Home Waarheid Voor Nietzsche was humor menens
Existentialisme Levenskunst Waarheid

Voor Nietzsche was humor menens

Volgens veel filosofen is er een cruciaal element nodig om Nietzsches dubbelzinnigheid te begrijpen: humor.

Door Femke van Hout op 26 januari 2024

Friedrich Nietzsche humor clown beeld Mikko Kuiper

Volgens veel filosofen is er een cruciaal element nodig om Nietzsches dubbelzinnigheid te begrijpen: humor.

FM 2 Filosofie Magazine Friedrich Nietzsche Tim Fransen Wat hebben we nu aan de peptalk van Nietzsche
02-2024 Filosofie magazine Lees het magazine

Friedrich Nietzsche heeft niet bepaald het voorkomen van een grappenmaker. Op foto’s en schilderijen kijkt hij vaak fronsend in de verte, zijn mond verborgen achter een enorme snor. In zijn werk gebruikt hij zware begrippen zoals ‘übermensch’, ‘wil tot macht’ en ‘slavenmoraal’, die na zijn dood nogal duistere interpretaties hebben gekend. Tegenwoordig is Nietzsche populair bij aanhangers van de alt-rightbeweging. Zij interpreteren zijn werk als een serieuze opdracht voor de witte, mannelijke ‘übermensch’: het feminisme en het multiculturalisme bevechten.

Het is dan ook opvallend dat veel filosofen Nietzsche beschouwen als een van de geestigste en meest humoristische denkers uit de geschiedenis van de filosofie. Zo ook ­Nietzsche-specialist Katia Hay, docent filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Nietzsche nodigt ons in zijn teksten steeds weer uit om te lachen, en dan vooral om onszelf,’ zegt ze. Nietzsche leefde in een tijd waarin de mens volgens hem op zoek moest naar een nieuwe manier van leven. In zijn boek De vrolijke wetenschap (1882) komt hij met de beroemde uitspraak ‘God is dood’: de rede en de wetenschap waren volgens Nietzsche zo ver ontwikkeld dat de mens zijn geloof in een almachtige god niet langer kon rechtvaardigen. En daarmee, benadrukte hij, verdween ook de grondslag voor onze christelijke waarden. De grote vraag was volgens Nietzsche hoe we na de dood van God vorm moeten geven aan ons leven.

Volgens Hay gebruikt Nietzsche humor om ons te helpen om nieuwe waarden te scheppen. ‘Wie kan lachen, leert volgens Nietzsche de veranderlijkheid, lichtheid en vrolijkheid van het leven te aanvaarden.’ Moeten we Nietzsche inderdaad met humor lezen? Begrijpen we hem beter als we hem minder serieus nemen?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Zondig

In zijn werk verzet Nietzsche zich tegen wat we identiteitsdenken kunnen noemen, vertelt Hay. ‘Dat begint bij Plato en loopt door de hele geschiedenis van de westerse filosofie. Het is een manier van denken die claimt dat er waarheden zijn die absoluut, eeuwig en onveranderlijk zijn. Maar het probleem met het identiteitsdenken is volgens Nietzsche dat het simpelweg niet bij het leven past, want het leven is juist veranderlijk, onvoorspelbaar, onredelijk en dubbelzinnig.’

Nietzsche zag dat we geneigd zijn het echte leven af te wijzen en op zoek te gaan naar zekerheid en onveranderlijkheid in een leven ‘buiten’ het onze. Plato deed dat door te stellen dat de wereld die we waarnemen niet de echte wereld is. Volgens Plato moeten we niet vertrouwen op onze zintuigen, maar ons met onze rede richten op de Ideeënwereld, waarin onveranderlijke waarden zoals het Goede, het Ware, en het Schone bestaan. Nietzsche verbond Plato’s denken met het christendom, dat stelt dat ons lichaam zondig is en een leven na dit leven belooft, waarin onze onsterfelijke ziel eeuwig voortleeft.

‘Nietzsche speelt als een Griekse komedieschrijver met betekenis’

Filosoof Mariëtte Willemsen, die promoveerde op de verstrengeling tussen Nietzsches leven en werk, vult aan: ‘Volgens Nietzsche kwam de mens voor een belangrijke keuze te staan toen de moderne wetenschap ervoor had gezorgd dat het geloof in God en een onsterfelijke ziel niet langer vol te houden was. We kunnen ons op een nostalgische manier blijven vastklampen aan oude waarden, of het leven in al zijn dubbelzinnigheid en veranderlijkheid leren omarmen.’

Bevrijding

Nietzsche roept de mens op om het leven en ons lichaam niet langer als iets zondigs te zien, maar te durven ervaren hoe betekenisvol het lichamelijke leven in het hier en nu is. Hij gebruikt humor om ons daarbij te helpen, zegt Hay. ‘Wat Nietzsche als filosoof uniek maakt is niet dat hij over het belang van humor schrijft, maar dat zijn schrijfstijl ook grappig is,’ zegt ze. ‘Nietzsche is vaak ambivalent of ironisch; hij gebruikt hyperbolen en adresseert soms opeens de lezer. Vaak maakt hij gedachten niet af, zodat je het zelf maar moet invullen. Of hij komt met onverwachte, contra-­intuïtieve uitspraken, zoals in zijn boek Morgenrood, waarin hij stelt dat we “oneerlijk, laf en lui” moeten zijn om moreel goed te zijn.’

Ook Gert-Jan van der Heiden, docent metafysica aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, moet regelmatig grinniken om ‘hoe ad rem, of heerlijk gemeen Nietzsche kan zijn’. Volgens Van der Heiden kan Nietzsches filosofie niet zonder die humoristische schrijfstijl. ‘Als je met redelijke argumenten gaat uitleggen dat we moeten breken met de redelijkheid, dan blijf je nog steeds in hetzelfde systeem zitten. Maar wie lacht, gaat niet in discussie. Wie lacht, laat zien: dit is te bizar om nog serieus te nemen. In Zo sprak Zarathoestra stelt Nietzsche dan ook: “Wie het meest grondig wil doden, lacht”.’

We zijn gewend lachen en ernst als tegenpolen te zien, maar voor Nietzsche dient lachen een heel serieus doel, vervolgt Hay. ‘Lachen kan ons helpen onszelf te bevrijden van de oude, starre manier van denken.’ Ze verwijst naar De vrolijke wetenschap, waarin Nietzsche grapjes maakt over ‘het lieftallige beest mens’ dat ‘zijn goede humeur verliest zodra het denkt’. Hay: ‘Nietzsche vraagt zich af of lachen “een verbond kan sluiten” met de “wijsheid”. Hij vraagt zich af of we serieuzere, wijzere mensen kunnen worden door minder serieus te denken, door lichter en vrolijker te worden.’

Van der Heiden, die christelijk-orthodox werd opgevoed, weet hoe bevrijdend lachen kan zijn. ‘Ik herinner me dat ik voor het eerst de film Life of Brian van de Britse komediegroep Monty Python zag. Ik kon niet meer stoppen met lachen. Het geloof uit mijn jeugd leek opeens ridicuul, iets waar ik me makkelijk van los kon maken.’ Dat lachen had iets passiefs, benadrukt Van der Heiden. ‘Lachen is, net als een inzicht, iets wat je overvalt. We zijn geen denkend subject dat alles onder controle heeft. Wie het leven liefheeft, moet zich volgens Nietzsche over durven te geven aan het lichaam – wat gebeurt als je lacht. Als je Nietzsche leest en om hem moet lachen, doe je eigenlijk al precies wat hij wil: je geeft je over aan je lijf.’

Heroïsme

Voor Willemsen bleef Nietzsches oproep om te lachen een abstracte opdracht. ‘Wat ik mis in zijn werk is juist de lichtheid, de zelfrelativering.’ Willemsen legde Nietzsches werk na tien jaar intense studie aan de kant, omdat ze moeite had met zijn hoogdravende, zware toon. ‘Dat vind ik dan wel weer grappig, dat ik Nietz­sche minder ben gaan lezen omdat hij te weinig zelfspot heeft, terwijl anderen zelfspot zien als de kern van zijn werk.’

Willemsen denkt dat bepaalde concepten van Nietzsche kunnen leiden tot problematische interpretaties. ‘Daarmee bedoel ik begrippen als “slavenmoraal” – zijn woord voor de christelijke moraal, waarin medelijden centraal staat – en “übermensch” – Nietzsches benaming voor de waarde scheppende mens, een term die na zijn dood geclaimd is door de nazi’s.’

Tegenwoordig halen sommige alt-right-aanhangers Nietzsche aan om te beargumenteren dat alle moderne ideeën over vrede, gelijkheid, universele rechten en emancipatie behoren tot een ‘slavenmoraal’, en dat het de taak van de witte ‘übermensch’ is om het recht van de sterksten terug te veroveren. Volgens Van der Heiden voelt alt-right zich waarschijnlijk vooral aangesproken door Nietz­sches oproep om je op een heldhaftige wijze af te zetten tegen de maatschappij. ‘Er zit niet alleen humor en lichtheid in Nietzsche, maar ook een bepaald ernstig heroïsme.’

‘Je kunt je afvragen of ironie altijd een kracht is – soms moet je gewoon zeggen wat je bedoelt’

De extreemrechtse lezing van Nietzsche is deels buiten Nietzsches toedoen om ontstaan, zegt Willemsen. ‘In 1889 stortte Nietzsche geestelijk in, waarna zijn zus veel van zijn teksten aanpaste opdat ze beter aansloten op het ­nationaal-socialisme. Maar extreme lezingen kunnen ook voortkomen uit een zekere vaagheid in Nietzsches eigen schrijven: het feit dat hij dingen dusdanig openlaat voor interpretatie kan humoristisch lijken, maar kan ook hardvochtige interpretaties in de hand werken. Je kunt je afvragen of ambivalentie en ironie altijd een kracht zijn: misschien moet je soms gewoon zeggen wat je bedoelt.’

Willemsen benadrukt dat een extreem­rechtse interpretatie van Nietz­sche niet klopt. ‘We moeten Nietzsche in zijn tijd zien: hij zette zich af tegen heel specifieke, patriarchale, christelijke waarden. Hij wilde die vastgeroeste waarden losweken en op zoek gaan naar nieuwe betekenissen, naar meer pluraliteit en verschil. Extreemrechtse mensen grijpen Nietzsches werk nu juist aan om zich sterker aan oude patriarchale waarden vast te klampen en minderheden te onderdrukken. Zij doen in dat opzicht precies het tegenovergestelde van wat Nietzsche mijns inziens beoogde.’

Te serieus

Hay denkt dat Nietzsche ondanks zijn oproep tot pluralisme en verandering ook begrip had voor de menselijke behoefte om zich aan waarden vast te klampen. ‘Nietzsche zag de gevaren van het nihilisme, het idee dat niets er meer toe doet nu God dood is en er geen absolute waarheid meer is. Hij begreep dat mensen niet geheel zonder vastigheid kunnen: als alles constant verandert, overleven we niet. We moeten erop kunnen vertrouwen dat de wc er nog is als we naar de wc moeten. Of dat er bepaalde wetten of sociale normen zijn.’ We moeten dus een bepaalde paradoxale dubbelzinnigheid accepteren: ‘Dat er geen waarheid is, maar dat we het als levende wezens wel nodig hebben om bepaalde dingen als waar of onwaar te beschouwen.’

Humor kan ons volgens Hay helpen om met die dubbelzinnigheid om te gaan. Ze deed onderzoek naar het oud-­Griekse theater en ziet hoe Nietzsche, net als Griekse komedieschrijvers, speelt met dubbele betekenissen. ‘In Griekse ­komedies kon de god Dionysos gekleed als een slaaf op het podium verschijnen. Dat zou in een tragedie nooit werken: als Oedipus plotseling verkleed als zijn moeder het toneel op zou rennen, zou het geen tragedie meer zijn.’ Komedie kan volgens Hay met dubbelzinnig­heden overweg waar pure ernst zich geen raad mee weet. ‘Wie alleen maar ernstig is, vraagt zich af: is het nou Dionysus of een slaaf? Is het nou waar of niet waar? Humor laat zien dat allebei het geval kan zijn: wie lacht, snapt dat Dionysus op dat moment een god is en ook een slaaf. Of dat de waarheden waarin hij moet geloven om te kunnen overleven ook contingent – niet nood­zakelijk, toevallig – zijn.’

Het leven omarmen betekent dus geen ernstige keuze maken tussen vastigheid of contingentie, besluit Hay. ‘Humor kan ons doen inzien dat allebei tegelijkertijd het geval is. Nietzsche nodigt ons uit nieuwe waarden te scheppen en die serieus te nemen, maar om op een ander niveau ook met vrolijke spot om die waarden te lachen, zodat we blijven inzien dat het leven veranderlijk is. Want wie het leven te serieus neemt, neemt het volgens Nietzsche niet serieus genoeg.’