Home Politiek Close Reading Rousseau: Het maatschappelijk verdrag
Politiek Vrijheid

Close Reading Rousseau: Het maatschappelijk verdrag

Rousseaus maatschappelijk verdrag – grondslag voor de democratie of blauwdruk voor een totalitaire samenleving?

Door Sophie van Balen op 27 februari 2018

Jean-Jacques Rousseau filosoof maatschappelijk verdrag

Rousseaus maatschappelijk verdrag – grondslag voor de democratie of blauwdruk voor een totalitaire samenleving?

Cover van 03-2018
03-2018 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

‘Met een hefboom van voldoende lengte kan men met één vinger de wereld doen wankelen, maar om haar te ondersteunen zijn de schouders van Hercules nodig,’ schrijft de Verlichtingsdenker Jean-Jacques Rousseau in 1762 halverwege Het maatschappelijk verdrag. De ietwat narcistische Fransman – schrijver van de eerste autobiografie in moderne vorm Les Confessions – ziet een wildgroei aan onrechtvaardige staten, waarin geen vrije burgers, maar gehoorzame onderdanen leven. ‘De mens wordt vrij geboren, en is alom geketend’, noteert de autodidact. En daarmee is de toon gezet.

Stuttend op de dappere schouders van Hercules ontvouwt zich in dit zeer invloedrijke politieke werk een diep-democratische ofwel een verdekt totalitaire blauwdruk voor politieke verdragen die zijn weerga niet kent: het zou een inspiratie vormen voor het schrikbewind van Robespierre tijdens de Franse Revolutie, maar ook voor de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger uit 1795. 

Die dubbelzinnigheid zetelt in het idee dat een burger gedwongen kan worden om vrij te zijn. Vrij zijn betekent volgens Rousseau namelijk het volgen van je eigen regels, oftewel autonomie. Het maatschappelijk verdrag bundelt ieders individuele autonomie tot een algemene wil: een collectieve wil die gericht is op het algemeen belang. Wanneer een burger níét handelt in overeenstemming met de algemene wil mag hij hiertoe dus gedwongen worden. Immers, het maatschappelijk verdrag is precies de afspraak dat wij allemaal onze eigen vrijheid opgeven en als gelijken een ondeelbaar geheel vormen. Zo legt ieder zichzelf de algemene wetten op.

Even tussendoor… Meer lezen over Rousseau en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Terwijl de dwang om vrij te zijn Rousseaus tegenstanders met vrees vervult, oogst de ondeelbaarheid van de algemene wil juist bewondering. Inhoudelijk zou de algemene wil van alles kunnen zijn, maar ze is extern gebonden aan een belangrijke voorwaarde: wetten moeten een algemeen karakter hebben en dus álle burgers als vrije en gelijke delen benaderen. 

De grootste verantwoordelijkheid ligt bij de burgers: samen vormen wij de soeverein. We kunnen onze soevereiniteit niet laten vertegenwoordigen, maar moeten als volk regelmatig samenkomen om de wetgeving en het functioneren van de regering te bespreken. Als vrije burgers hebben we dus de plicht ons met zaken van het algemeen belang bezig te houden, of we daar zin in hebben of niet. Of zoals Rousseau schrijft: ‘Waar recht en vrijheid alles zijn, hebben ongemakken niets te betekenen’ (139).

‘Zoals de bijzondere wil*1 onophoudelijk ingaat tegen de algemene wil*2, zo pleegt de regering voortdurend verzet*3 tegen de soevereiniteit*4’ (128).

1. Bijzondere wil
Ieder mens is van nature gericht op zijn eigen welzijn en belangen, en dat eindigt niet met het ondertekenen van het maatschappelijk verdrag. De bijzondere wil is deze wil van het individu, of van een groep. De wil van allen – de optelsom van alle bijzondere willen – moet sterk onderscheiden worden van de algemene wil. Omdat individuen zich nogal eens vergissen in wat goed voor hen is, kan het namelijk zijn dat de wil van allen geenszins op het algemeen welzijn is gericht. 

2. Algemene wil
De algemene wil is altijd op het juiste gericht: de gelijkheid van alle burgers. Ze komt voort uit het maatschappelijk verdrag en heeft in zaken van algemeen belang voorrang op de bijzondere wil van de burgers. Om wetgeving in overeenstemming te brengen met de algemene wil is het daarom belangrijk om groepsvorming in de samenleving tegen te gaan: deelbelangen kunnen ervoor zorgen dat het moeilijk te zien is wat het werkelijke algemeen belang vormt. 

3. Verzet
Hoewel de regering een onontbeerlijk onderdeel van de politiek is, ligt corrumpering altijd op de loer. Dit komt doordat de bijzondere wil van de vorst, van de leden van de regering of van de elite altijd geneigd is om de algemene wil te overstemmen. Het is daarom belangrijk om in volksvergaderingen altijd de regering te evalueren en deze zo nodig te ontslaan: ‘zodra het volk wettig als soeverein lichaam in vergadering is, houdt elke rechtsmacht van de regering op.’ 

4. Soevereiniteit
Het collectieve staatslichaam dat ontstaat wanneer een volk zich verenigt middels het maatschappelijk contract heet de soeverein. Dit is de wetgevende macht, gedreven door de algemene wil. De soevereiniteit van het volk is ondeelbaar, onvervreemdbaar en onvernietigbaar. Rousseaus contracttheorie is hierin bijzonder: hij maakt de regering ondergeschikt aan de soeverein. De volksvergadering zelf schrijft de wetten van de staat en kan de regeringsvorm aanpassen of de regeerders ontslaan.

Het maatschappelijk verdrag, of beginselen der staatsinrichting

Het maatschappelijk verdrag
Jean-Jacques Rousseau
vert. Bert van Roermund en Sandra van den Braak
Boom
240 blz.
€ 34,90