Home ‘Laten we wat orde in deze orgie brengen’

‘Laten we wat orde in deze orgie brengen’

Door Maarten Meester op 14 november 2012

05-2001 Filosofie Magazine Lees het magazine

In de film Quills, losjes geba­seerd op het leven van markies de Sade, worden seks en erotiek begeleid door een voort­durend gepraat en geredeneer. Wie goede seks wil moet volgens Sade diep naden­ken.

Het gerucht gaat dat het British Museum vroeger drie afdelingen met ‘gevaarlijke’ boeken had. De ‘kast-exemplaren’, die alleen met een speciale reden konden worden ingezien. De ‘vertrouwelijke-kastboeken’, die zelfs niet in de catalogus stonden. Ten slotte de ‘verboden boeken’, waarvan de biblio­theek het bestaan hardnekkig ontkende. In het middelpunt van dat literaire inferno zouden de ongepubliceerde manuscripten staan van de markies de Sade. Die mochten slechts in zeer uitzonderlijke gevallen gelezen worden, maar dan nog alleen in aanwezigheid van de aartsbisschop van Canterbury en twee andere vertrouwensmannen.

Inmiddels is Sades werk gewoon in de boekhandel te koop. Toch lezen we het nog steeds alsof de aartsbisschop en de vertrou­wensmannen elke pagina van commentaar voorzien; alsof we dat hebben geïnternaliseerd. Zeg je Sade, dan zeg je: het kwaad.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Ook ik begin in dit stuk onmiddellijk over Sade en het kwaad, hoewel ik nu eens wil afrekenen met die vervelende kwestie door middel van één opmerking van zijn bio­graaf Donald Thomas: ‘De invloed van Sade wordt bepaald door de akker waarop hij neer­komt.’ Desondanks ontkom ik er niet aan.

Sadist

Momen­teel draait in filmhuizen Quills, losjes geba­seerd op de laatste jaren van de markies de Sade (1740-1814) in het ge­sticht Charenton. Als echte sadist – ik heb een groot deel van zijn oeuvre gelezen – ging ik er direct naartoe, met mijn aanstaande. We zagen de Goddelijke Markies toneelstukken opvoeren in het krankzinnigengesticht van Cha­renton, waar hij zijn laatste levensjaren doorbracht. De leiding van het ge­sticht, boos dat hij zijn geschriften naar buiten smokkelde, neemt hem zijn schrijfgerei af. Wij zagen Sade doorschrijven, met zijn bloed en uitwerpselen op lakens en kleren. Uiteinde­lijk, als hij naakt in een kelder is opge­sloten en niets meer heeft om op te kunnen schrijven, vertelt hij een verhaal door aan de gevangene in de cel naast hem. Die vertelt het weer door en zo komt het verhaal via een menselij­ke keten van gevangenen uiteindelijk terecht bij een wasmeis­je. Zij schrijft het verhaal op. Alleen maakt het verhaal de voorlaat­ste schakel, een idioot, zo opgewonden dat hij het naspeelt. We zien hoe hij de tong van het wasmeisje afsnijdt en haar verstikt.

Ik kwam tevreden thuis en sliep uitstekend. Mijn aanstaande lag nog twee weken wakker. Ik had een filosofische film ge­zien. Een film over vrijheid van denken. Over een man die zich door niets en niemand liet belemmeren in de verspreiding van zijn gedachten. Over het genot. Mijn aanstaande had daarente­gen een film gezien over het kwaad. Vandaar dat ik er niet aan ontkom over het kwaad te beginnen.
 
Sla een van zijn boeken open en je ziet direct dat de Godde­lijke Markies een filosoof is. Zijn personages filosofe­ren onophoudelijk. Ze zijn geobsedeerd door filosofische vragen. Net als Sade zelf. Hij behoort tot de meest belezen Franse schrijvers. Hij las de klassieken, Montaigne en de Ver­lichtings­filosofen, bij voorkeur Rous­seau. ‘Filo­sofie, wat voor soort ook, zou het materiaal van zijn kunst worden’, schrijft zijn biograaf Donald Thomas.

In zijn denkmethode is Sade een Verlichtingsfilosoof. De philosophes wilden de mensen bevrijden – van heersers, van bijgeloof, van onwetendheid. ‘De mens is vrij geboren, en hij bevindt zich overal in de boeien’, begint Rousseau zijn Du contrat social. Sade gaat zonder meer mee in de kritiek op de godsdienst. Hij toont zich een ware empirist: ‘Elk principe is een oordeel, elk oordeel is het effect van ervaring, en erva­ring wordt alleen maar verworven door het gebruik van de zintuigen, waaruit volgt dat religieuze beginselen nergens op zijn gebaseerd en op geen enkele manier zijn aangeboren.’

Sade gebruikt de rede om te laten zien hoe tegenstrijdig het christelijke denken is. Hij spot met de hostie, de onbevlekte ontvangenis, Jezus Christus en het theodicee-probleem: hoe kan het kwaad bestaan als god goed is? Of god is zwak, of god is slecht.

Wat hij ook overneemt is het relativisme. In de tijden van ontdekkingsreizigers als Cook gebruikten de Verlichtingsfilo­sofen de zeden van andere volken om de eigen maatschappij een spiegel voor te houden. Montesquieu schreef zijn Lettres persanes en Diderot zijn Supplément au voyage de Bougainville.

Ook Sade verwerpt de heersende Franse gewoontes door een beroep te doen op andersoortige gewoonten in, je zou bijna zeggen, de rest van de wereld. Volgens hem bleek bijvoorbeeld heel Amerika bij ontdekking bewoond door liefhebbers van sodomie. ‘Alles hangt af van onze zeden en van het klimaat waarin wij wonen; wat hier een misdaad is, is vaak een paar duizend kilometer ver­derop een deugd’, schrijft hij.

Grillen

De markies is vooral beïnvloed door de materialisti­sche filo­sofen d’Holbach en La Mettrie. Zij redeneren strikt determi­nistisch. Het is de natuur die alles bepaalt en alles laat gebeuren zoals het gebeurt. De mens maakt er onderdeel van uit. Voor d’Holbach en La Mettrie is die natuur in essen­tie goed. ‘Laten we de natuur zien als een enorme werkplaats die alles bevat wat nodig is’, schrijft d’Holbach in Le sys­tème de la nature. ‘Laten we die natuur die zo lang miskend is weer haar legitieme rechten teruggeven, naar haar stem luiste­ren, waar­van de rede de trouwe interpreet is’. Uit de natuur spreken regels die wij door ons verstand te gebruiken kunnen leren kennen. Zij leert ons wat moreel juist is en welke regels wij moeten volgen om gelukkig te worden.
 

Maar waarom zou de natuur goed zijn, vraagt Sade zich af, en hierin wijkt hij radicaal af van de philosophes. d’Holbach leerde van de natuur goed te zijn en van de medemens te hou­den, Sade leerde hele andere dingen. Alleen de driften spreken met de stem van de natuur, zegt hij. De natuur heeft de mens een verscheidenheid aan grillen gegeven. Het is aan de mens zich door die grillen te laten leiden. De markies probeert de immoraliteit te funderen in een ongrijpbare natuur die zelf wisselvallig en destructief is. Laat je bij al je handelen door je grillen leiden, luidt zijn categorisch imperatief. Vandaar dat Sades wetboek dun zou zijn. De wet hoeft voor hem niet veel meer te doen dan de handelingsvrijheid van de mens te verzekeren, naast de zorg voor staatsbordelen voor beide geslachten.
 
Leuk gevonden, kun je zeggen. Een aardige parodie op de Verlichting. Toch is Sade voor mij een belangrijk filosoof, en niet door de manier waarop hij de ideeën van de philosop­hes radicaliseerde. Ik koester hem als de man die de vrijheid en het genot diep doordacht. Zijn ‘erotiek’ is door en door filo­so­fisch. Of, zo je wilt, zijn filosofie is door en door ero­tisch.

Sla daarom nooit de filosofische passages over in de boeken van de markies, op zoek naar pikanter werk. Daardoor mis je de pointe. Neem La Philosophie dans le boudoir. Die titel is exemplarisch voor Sades denken. Het boudoir is de ruimte tussen de salon, waar gepraat wordt en de rede heerst, en de slaapkamer, waar de zinnen heersen. De tekst bestaat uit een afwisseling van erotische posities en filosofische betogen. Hij behandelt de opvoeding van een jong meisje in de liber­tijnse beginselen. De lessen beginnen met seksuele basishande­lingen en de eenvoudigste libertijnse beginselen, en lopen langzaam in moeilijkheidsgraad op. Het boek eindigt met zeer gecompliceerde standjes en uitgewerkte filosofische verhande­lingen, bekrachtigd door een moord.

Als je het leest heb je al snel door dat Sade niet op de gebruikelijke wijze opwindend is. Het gemiddelde erotische product moet het hebben van suggestie, dubbelzinnigheid, uitstel van de daad en de ontkleding. Het is eerder opwindend door wat er níet dan door wat er wél wordt gezegd en getoond. Maar zoals de Franse denker Roland Barthes schreef, we hebben het dan strikt genomen niet over de erotiek maar over het verlangen.

Sade maakte het zichzelf veel moeilijker. Bij hem geen twee­honderd pagina’s opbouw naar een seksscène van zes regels. Bij hem geen striptease en geen dubbelzinnigheid. Zijn taalgebruik is zelfs zo expliciet dat sommige fragmenten probleemloos voor seksuele voorlichting kunnen dienen. Neem de volgende dialoog uit La philosophie dans le boudoir:

Eugenie: ‘En die ballen, waar dienen die voor, en hoe noemt men ze?’

Madame de Saint-Ange: ‘Het technische woord is ballen, testi­kels is het woord van de kunst. Deze ballen bevatten het reservoir van dat vruchtbare zaad waarover ik je sprak en waarvan de ejaculatie in de baarmoeder van de vrouw de mense­lijke soort voortbrengt.’

Taxonomie van het genot

De personages vertellen uitputtend wat ze aan het doen zijn. Een groot gedeelte van zijn werk kun je daardoor zonder enige bewerking als hoorspel uitzenden. ‘Ik trek hem af, ik kus hem, ik word gek. Ah, ah, ah, mijn vrienden, ik kan niet langer… heb medelijden, ik sterf… ik kom. Goeie god, ik ben buiten mezelf.’

Dat continue gepraat is uitermate belangrijk. Voor de liber­tijn schuilt het genot in het beredeneren van wat hij doet. Raisonner le crime, noemt Barthes dat. Het genot komt voor de libertijn voort uit het hardop vertellen welke verboden hij overtreedt en uit het denkwerk dat nodig is voor die grens­overschrijding. Meten is weten, lijkt Sades motto, de getallen van de deelnemers, hun posities, de lengte van hun geslachts­delen en zelfs de mate van penetratie – niets blijft onver­huld. Zijn werk is een taxonomie van het genot. Alles gebeurt doordacht. ‘Laten we wat orde in deze orgie brengen’, roept een van de personages uit.

Uiteindelijk draait het maar om een ding: transgressie. Taboes doorbreken, grenzen overschrijden, en daardoor genieten. Een voorbeeld. Wat is voor de libertijn het grootste genot? Als een getrouwde man sodomie pleegt met zijn getrouwde dochter. Om het plezier te verhogen brengt hij bij haar een hostie in. ‘Kijk eens wat ik allemaal tegelijk doe’, roept hij trots: ‘schandaal, verleiding, slecht voorbeeld, incest, overspel, sodomie!’ ‘Dat wat het vuilst is, het meest infaam en het meest verboden prikkelt het hoofd het meest… het is altijd dat wat ons het beste doet klaarkomen’, schrijft Sade.

Op dit punt aangekomen, moet ik afstand nemen van hem. Wat zou er namelijk gebeuren in zijn ideale maatschappij, waar geen wetten zijn en alles is geoorloofd? Als er geen kwaad meer bestond?
 
Sade heeft ge- en verboden nodig. Wat is er nog span­nend aan om god belachelijk te maken als niemand meer in hem gelooft? Wat is er nog zo speciaal aan sodomie als daarop niet meer, zoals in de achttiende eeuw, de doodstraf staat? Sade is als het jongetje dat ‘poep’ zegt, in blijde afwachting van de afkeurende reactie van zijn ouders. Zonder verbod geen trans­gressie en dus geen genot. Het is als met alle provoca­tie: deels een uiting van vrijheid, deels ook van afhankelijk­heid. Zonder iets of iemand dat wordt geprovoceerd is er niets aan.

Sades ideeën over genot blijven zo – op een weliswaar briljan­te manier – vastgeklonken aan een wereld van onderdruk­king, aan het christendom, aan wetten en de moraal. De Godde­lijke Markies zelf kon ook niet veel anders dan in gedachten en op papier eindeloos variëren op een beperkt aantal seksuele thema’s. Hij bracht een groot gedeelte van zijn leven in gevangenschap door. Eenmaal buiten de gevangenismuren was de zoon van een van de aanzienlijkste adellijke Franse families zo wild dat hij meestal weer snel werd opgesloten. We lezen hier het werk van een eenzame man die steeds ingewikkelder seksuele fantasieën nodig heeft om aan zijn gerief te komen.

Helaas worden zijn ideeën nog steeds aangehangen: denk alleen maar aan Sex voor de Buch. Kunnen we ons geen ander, volwasse­ner, idee van genot voorstellen? Genot losgemaakt van de transgressie? Anders zijn we nog steeds niet af van de aarts­bisschop en de twee vertrouwensmannen die over onze schouder meelezen. Dan hebben we ze nog steeds nodig, om hun stemmen te horen: ‘Foei markies, dat mag u niet zeggen.’
Of: ‘Foei lezer, dat mag u niet lezen.’

Markies de Sade

Naam: Donatien Alphonse François de Sade (Markies de Sade)
Geboortedatum: 2-6-1740 te Parijs
Sterfdatum: 2-12-1814 te Charenton
Levenshouding: libertijns en atheïstisch
Opleiding: Louis le Grande College, Jezuitenschool, Parijs
Geïnspireerd door: zijn levensgezellen, Mme Renee-Pelagie de Montreuil en Mme Laure de Lauris
Hoofdwerken: La nouvelle Justine ou les malheurs de la vertu (1791), Les 120 journées de Sodome (geschreven in 1785, uitge­geven in 1935)
Thema’s: Zijn werk werd lange tijd als pornografie beschouwd. In Les 120 journées de Sodome blijkt Sade echter veel meer dan een pornograaf te zijn. Vooral de wijze waarop het verhaal tot in alle geledingen gestructureerd is, toont Sade als een groot schrijver en denker.
Bekende uitspraken: ‘Miserable creatures, thrown for a moment on the surface of this little pile of mud, is it decreed that one half of the flock should be the persecutor of the other? Is it for you, mankind, to pronounce on what is good and what is evil?’
‘Happiness lies neither in vice nor in virtue; but in the manner we appreciate the one and the other, and the choice we make pursuant to our individual organization’
Opmerkelijk: Vanaf 1768 bracht hij vele jaren door in ver­schillende gevangenissen, tot hij tijdens de Franse Revolutie in 1790 werd bevrijd. Napoleon liet hem in 1801 arresteren en veroordelen tot opsluiting in een krankzinnigengesticht. Daar verbleef De Sade tot zijn dood, waarna een koffer met manu­scripten gevonden werd.
De psychiater Richard von Krafft-Ebing lanceerde naar aanlei­ding van het werk van de Sade in zijn Psychopathia sexualis (1889) de term sadisme.
Inspireerde: de surrealisten, Guillaume Apollinaire