Jij en ik zijn nep
Shankara (ca.788-820)

In het dagelijks leven denken we dat de wereld bestaat uit verschillende mensen en dingen: jij, ik, een tafel met een vaas erop. Deze blik op de wereld is het gevolg van illusie en onwetendheid, betoogt de Indiase filosoof Shankara. De dagelijkse wereld, met haar onderscheid tussen ‘ik’ en ‘jij’ of ‘vaas’ en ‘tafel’, is fake – in werkelijkheid is alles één.
Shankara is een beroemd spiritueel leider binnen de advaita vedanta, een stroming in de hindoeïstische filosofie. ‘Advaita’ betekent zoiets als ‘non-dualistisch’. Waar andere hindoeïstische stromingen menen dat er twee werelden bestaan, namelijk een materiële en een spirituele, bestaat volgens Shankara enkel de spirituele wereld: brahman. De materiële wereld is een illusie. Brahman bestaat volgens de advaita vedanta uit totaal bewustzijn, totale vreugde en totale waarheid. Deze spirituele wereld ís de werkelijkheid. Daarmee is de wereld zoals we die gebruikelijk ervaren niet geheel ‘nep’ – ze bestaat immers geheel uit werkelijkheid. Denk aan een lege vaas: de ruimte die zich in de vaas bevindt lijkt afgescheiden van de rest van de ruimte in de kosmos, maar is dat eigenlijk niet. Dat het onderscheid tussen ‘ruimte in de vaas’ en ‘ruimte buiten de vaas’ ongefundeerd is, betekent echter niet dat de ruimte zelf niet bestaat – enkel het onderscheid is nep.
Wie denkt dat dit moeilijk klinkt, heeft gelijk: volgens Shankara valt brahman niet rationeel te begrijpen of te doorgronden. Wel kunnen we brahman ervaren, bijvoorbeeld in de natuur of tijdens spirituele oefeningen. Pas wanneer je de band met het individuele bewustzijn en het lichaam achter je laat en je vereenzelvigt met brahman kun je verlichting bereiken en de wereld zien zoals ze echt is: niet de illusie van veelheid, maar werkelijke eenheid.
Shankara was een hindoeïstisch filosoof uit India. Zijn bekendste werk is in het Nederlands vertaald als De rede als bekroning.
Gekopieerde kunst
Walter Benjamin (1892-1940)

Om De Nachtwacht te zien hoef je niet langer een kaartje voor het Rijksmuseum te kopen. Ook op ansichtkaarten, placemats en mokken valt het werk van Rembrandt te bewonderen. Toch zijn zulke replica’s niet het echte werk. Sterker nog, deze kopieën van kunstwerken zorgen ervoor dat een deel van het origineel verloren gaat, meent de Joods-Duitse denker Walter Benjamin. In Het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid (1935) beschrijft Benjamin hoe nieuwe technieken zoals fotografie en film de natuur van kunst hebben veranderd.
Foto’s kunnen eindeloos worden verspreid, maar van een schilderij bestaat er maar één. Het heeft, zoals Benjamin dat noemt, een ‘eenmalige verte’, oftewel een ‘aura’. Het kunstwerk is uniek en heeft een bepaalde mate van ongenaakbaarheid. Die ongenaakbaarheid of verte herinnert ons aan het verleden van de kunst, waarin kunstwerken verbonden waren met rituelen en religie, en in dienst daarvan stonden. Ook in geseculariseerde tijden behoudt het kunstwerk iets heiligs, wat je ziet aan de afkeer die de vernietiging van kunstwerken in ons oproept.
Dit alles verandert met de opkomst van mechanische reproductietechnieken, merkt Benjamin. Een handmatige vervalsing van een schilderij heeft tenminste zelf nog een aura, maar via de fotografie worden zowel het ‘eenmalige’ als de ‘verte’ van het origineel tenietgedaan. De fotografische replica’s kunnen ‘dichtbij’ komen: je kunt inzoomen, de foto mee naar huis nemen en deze zelfs in stukjes knippen. Films en foto’s hebben zelf ook geen ‘origineel’ met een aura meer: elke kopie is even veel (of weinig) waard. In plaats van de echtheid van een kunstwerk is het belangrijkste aan kunst nu dat zoveel mogelijk mensen het werk kunnen zien.
Hoewel Benjamin in zijn tijd al merkte dat de nieuwe media volop door fascisten werden ingezet, bleef hij als neomarxist hoopvol over de mogelijkheden die ze bieden. De fakes vernietigen het origineel, maar maken het ook toegankelijker – al is het maar via een ansichtkaart.
Walter Benjamin was een Joods-Duitse cultuurfilosoof. Hij maakte deel uit van de Frankfurter Schule, een maatschappijkritische stroming.
Je voordoen als een ander
Simone de Beauvoir (1908-1986)

Wanneer we een persoon ‘fake’ noemen, betichten we hem er niet van dat hij niet werkelijk bestaat, maar van dat hij zich anders voordoet dan hij werkelijk is. Met andere woorden: hij is niet authentiek. De achttiende-eeuwse schrijver Markies de Sade stak geenszins onder stoelen of banken wie hij was: in zijn boeken stelt hij zijn seksuele fascinatie voor onder andere martelingen en mutilaties dusdanig ten toon dat het woord ‘sadisme’ is ontleend aan zijn naam. Toch leeft De Sade geen authentiek leven, meent de Franse existentialist Simone de Beauvoir. Bij waarlijke authenticiteit gaat het volgens haar niet alleen om trouw zijn aan jezelf, maar ook om moreel handelen tegenover anderen.
Authenticiteit wordt vaak opgevat als in overeenstemming handelen met je diepste zelf, maar volgens De Beauvoir bezitten we helemaal geen kern waaraan we trouw kunnen zijn. Net als andere existentialisten meent ze dat de mens zonder essentie in de wereld geworpen wordt, en daarna vrij is zijn eigen leven vorm te geven. Wij creëren dus een leven lang ons eigen ‘zelf’. We worden hierin echter op verschillende manieren beperkt, bijvoorbeeld door sociale verwachtingen. Authenticiteit vereist dat we ons niet overgeven aan de rol die de samenleving ons toebedeelt of emoties veinzen die we niet voelen. Wie dat wel doet, handelt ‘te kwader trouw’: diegene is willens en wetens inauthentiek – fake dus.
Inauthenticiteit is kwalijk, vindt De Beauvoir. Met de radicale vrijheid om jezelf te creëren komt namelijk ook de verantwoordelijkheid om dat te doen. Daarnaast gaat het er niet alleen om dat jij je eigen leven in alle vrijheid kunt vormgeven; het gaat er ook om dat anderen dit ook kunnen doen. Verzet tegen onrecht en onderdrukking zijn daarom voor De Beauvoir noodzakelijke elementen voor een authentiek leven. Vandaar dat iemand als De Sade, die machtsverschillen verheerlijkt, niet authentiek genoemd kan worden, al is hij nog zo eigengereid.
Simone de Beauvoir was een Franse existentialist. Haar werk De tweede sekse is een van de oerteksten van het feminisme.
De wereld is net Disneyland
Jean Baudrillard (1929-2007)

Om te weten hoe de wereld werkelijk is, moet je naar Disneyland, meent de Franse postmodernist Jean Baudrillard. Niet omdat hij denkt dat feeën echt bestaan en dat muizen kunnen praten, maar omdat Disneyland er tenminste openlijk voor uitkomt dat alles om je heen nep is. Disneyland is, zoals Baudrillard dat noemt, overduidelijk een ‘simulacrum’, een imitatie van de werkelijkheid. Het attractiepark lijkt zich daarmee af te scheiden van ‘de echte wereld’, maar ook buiten zijn magische grenzen is echtheid ver te zoeken. Overal wordt de realiteit langzaam opgeslokt door symbolen, representaties en nabootsingen, tot het punt dat deze simulacra en simulaties enkel naar elkaar verwijzen en de realiteit buitenspel zetten.
Neem bijvoorbeeld een oorlogsreportage op het journaal: die wordt met dezelfde apparatuur en technieken gefilmd als een actiefilm, en bovendien via hetzelfde medium – televisie – uitgezonden. Voor de kijkers is er dus geen wezenlijk verschil tussen de twee, aldus Baudrillard. Beide verwijzen niet langer naar de werkelijkheid, maar naar zaken die niet langer bestaan (het ongeschonden land voor de oorlog) of die dat nooit hebben gedaan (Indiana Jones). Ook de militairen zelf beslissen via computersimulaties waar ze hun bommen zullen laten vallen, waardoor de simulatie voorloopt op het werkelijke bombardement. Simulacra geven dus niet alleen een eigen werkelijkheid weer, ze creëren deze ook. Deze door imitaties gecreëerde werkelijkheid, die Baudrillard ‘hyperrealiteit’ noemt, is voor ons leven van groter belang dan de materiële realiteit.
Wie Disneyland afschrijft als nepper dan de rest van de wereld, is volgens Baudrillard daarom abuis. ‘Het simulacrum is nooit datgene wat de waarheid verbergt – het is de waarheid die verbergt dat er geen is. Het simulacrum is echt.’ Er is geen onderliggende waarheid meer – het enige wat bestaat is simulatie. En in een wereld waar alles nep is, is alleen de nepheid echt.
Jean Baudrillard was een Franse mediawetenschapper en postmodern filosoof. Hij zette zijn kunstkritiek uiteen in Simulacres et simulations.