Home Tijd Waarom volgens Henri Bergson niet elke minuut even lang duurt
Tijd

Waarom volgens Henri Bergson niet elke minuut even lang duurt

Door Emily Herring op 13 mei 2025

Henri Bergson
Henri Bergson in 1927. beeld Wikimedia Commons
Volgens de Franse filosoof Henri Bergson is tijd niet hetzelfde als ruimte. Zijn biograaf Emily Herring beschrijft hoe hij tot dit inzicht kwam.

Dit artikel krijg je van ons cadeau

Wil je onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? Je bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en je hebt direct toegang.

Nergens is terug te vinden hoe de Franse filosoof Henri Bergson (1859-1941) kwam tot zijn durée, een ingewikkeld idee en mogelijk zijn belangrijkste, dat hij, om een brutale vrouw op het Collège de France tevreden te stellen, zou bekorten tot vier woorden: ‘tijd is niet ruimte’. Naar zeggen van Bergson zelf waren alle twijfels, vragen en ideeën die in de jaren na zijn vertrek uit Parijs in hem opgeborreld waren, op een beslissend moment als docent in Clermont-Ferrand uitgekristalliseerd: ‘Toen ik op een dag de sofismen van Zeno van Elea voor mijn leerlingen op het bord toelichtte, begon ik beter te begrijpen in welke richting ik het moest zoeken.’ We kunnen ons voorstellen dat de les ongeveer als volgt ging.

Emily Herring is schrijver en journalist. Ze studeerde filosofie aan de Sorbonne in Parijs en promoveerde in de wetenschapsfilosofie en -geschiedenis aan de Universiteit van Leeds. Henri Bergson is haar eerste boek.

Achilles en de schildpad

Achter de ramen van het lokaal pakken zich in de verte dikke, donkere wolken dreigend samen rond de toppen van dode vulkanen. Bergson is een redelijk onervaren leraar, maar op en neer lopend laat hij zijn stem door het lokaal galmen. Hij spreekt langzaam, zorgvuldig articulerend. Hij laat op de juiste momenten stiltes vallen en valt nooit in herhaling. Met opmerkelijke precisie rolt hij voor de vuist weg lange zinnen uit, alsof hij een script voorleest.

In de paradox van Achilles en de schildpad haalt de snelste loper zijn tragere tegenstander nooit en te nimmer in. Sterker nog, volgens Zeno zal noch Achilles, noch de schildpad de finishlijn passeren.

Hij draait zich om naar het bord en tekent een lange horizontale lijn.

Om van start naar finish te rennen of (in het geval van de schildpad) te kruipen, zul je eerst de helft van de afstand moeten overbruggen.

Hij deelt de lijn in tweeën door precies op de helft een X te tekenen en gaat dan verder:

Maar om halverwege te komen, zul je eerst een kwart van de totale afstand moeten overbruggen, en daarvoor eerst een achtste van de totale afstand, en daarvoor eerst een zestiende, enzovoort…

Hij tekent nog een paar X’en en splitst de lijn daarmee op in stukken die een kwart, een achtste en een zestiende van de totale lengte voorstellen.

… zodoende kan geen van beiden ooit de finishlijn halen. Sterker nog, geen van beiden kan ooit de eerste stap zetten, en dus is beweging slechts een illusie. Althans, zo beweert Zeno.

Bergson doet een stap naar achteren en kijkt naar het bord. Kijkend naar de primitieve tekening wordt hij overspoeld door een vertrouwd gevoel. Een idee ontkiemt in zijn hoofd, baant zich een weg door de korst van zijn bewustzijn. Het heeft weliswaar nog niet zijn uiteindelijk vorm, maar zijn kleur en textuur verraadden al dat het nieuw en belangrijk is. Het bevat de contouren van diverse nieuwe paden die plotseling zichtbaar zijn geworden en de belofte in zich dragen van opwindende bestemmingen.

De voetsporen van Spencer

Na deze les blijft Bergson aan het draadje van zijn nieuwe idee trekken. Hij verlaat het gebouw, steekt de straat over en loopt langs strakke bomenrijen zijn appartementengebouw aan boulevard Trudaine voorbij. Tien minuten later bereikt hij een van zijn favoriete plekken in Clermont-Ferrand, la Place d’Espagne. Hij weet dat het tijdens de Franse Revolutie korte tijd Plein van de Gelijkheid heeft geheten maar later weer zijn oorspronkelijke naam kreeg. Sindsdien is het een rustige en stille plek gebleven waar hij naartoe kan gaan als hij ingewikkelde theoretische knopen moet ontwarren. Terwijl hij over het plein wandelt komt zijn nieuwe idee hem steeds duidelijker voor ogen. Hij ziet het helder voor zich, de enorme grove fout in het slim gefabriceerde raadsel van Zeno. Het is zo evident en eenvoudig dat hij niet kan geloven dat het niemand is opgevallen.

Eind jaren zeventig had Bergson zichzelf als student aan de École normale supérieure een naar zijn idee eenvoudige maar ambitieuze opdracht gegeven: in de voetsporen treden van Herbert Spencer en een ‘filosoof van de wetenschap’ worden. Hij hoopte te evenaren, te overtreffen misschien zelfs, wat Spencer had bereikt door de ontdekkingen van de mechanistische wetenschappen onder de koepel van allesomvattende filosofische beginselen te brengen. Volgens de jonge Bergson had Spencer zijn project niet ver genoeg doorgevoerd en was zijn inzicht in de fysica hier en daar wat zwak.

Dus toen Bergson enigszins was hersteld van de opwinding die zijn nieuwe vrijheid buiten Parijs teweeg had gebracht, begon hij aan een methodische en nauwgezette monstering van de basisconcepten van de mechanica. Het was bedoeld als voorbereiding, als het noodzakelijke grondwerk waarop hij zijn eigen filosofische systeem kon bouwen. Maar toen hij de wetenschappelijke definities van tijd onder de loep nam, zo herinnerde hij zich later, ‘wachtte hem een verrassing’.

Bevroren tijd

Bergson kwam er tot zijn ontzetting achter dat de wetenschappelijke opvatting van tijd in geen enkel opzicht temporeel was. Het werd hem al snel duidelijk dat tijd, of t, zoals tijd in wetenschappelijke vergelijkingen wordt genoteerd, in feite voor iets heel anders stond.

Om na te kunnen denken over tijd, hadden wetenschappers en wiskundigen die eerst moeten stilzetten. Als iets constant stroomt, zoals tijd of beweging, kun je lastig over zijn omvang praten en metingen doen. Wetenschappelijke concepten en wiskundige vergelijkingen vereisen stabiliteit. De vele symbolen en concepten waarmee we tijd en beweging weergeven – minuten op een klok, bladzijden op een kalender, punten in een grafiek – zijn mooie manieren om de continue stroom van de tijd te bevriezen, om die op te delen in vaste, identieke eenheden, zodat we ze kunnen meten. Deze eenheden zijn gerangschikt, de een na de ander, als objecten in de ruimte, als verwisselbare kralen op een ketting.

Dit kon je bijzonder goed zien in de paradoxen van Zeno. De Griekse filosoof had willen aantonen dat concepten als beweging en verandering in zichzelf een tegenstrijdigheid konden bevatten. Maar zoals het Bergson begon te dagen toen hij voor dat schoolbord stond, komt die tegenstrijdigheid niet voort uit de beweging zelf, maar uit de manier waarop wij beweging weergeven en verruimtelijken. Zeno had eigenlijk alleen kunnen aantonen dat beweging weergegeven kon worden als een lijn, en dat die lijn in zoveel punten verdeeld kon worden als de wiskundige wilde. Door tijd op deze manier stil te leggen, te immobiliseren, kun je er inzicht in krijgen, maar dat zegt uiteindelijk weinig over hoe we beweging ervaren, of over de temporaliteit van tijd. In het beeld van Zeno worden de majestueuze schreden van Achilles in kleine stukjes gehakt, verminkt, totdat er niks meer van ze over is. De held struikelt en verkrampt, blijft eeuwig stuiptrekkend op dezelfde plek liggen.

Maar zo bewegen mensen niet. Als we springen, rennen of dansen, als we gefrustreerd onze handen in de lucht gooien, bestaat er geen halfwegpunt. Er is slechts beweging, fluïde, heel.

Krachtige tijd

Eerder had Bergson nog beweerd dat hij geen belangstelling had voor psychologie, maar deze ontdekking dwong hem de geest nader te bestuderen. In de wachtkamer van een dokter kon een uur voelen als een eeuwigheid, maar in gezelschap van een geliefde was een uur voorbij voor je er erg in had. Juist deze ervaring van het verstrijken van de tijd, het waargenomen verschil in kwaliteit, wordt in de wetenschappelijk benadering van tijd volledig buitenspel gezet. En het was deze kwalitatieve temporaliteit die Bergson durée noemde.

Wat zou er gebeuren, vroeg Bergson zich af, als de aarde op magische wijze ineens in twaalf in plaats van vierentwintig uur om zijn as zou draaien? Wat zou er gebeuren als alle andere natuurverschijnselen evenredig zouden versnellen? Voor de doorwrochte vergelijkingen die astrofysici ontwikkelen om hemelverschijnselen te voorspellen, zou deze grote tempoverandering geen enkel verschil maken. De toename van de snelheid zou niet van invloed zijn op de wiskundige relaties tussen de termen van de vergelijkingen; de verhoudingen zouden intact blijven. Maar de astrofysici zelf, en iedereen die temporaliteit ervaart, zouden een immense verandering ervaren:

… als we tussen zonsopgang en zonsondergang minder duur zouden hebben doorgemaakt, zou ons bewustzijn ons al snel laten weten dat er sprake was van een verkorting van de dag. Het zou die verkorting niet meten, haar misschien niet eens onmiddellijk waarnemen als een kwantitatieve verandering, maar het zou wel in de een of andere vorm merken dat er een teruggang was opgetreden in de normale verrijking van het eigen wezen met ervaringen, een verandering in de voortgang die het tussen zonsopgang en zonsondergang placht te maken.

Voor Bergson is tijd geen abstractie. Tijd kan niet gereduceerd worden tot een symbolische notatie. Het is een werkelijk kracht die in de wereld werkzaam is.

Tijd is niet ruimte

In zijn jonge spenceriaanse jaren had Bergson geloofd dat wetenschap en filosofie complementair zijn omdat wetenschap de kennisvorm is die het beste vat heeft op de werkelijkheid, terwijl filosofie, die met haar allesomvattende beginselen in een zekere mate van algemeenheid blijft hangen, altijd enigszins van de werkelijkheid verwijderd blijft. Maar begin jaren tachtig van de negentiende eeuw kwam bij Bergson het besef, door zijn zorgvuldige analyse van het wetenschappelijke idee van tijd, dat juist de wetenschap een vervormd beeld van de werkelijkheid geeft.

Even tussendoor… Meer lezen over Bergson en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Om tijd en beweging te meten, of om er zelfs maar over te praten, moet de wetenschap een stukje gebruiken van de ruimte, een categorie buiten de tijd, waardoor ze tijd verwart met ruimte, beweging met onbeweeglijkheid. Met het besef dat filosofie, indien correct beoefend, in staat kan zijn om de ware, beweeglijke essentie van de werkelijkheid vast te leggen, verlaagde Bergson de wetenschap tot een nuttige maar algemene en aparte kennisvorm. Deze ommezwaai – Bergsons ontdekking van durée – zou doorklinken in al zijn navolgende theorieën en het westerse denken blijvend veranderen.

Dit is een bewerkte voorpublicatie van het boek Henri Bergson. Een biografie van Emily Herring, dat op 22 mei 2025 verschijnt bij Ten Have.

Henri Bergson. Een biografie
Emily Herring
Ten Have
304 blz.
€ 27,99