Alles is vergankelijk
Dogen (1200-1253)

In het middeleeuwse Japan woont een jongen de begrafenis van zijn moeder bij. Hij is nog geen tien jaar oud en al wees, en terwijl hij de ceremoniële wierook ziet vervliegen, raakt hij doordrongen van de vergankelijkheid van het bestaan. De jongen groeit op tot de zenboeddhistische monnik Dogen Zenji. In zijn denken omarmt hij ogenschijnlijke tegenstrijdigheden. Zo benadrukt hij dat alles wat bestaat één aard deelt, die zowel ‘zijn’ als ‘niet-zijn’ omvat. Volgens Dogen is alles bovendien vergankelijk. Maar als alles vergankelijk is, is de tijd dat dan ook?
Dogen meent van wel. Zijn en tijd zijn namelijk twee kanten van hetzelfde: alles wat is, bestaat bij gratie van de tijd, en de tijd bestaat enkel omdat er concrete dingen bestaan. Zodoende spreekt hij ook van de eenheid ‘zijn-tijd’, oftewel uji – een woord dat eveneens ‘soms’ betekent en daarmee direct de veranderlijkheid van zijn-tijd aangeeft.
De vergankelijkheid van zijn-tijd houdt volgens Dogen niet in dat de tijd lineair verstrijkt. ‘Zijn-tijd heeft de eigenschap van voorbijstromen zonder voorbij te stromen,’ schrijft hij. Zijn-tijd is dan misschien vergankelijk, maar die vergankelijkheid is eeuwig en universeel voor alle dingen. Een verlichte zenbeoefenaar ziet daarom in dat elk moment het geheel van de tijd omvat, net zoals dat alle dingen in werkelijkheid één zijn. Hij ervaart de tijd niet langer als iets wat onverbiddelijk aan hem voorbijsnelt, maar als een ondeelbaar moment waarin geen onderscheid bestaat tussen heden, verleden en toekomst. Elk moment is doordrongen van alle andere momenten. De tijd stroomt, maar dan wel alle kanten op, en zonder ooit te vergaan.
De Japanse filosoof, dichter en zenmeester Dogen is de grondlegger van de Japanse Soto-school, de grootste traditionele stroming in het zenboeddhisme. Volgens hem kunnen mensen spirituele verlichting bereiken via zazen, zittende meditatie.
Niet elke seconde telt
Henri Bergson (1859-1941)

Een minuut in de wachtkamer van de dokter lijkt eindeloos te duren, terwijl een minuut met je geliefde voorbij is voor je er erg in hebt. Is het waar dat zestig seconden de ene keer langer duren dan de andere? De meeste mensen zullen denken van niet. Toch doet het idee dat niet elke minuut even lang duurt meer recht aan hoe we tijd werkelijk beleven, meent de Franse filosoof Henri Bergson. Het denken over tijd is volgens hem verstoord geraakt door het wetenschappelijke wereldbeeld, waarin geldt dat meten weten is. We delen tijd op in vaste, identieke en meetbare eenheden: seconden, minuten, en uren. Die lineaire kloktijd maakt het mogelijk om afspraken te maken, snelheid te meten en het weerbericht te voorspellen.
Hoewel de kloktijd dus nuttig is, verliezen we erdoor ook zicht op hoe tijd werkelijk aanvoelt, meent Bergson. Als alternatief voor de kloktijd introduceert hij de durée, of duur: de innerlijke tijd. Je moet momenten niet vergelijken met een reeks losse blokken die je kunt opstapelen, maar eerder met kleuren die in elkaar overvloeien. Tijd stroomt, verandert voortdurend van kwaliteit en is afhankelijk van aandacht, stemming en context. De durée is niet met een klok te meten; je kunt enkel ervaren hoe rijk en intensief ze aanvoelt.
Met zijn tijdsopvatting verzet Bergson zich tegen het determinisme van de natuurwetenschap, die de tijd opvat als een ketting van oorzaken en gevolgen. Volgens Bergson is juist elk moment uniek en nooit te herhalen; we kunnen het verloop van de tijd dus niet voorspellen aan de hand van vaste patronen. Er is altijd iets onvoorspelbaars dat nog geen vaste vorm heeft aangenomen. Hij ziet in die voortdurende verandering ruimte voor creativiteit en vrijheid. Het leven is geen optelsom van meetbare momenten, maar een voortdurend wordingsproces waarin nieuwe betekenissen en mogelijkheden ontstaan. Daarom doe je er goed de tijd niet alleen te kennen aan de hand van het tikken van de klok. Niet elke seconde telt.
Henri Bergson was een Franse filosoof. Hij stond bekend om zijn ideeën over tijd, intuïtie en het geheugen. In 1927 won hij de Nobelprijs voor Literatuur.
Tijd is onmogelijk
John M.E. McTaggart (1866-1925)

In december 1713 leek de Britse koningin Anne te zullen bezwijken aan haar jarenlange kwalen. Uiteindelijk hield ze het nog een paar maanden vol, en stierf ze in augustus. Voor ons ligt de dood van deze vorstin onveranderlijk verankerd in het verleden, maar in 1713 lagen het hoe en wanneer van haar dood nog in een onzekere toekomst. Maar is de verandering van toekomst naar heden en verleden een verandering in de gebeurtenis zelf? Of stond het tijdstip van Annes dood altijd al vast, en is het slechts onze menselijke beperktheid die ons belet de toekomst te kennen?
De Engelse filosoof John M.E. McTaggart onderscheidt twee manieren om tijd te zien, die hij de A- en B-series noemt. In de A-serie orden je gebeurtenissen van verleden naar heden naar toekomst. De B-serie presenteert de tijd in termen van ‘eerder’ en ‘later’. De B-serie is onafhankelijk van ons eigen standpunt: de dood van koningin Anne zal altijd eerder hebben plaatsgevonden dan de dood van de huidige Britse koning Charles. Maar in de B-serie is er geen verandering mogelijk – alles wat ooit zal plaatsvinden heeft al een vaste plek in de tijdlijn. Zonder verandering is tijd echter onmogelijk, meent McTaggart. Bovendien verklaart de B-serie niet waarom we alleen van ‘eerder’ naar ‘later’ door de tijd kunnen bewegen, en niet vrijelijk alle kanten op, zoals in de ruimte.
Maar ook bij de A-serie stuit McTaggart op tegenstrijdigheden. Een gebeurtenis is in de A-serie óf heden of verleden óf toekomst. Maar de dood van koningin Anne, die zich voor ons in het verleden bevindt, bestaat in datzelfde verleden op 1 augustus 1713 als heden, en daarvoor als toekomst. Die contradictie maakt het bestaan van de A-serie onmogelijk, vindt McTaggart. Er blijft maar één conclusie over: tijd kan niet bestaan. Gebeurtenissen hebben een volgorde, maar het is enkel onze menselijke ervaring die daar tijdsgebonden labels als ‘eerder’ of ‘later’ op plakt. Buiten ons is de tijd niet alleen afwezig, maar onmogelijk.
De Britse filosoof John M.E. McTaggart legde zich toe op het interpreteren, uitwerken en verdedigen van de filosofie van Hegel. Tegenwoordig staat hij bekend om zijn argumenten voor het niet-bestaan van tijd.
Ervaringen buiten de tijd
Julia Kristeva (1941)

Hoe zou de wereld eruitzien als ze was ingericht op vrouwen in plaats van mannen? Niet alleen zou er dan meer aandacht zijn voor zorg en lichamelijkheid, maar volgens de Bulgaars-Franse filosoof Julia Kristeva zouden we zelfs anders nadenken over tijd. Onze moderne samenlevingen houden er een lineaire tijdsopvatting op na: tijd verloopt in een rechte lijn van verleden naar toekomst, waarin elk moment het vorige opvolgt. Dat leent zich goed voor carrièreplanning, economische groei en historische vooruitgang – allemaal zaken die passen binnen een rationeel, doelgericht wereldbeeld. Maar volgens Kristeva is dit model niet neutraal. Het is een mannelijk tijdsbesef dat weinig ruimte laat voor ervaringen die zich niet schematisch ontvouwen. Denk aan het zorgen voor een kind, waarbij het ritme van de dag voortdurend wordt onderbroken door huilen, voeden en slapen.
Kristeva beschrijft in haar beroemde essay ‘Women’s time‘ (1981) daarom twee alternatieve manieren om tijd te benaderen. Menstruatie, maar ook zwangerschap en zorg passen niet binnen een lineaire tijdslogica, maar vallen onder het eerste alternatief, dat Kristeva cyclische tijd noemt. Daarnaast zijn er ook ervaringen die tijdloos aanvoelen, zoals een goddelijke aanwezigheid voelen, kijken naar een slapend kind of een stervende ouder vasthouden. Zulke ervaringen van het sublieme of absolute lijken zich buiten de geschiedenis af te spelen. Kristeva noemt dit monumentale tijd.
Deze nieuwe benaderingen van tijd zijn niet alleen een kritiek op de mannelijke standaard en een prikkel om een inclusiever perspectief te hanteren. Ze openen ook de ruimte om het individu op een andere manier te bekijken. Volgens Kristeva is de mens geen vaste kern die zich geleidelijk ontwikkelt, maar eerder een voortdurend bewegend proces. Dat proces voltrekt zich niet stap voor stap, maar in golven. Denk daarbij aan de ervaring van de vroege kindertijd: die ervaring is niet logisch opgebouwd, maar is vloeiend, associatief en zintuiglijk. Wie alleen in lineaire termen denkt, mist een laag van het bestaan die wezenlijk is voor wie we zijn.
Julia Kristeva is een Bulgaars-Franse filosoof, psychoanalyticus en schrijver. Ze is bekend vanwege haar werk over taal, identiteit en emoties. Kristeva combineert literatuur, psychologie en filosofie en is van grote invloed op het moderne feministische denken.