de onderwereld, jij overrijk gesternte! – net zoals jij moet ik ondergaan, zoals de mensen naar wie ik af wil dalen dat noemen.”’

Dit ‘ondergaan’ lijkt te verwijzen naar Nietzsches eigen ‘ondergaan’ ten tijde van het schrijven van De vrolijke wetenschap, toen hij met plezier was afgedaald uit de hoogten van zijn eenzaamheid om zijn overvloedige ideeënrijkdom te delen met Lou, door wie zijn ‘honing’ (zijn wijsheid) zou worden verspreid. Toen hij dit schreef, verkeerde hij nog steeds in de waan dat hij in haar zijn eerste leerling had gevonden. De passage gaat als volgt verder: ‘“Dus zegen mij, jij kalm oog dat ook een al te groot geluk zonder jaloezie kan aanschouwen! Zegen de beker die wil overstromen, opdat het water er als goud uit vloeit en overal de weerschijn van jouw genot verbreidt! Zie! Deze beker wil weer leeg worden, en Zarathoestra wil weer mens worden.” – Zo begon Zarathoestra’s ondergang.’ 

Hiermee eindigt De vrolijke wetenschap, zoals die in 1882 werd gepubliceerd.

De definitieve versie die we tegenwoordig kennen, bevat Nietzsches revisies uit 1887, waaronder een nieuwe inleiding, een vijfde deel met 39 toegevoegde aforismen en een heel stel nieuwe gedichten. Maar toen hij, in 1883, het eerste deel van Zo sprak Zarathoestra schreef, ging het boek precies verder waar de oorspronkelijke versie uit 1882 van De vrolijke wetenschap ophield. Tussen het schrijven van de twee boeken had hij Lou verloren en in haar zijn uitverkoren leerling. Bij gebrek aan beter moest haar rol als het instrument dat zijn sterfelijke nalatenschap moest verzekeren door Zarathoestra worden overgenomen. Vaak verwijst Nietzsche, buiten het boek, naar Zarathoestra als zijn zoon.

Kwaadaardig

Waarom koos Nietzsche Zarathoestra? Zarathoestra, ook Zoroaster genoemd, was een Perzische profeet die waarschijnlijk ergens tussen de twaalfde en de zesde eeuw voor Christus heeft geleefd. In Zarathoestra’s heilige tekst, de Zend-Avesta, staat te lezen dat de goden die door de Perzen in de oertijd werden vereerd kwaadaardig waren. Zo bood Zarathoestra een sleutel voor de oplossing van het probleem van het kwaad dat nooit kon worden opgelost door het jodendom, het christendom of de islam, waarvan de almachtige goden een en al goedertieren waren. In het zoroastrisme wordt de god van het licht en het goede Ahura Mazda (ook wel Ormuzd) genoemd. Hij is voortdurend in een conflict verwikkeld met de god van het duister en het kwaad, Angra Mainyu (Ahriman), en zijn deva’s. Aan het einde der tijden zal Ahura Mazda een laatste overwinning behalen, maar tot dan is hij de gebeurtenissen niet de baas. Dientengevolge ontkomt het zoroastrisme, anders dan de drie grote godsdiensten van het Boek, aan de paradox van een almachtige goede God die verantwoordelijk is voor wat veel mensen beschouwen als onnodig kwaad.

Zarathoestra’s tien jaren van eenzaamheid in de bergen tussen zijn dertigste en veertigste levensjaar zouden kunnen staan voor Nietzsches decennium van onafhankelijk denken dat op zijn tijd in Basel was gevolgd en dat hij veelal hoog in de bergen had doorgebracht. Zarathoestra is veertig, even oud als de auteur Nietzsche, wanneer hij afdaalt ‘om zich onder de mensen te begeven’. Hij brengt vuur met zich mee, zoals Prometheus het vuur had meegebracht dat culturen en beschavingen zou transformeren en zoals de Heilige Geest vuurtongen omlaag had gezonden met Pinksteren. Vuur verleent de uitverkorenen (de verlichte geesten) de gave van ‘het spreken in tongen’. Het is een synoniem voor wijsheid en openbaring. Zarathoestra’s vuur heeft het specifieke vermogen om de zinloosheid van het leven na de dood van God met zin te bestoken. Zijn mond alleen zal (door die van Nietzsche) de eerste zijn die stem geeft aan het nihilisme, de wanhoop en de ontwaarding van het morele leven dat in een crisis terechtkwam binnen de context van het negentiende-eeuwse materialisme.

In Lou Salomé verloor hij zijn geliefde en zijn uitverkoren leerling

Alle goden zijn dood, zo predikt Zarathoestra. Nu willen we dat de übermensch leeft. Ik leer u de übermensch. ‘De mens is iets wat moet worden overwonnen.’

Wat is de mens? Een tweeslachtig wezen tussen plant en spook. Wat is de übermensch? Hij is de zin van de aarde die de aarde trouw blijft. Hij schenkt geen geloof aan mensen die bovenaardse verwachtingen scheppen, want dat zijn verachters van het leven, die door zelfvergiftiging om het leven komen.

Tekst loopt door onder afbeelding

De übermensch weet dat alles wat wreed, willekeurig of noodlottig schijnt, geen straf is die door ‘de eeuwige-redespin’ daar boven wordt gestuurd om de zondaar te straffen. Er is geen eeuwige-redespin en geen eeuwige-redespinnenweb. Het leven is eerder ‘een dansvloer voor goddelijke toevalligheden’. Zin moet worden gevonden door ja te zeggen tegen de goddelijke toevalligheden op de dansvloer. Zarathoestra predikt tot de dorpsbewoners dat de mens een brug is, geen doel. Hierin ligt zijn glorie besloten. De mens is een koord geknoopt tussen dier en übermensch, een koord gespannen over een afgrond.

Wanneer hij dit hoort, komt de eerste leerling van Zarathoestra tevoorschijn uit de menigte om een poging te wagen de afgrond over te steken door over het strakke koord te lopen. Een grappenmaker springt op en brengt de koorddanser ten val. Die valt op de grond en sterft. Zarathoestra neemt het lichaam van zijn eerste leerling, de koorddanser, op om hem te begraven. Hij wordt bespot door de meute. Desondanks besluit hij hun de regenboogbrug te tonen die – niet naar het Walhalla, de woonplaats van de goden waar Wagners regenboogbrug heen leidde –, maar naar de staat van bewustzijn reikt waarin men übermensch wordt.

Buiten het boek verwijst Nietzsche naar Zarathoestra als zijn zoon

Dit doet hij door hun zijn zaligsprekingen te geven (achttien in getal; Christus gaf er acht). Het zijn geen geboden en ze zijn ondoorgrondelijk mystiek. De eerste luidt: ‘Ik heb hen lief die niet anders weten te leven dan door onder te gaan, want zij zijn degenen die de overkant bereiken.’ De laatste: ‘Ik heb al diegenen lief die als zware druppels zijn die stuk voor stuk uit de donkere wolk neervallen die over de mensheid hangt: zij kondigen de komst van de bliksem aan, en gaan als verkondigers ten onder.’

‘Terwijl de zon in het zenit staat’ brengt hij enige tijd door met zijn dieren. De adelaar is ‘het meest trotse dier onder de zon’ en de slang kronkelt als een ring rond de hals van de adelaar. De slang is ‘het slimste dier onder de zon’. Nietzsche beschouwde de adelaar vaak als representant van zichzelf en de slang als representant van Lou (de slang is vrouwelijk en hij gebruikt hetzelfde woord – klügste – voor de slimheid van Lou en de slimheid van de slang). De twee dieren hebben samen een steeds grotere betekenis voor hem. Ze roepen veel symbolen in herinnering, waaronder het fatale voorteken dat de val van Troje aankondigde (wat zou kunnen staan voor het verval van welk leerstelsel of welke beschaving dan ook) toen Apollo door middel van een slang Cassandra vervloekte, die, net zoals Nietzsche, de gave had om de toekomst te voorspellen. Cassandra’s vloek was, net zoals die van Nietzsche, dat niemand geloof hechtte aan haar woorden of voorspellingen.

Even tussendoor… Meer lezen over Nietzsche en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

De verhaallijn wordt nu verlaten en Nietzsche geeft ons in plaats daarvan 22 aforistische uiteenzettingen over onderwerpen variërend van individuele deugd tot wat misdadigheid is en hoe je een goed eind aan je leven maakt.

‘Over de vrijwillige dood’ is waarschijnlijk het hoofdstuk dat voor zijn tijd het meest revolutionair is. De christelijke opvatting over zelfmoord leerde dat het beëindigen van je leven een onvergeeflijke zonde was. Zelfmoordenaars werden in ongewijde grond begraven buiten de muren van het kerkhof. Dit symboliseerde de eeuwige uitsluiting van hun ziel uit de hemel. Nietzsche suggereert evenwel de mogelijkheid van vrijwillige euthanasie voor mensen die ondraaglijke pijn lijden, degenen die beseffen dat er voor hen geen kwaliteit van leven meer is weggelegd of degenen die eenvoudig vinden dat hun tijd gekomen is. Hij raadt aan het hun te vergunnen hun leven vrijwillig te beëindigen zonder daar ook maar iets van misdadigheid of eeuwige verdoemenis aan te verbinden.

Nietzsche pleit als eerste voor vrijwillige euthanasie

Elk van de 22 verhandelingen laat zien hoe je eervol en waarachtig kunt leven volgens het ideaal van de übermensch die niet-religieus, onafhankelijk en creatief is, en zelfdiscipline kent. Elk eindigt met de woorden: ‘Zo sprak Zarathoestra.’ Het boek eindigt met een optimistische, extatische en karakteristieke duistere noot:

‘En dat is de grote middag: het moment waarop de mens zich in het midden van zijn baan tussen dier en übermensch bevindt en zijn weg naar de avond als zijn grootste hoop viert, want het is de weg naar een nieuwe morgen.

Dan zal degene die ondergaat zichzelf zegenen, dat hij iemand is die de overkant bereikt; en de zon van zijn inzicht zal in het zenit staan.

“Dood zijn alle goden: nu willen we dat de übermensch leeft.” – dat moge ooit op het grote middaguur onze laatste wil zijn!’

– Zo sprak Zarathoestra.’

Naschrift: Nietzsche stuurde ‘Zo sprak Zarathoestra’ naar zijn uitgever, die allesbehalve enthousiast reageerde. In die periode nam Nietzsche hoge doses drugs, waarvoor hij zelf de recepten schreef, die hij ondertekende met ‘dr. Nietzsche’. Dankzij bemiddeling van zijn zus Elisabeth werd Nietzsches boek alsnog gepubliceerd, mogelijk omdat de uitgever wist dat ze een antisemitische medestander was.

Dit is een bewerkte voorpublicatie uit Ik ben dynamiet, de Nietzsche-biografie van Sue Prideaux (Arbeiderspers).

Ik ben dynamiet

Ik ben dynamiet. Het leven van Nietzsche
Sue Prideaux
Arbeiderspers
456 blz.
€ 45,99