Home Politiek Wat Plato en Hannah Arendt ons kunnen leren over democratie | recensie
Politiek

Wat Plato en Hannah Arendt ons kunnen leren over democratie | recensie

Door Marli Huijer op 28 mei 2024

Plato standbeeld Athene Academie
Standbeeld van Plato door Leonidas Drosis (1836-1882) in Athene
FM 6 2024 Filosofie Magazine kun je vragen zonder te vragen?
06-2024 Filosofie Magazine Lees het magazine
Zowel Plato als Hannah Arendt maakte de teloorgang van de democratie van dichtbij mee. Zijn hun lessen nog relevant?

Wereldwijd staat de democratie onder druk. Na de Koude Oorlog leek de democratie als politiek model te zullen zegevieren, maar dat was te vroeg gejuicht. Autoritaire leiders nemen steeds vaker de macht over. Nieuw is dat niet. Zolang de democratie bestaat, wordt die in haar bestaan bedreigd door incompetente bestuurders en de strijd om het eigenbelang.

Wat heeft de filosofie te bieden nu de democratie opnieuw op het spel staat? Of hoort de filosofie tijdloos te zijn en zich verre van de politiek te houden? Van twee denkers voor wie filosofie en politiek nauw met elkaar verbonden zijn, zijn in vertaling nieuwe biografieën verschenen: Plato van Athene. Een leven als filosoof van de Britse classicus Robin Waterfield en Hannah Arendt. De biografie van de Duitse filosoof Thomas Meyer. Zowel Plato als Arendt waren getuige van het falen en het weer opkrabbelen van de democratie. Wat kunnen we van hun politiek-filosofische denken en handelen leren?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Geen abonnee? Bekijk de abonnementen Log in als abonnee

Filosofenkoning

Plato, die rond 424 v.Chr. in een aristocratisch gezin in Athene wordt geboren, ervaart als jongvolwassene hoe de befaamde Atheense democratie ontaardt in een strijd om individuele belangen. Zijn sympathie voor de democratie is voorgoed voorbij. Vooral het idee dat mensen macht uitoefenen terwijl zij daar niet voor geschoold zijn, staat hem tegen. Net als zijn leermeester Socrates eist hij van politieke leiders dat ze competente bestuurders zijn, met kennis van zaken en oog voor het gemeenschappelijk belang.

Plato schoolde een tiran, zonder succes

In de circa dertig dialogen die Plato schrijft, komt die eis uitvoerig ter sprake. Hij zet in de dialogen zijn leerstellingen uiteen, maar doet dat als buikspreker, door een denkbeeldige Socrates gesprekken te laten voeren. Die dialogen gaan vaak over politiek. Zo ontwerpt Plato in Politeia (De staat) – een dialoog uit het midden van zijn schrijversbestaan – de ideale staat. Die is een mengvorm van monarchie en democratie, met een koning boven de democratische bestuursorganen. Zijn koning moet een filosofische opleiding genoten hebben, liefst aan de door Plato opgerichte Academie in Athene.

Ook in Wetten, een van zijn laatste dialogen, staat de deskundigheid van de heerser voorop, maar nu binnen het kader van de wetten die door verantwoordelijke mannen zijn opgesteld. Die wetten gelden voor iedereen, ook voor de heerser. Plato schrijft deze dialoog na zijn laatste bezoek aan de tiran Dionysius II van Syracuse, een Griekse stadstaat op Sicilië. Zijn filosofische onderricht mist doel, omdat de alleenheerser Dionysius niet bereid is tot een innerlijk proces van hervorming.

De tijdloze les die Plato filosofen voorhoudt is dat zij hun leven moeten wijden aan de filosofie. Het filosofisch scholen van politieke leiders is daar onderdeel van. Het is echter de vraag of zo’n filosofische scholing enige invloed heeft op hedendaagse autoritaire politieke leiders als Viktor Orbán of Donald Trump. Zullen zij niet net als Dionysius II reageren? De macht van autoritaire politieke leiders laat zich – behalve door wetten, rechtsstaat en een grondwet – nu ook niet zomaar inperken.

Joodse kinderen

Hannah Arendt, die in 1906 in Hannover wordt geboren en opgroeit in het dan Pruisische Königsberg, is net als Plato geen voorstander van ‘de macht aan het volk’. De ervaring dat massa’s en volksbewegingen in staat zijn om minderheden buiten te sluiten of te elimineren, maakt haar huiverig voor directe vormen van democratie. Ze is getuige van de neergang van de eerste Duitse democratie, de Weimarrepubliek (1919-1933) en de daaropvolgende machtsovername door de nazi’s. Dat is niet aan incompetente bestuurders te wijten, maar aan een kluw van factoren, zoals de crisis van de wereldeconomie na de beurskrach van 1929 en de opkomst van totalitaire bewegingen in Europa. In Arendts tijd beperkt de democratie zich bovendien niet tot de stadstaat, zoals in Athene, maar omvat de nationale staat, dus heel Duitsland.

Volgens Arendt kun je niet tijdloos denken

Om te kunnen begrijpen wat een totalitair, antidemocratisch regime mogelijk maakt, slaat Arendt na haar promotie in de filosofie en haar vlucht in 1933 uit Duitsland een minder traditioneel-filosofische en meer politieke weg in. Ze onderzoekt de historisch-sociologische achtergronden van het moderne antisemitisme, het imperialisme van de Europese natiestaten en de opkomst van het nazisme en stalinisme. Die zoektocht mondt uit in het boek The origins of totalitarianism (1951). In diezelfde tijd werkt ze in Parijs bij de Kinder- en Jeugd-Aliyah om de immigratie van Joodse kinderen naar Palestina voor te bereiden en daarna in New York bij de Jewish Cultural Reconstruction om het Joodse cultuurgoed te helpen herstellen.

De filosofie die Arendt uitwerkt en in de praktijk brengt is niet tijdloos en steunt ook niet op altijd geldende idealen of ideeën, zoals bij Plato. Arendt meent dat die tijdloze filosofie ten einde is gekomen met Martin Heidegger, haar eerste leermeester, die de filosofie nog boven het heden verheven achtte. Arendt staat juist midden in de wereld, ze wil begrijpen wat daar tussen mensen gebeurt. Dat mensen met elkaar in gesprek raken en in actie komen, is voor haar het politieke bij uitstek. Toch erkent ook zij dat die praktijk een politieke vorm nodig heeft, zoals een nationale staat of een confederatie. Vanaf de Tweede Wereldoorlog heeft die laatste bestuursvorm haar voorkeur, ook in het Midden-Oosten: de volken rond de Middellandse Zee kunnen hun gemeenschappelijke problemen dan gemeenschappelijk oplossen.

De tijdgebonden les die Arendt meegeeft is om je diepgaand bezig te houden met de eigen tijd en de politieke elementen te analyseren die een kans of bedreiging vormen voor de wereld waarin mensen samenleven en voor de pluraliteit aan opvattingen die tussen hen bestaat. Toch zal ook haar politieke filosofie weinig invloed hebben op autoritaire leiders als Trump of Orbán. Daar staat tegenover dat critici van autoritaire regimes haar werk (o.a. The human condition, On revolution, Eichmann in Jerusalem en The life of the mind) gretig lezen en gebruiken om zich te verzetten tegen autoritaire tendensen en populistische leiders.

Leven en filosofie

De biografieën van Waterfield en Meyer richten zich op Plato’s en Arendts leven als filosoof. Smeuïge details tref je er niet in aan, maar des te meer goed vertelde en mooi vertaalde verhalen over hoe leven en werk in elkaar grijpen. Waterfield, die eerder het gehele werk van Plato vertaalde, heeft het wat dat betreft moeilijk, want over Plato bestaan weinig betrouwbare verhalen. Hij richt zich op enkele brieven, op Plato’s werkwijze, de ontwikkeling in zijn dialogen en de context van zijn leven.

Over Arendt bestaat juist veel materiaal. Meyer concentreert zich op haar Parijse jaren en de eerste jaren in New York en vestigt de aandacht op haar denken over en praktische handelen voor het zionisme. Dat maakt zijn biografie politieker dan de standaardbiografie Hannah Arendt. For love of the world uit 1982 van Elisabeth Young-Bruehl.

Tot slot zijn er – ook al zit er een tijdspanne van ruim tweeduizend jaar tussen hen beiden – ook veel overeenkomsten tussen Plato en Arendt. Beiden staan midden in het leven, hebben een uitgebreid sociaal netwerk, schrijven deels voor een breed publiek en hechten aan het geven van onderwijs.

En beiden sterven in het harnas: Plato ‘met de pen in de hand’ en Arendt met een vel papier in haar typemachine. Beide denkers nodigen ertoe uit om zelf te denken, eigen gedachten te ontwikkelen, die kritisch tegen het licht te houden en met anderen uit te wisselen. En om zich vrijmoedig uit te spreken. Dat filosofische leven lijkt mij de basis van de democratie. Maar zowel Plato als Arendt waarschuwen dat die zonder deskundige politieke sturing, van boven- of onderaf, altijd gevaar loopt om ten onder te gaan.

Plato van Athene, Robin Waterfield - Paperback - 9789025316372

Plato van Athene. Een leven als filosoof
Robin Waterfield
vert. Wilma Paalman
Athenaeum
368 blz.
€ 27,50

Hannah Arendt, Thomas Meyer - Gebonden - 9789045039572

Hannah Arendt. De biografie
Thomas Meyer
vert. Wil Hansen
Atlas Contact
424 blz.
€ 39,99