Er hangt een bedrieglijk weldadige rust in de woonkamer van de filosoof – een ruimte met hoge ramen, uitkijkend op een gracht in het centrum van Utrecht. De najaarszon belicht de ruggen van de boeken in de kasten, er klinkt zacht geruis van vergelende populieren. Maar in het hoofd van de denker is het stormachtig. ‘We weten niet eens of we over vijf jaar nog leven. De atoombom kan zomaar gevallen zijn,’ zegt Joep Dohmen. ‘En als we er nog wel zijn, waartoe leven we dan? We slijten onze dagen rennend van werk naar vermaak en weer terug, met volgestampte agenda’s, en vallen dan bij bosjes neer met burn-outs. Waarom? Omdat we geen geloof hechten aan wat we doen.’
Dohmen staat bekend als ‘levenskunstfilosoof’. Na een periode als journalist – hij stond met anderen aan de wieg van Filosofie Magazine – koos hij voor een academische carrière. Daarnaast bleef hij publieksfilosoof en publiceerde meerdere boeken over levenskunst en morele vorming, ook wel aangeduid als Bildung. En nu is er zijn magnum opus: Iemand zijn. Filosofie van de persoonlijke vorming, een flinke turf van ruim achthonderd pagina’s.
Waarom is het boek zo dik?
‘Misschien omdat mijn onbehagen zo groot was.’
Onbehagen waarover?
‘Het was – en is – tweeledig. Mijn onbehagen gaat zowel over onze cultuur als over de staat van de filosofie. Filosofie is altijd vormingsleer geweest. Maar die is uit de academische filosofie en de publieksfilosofie verregaand verdwenen. Ik laat zien dat je de complete canon van de westerse filosofie zo kunt samenvatten: als vormingsleer. Mensen moeten hun mens-zijn vormgeven door praktische wijsheid.’
En de cultuur: wat is er mis met ons?
‘We leven in een zeer onzekere en gevaarlijke tijd. Er komt veel op ons af, terwijl we daar helemaal niet voor toegerust zijn. Er heerst een oorlogssituatie. Er zijn meerdere acute crises, inclusief de allesoverschaduwende klimaatcrisis met waarschijnlijk rampzalige, ontwrichtende gevolgen. We zitten – zoals socioloog Hartmut Rosa laat zien – in allerlei versnellingen door de krachten van de hyperkapitalistische markt en de technologie die dag in dag uit op al onze vermogens en op onze aandacht inbeuken. Politiek gezien moeten we gevaarlijke antidemocratische invloeden weerstaan, zowel internationaal als nationaal.’
En waarom zouden we voor dat alles niet toegerust zijn?
‘Er is te veel wat onze aandacht vraagt. Goethe constateerde eind achttiende eeuw al in zijn bildungsboek Wilhelm Meisters Lehrjahre dat we soms te veel belangrijke opties hebben, waardoor we verlamd raken. Volgens hem is de mens geboren voor een beperkte situatie. Eenvoudige, nabije, beperkte doelen kan de mens begrijpen.’
Met andere woorden: richt je maar op je eigen werk en omgeving?
‘Voor je gemoedsrust kan dat wel beter zijn. Die houding is dan ook alom aanwezig. Denk maar aan de populariteit van het stoïcisme. Onze tijd lijkt wel een beetje op de eerste eeuwen na Christus, waarin die stroming ontstond. De grote stoïcijnse denkers, zoals Marcus Aurelius, Seneca en Cicero, waren zelf Romeinse senatoren of keizers, die onder enorme druk stonden in een onrustige, snel veranderende wereld. Elke dag kon je niet alleen je baan verliezen, nee – je kop kon eraf gaan. Dat geldt voor onze bedreigde politici en onderzoeksjournalisten helaas net zo hard, en als wij onze nek uitsteken ook voor jou en mij.
‘We hechten geen geloof aan wat we doen’
De stoïcijnen ontwikkelden in reactie daarop een diepe onthechtingsfilosofie, met veel oefeningen die draaien om de bewaking van je morele kompas, de diakrisis. Dat is het punt waarop je je moet richten: wat vermag ik hier? Je kunt de belediging, het dreigement, de geschiedenis niet terugdraaien, maar je moet je er mentaal op instellen.’
Dat kan helpen.
‘Ja, maar het mag niet het hele antwoord zijn. Als iedereen zich gaat onthechten, hoe lossen we dan onze persoonlijke en maatschappelijke problemen op? We ontberen een eigentijdse cultuur van zelfvorming.’
Zelfhulpboeken staan anders hoog in elke boekentop.
‘Die bieden een vorm van zelfonderzoek waaruit het echte probleem wordt weggemasseerd. Zelfhulpboeken beloven instantsucces, maar zijn niet gericht op werkelijke zelfontwikkeling. Ze deugen niet, want ze zijn enkel bedoeld om jou nóg beter te laten draaien als radertje in het systeem. Neem mindfulness. Dat wordt gezien als hét antwoord op onze hectiek. Ik heb tegenover een paar honderd studenten een keer een stevige tirade tegen mindfulness gehouden. Ik werd bijna gelyncht, want de helft van de zaal was daarmee bezig.’
Wat is er zo slecht aan mindfulness?
‘Op zichzelf is het niet slecht. Het kan een prima manier zijn om onze dolende geest tot rust te brengen. Maar daarna moet het kritische denken nog beginnen. Over jezelf, en over de wereld. Je moet ook in je persoonlijke leven nadenken over wat je belangrijk vindt. Meditatie is een voorwaarde om tot denken en diepere motivatie te komen. Maar het is hooguit een middel, terwijl het door de beoefenaars als doel wordt beschouwd. En dan is het eigenlijk een soort doping.
Mindfulness leert ons om niet te oordelen en wordt daarmee gevaarlijk; het verzwakt de vraag waar je je wél aan moet hechten. Welke waarden wil je vasthouden, nastreven, waarmaken?’
Leugenachtig
Dohmen schreef eerder over deze thematiek, maar had het gevoel dat hij persoonsvorming en context ‘in samenhang’ moest brengen. Maar een integrale, actuele bestaansethiek bestaat niet, zoals ook de Franse filosoof Michel Foucault al vaststelde. ‘Foucault had hetzelfde onbehagen als ik. Hij was een postmoderne liberaal. Het liberalisme is een politieke beweging die gericht is op de bevrijding van het individu. Maar Foucault zag heel scherp dat het liberalisme, als zelfbeschikking eenmaal de overhand heeft gekregen, paradoxaal genoeg leidt tot het tegenovergestelde: een neoliberaal totalitarisme. Daarin worden mensen op zichzelf teruggeworpen en moeten ze hun eigen keuzes maken, als zogenaamd vrije individuen. Intussen hebben ze geen idee wie ze willen zijn en wordt hun leven gevormd door het systeem.’
‘Zelfhulpboeken zijn niet gericht op werkelijke zelfontwikkeling’
Wat stelt Foucault daartegenover?
‘Helaas niet meer dan een kader. In zijn vroege opvattingen over normalisering en disciplinering legt hij genadeloos bloot hoe we ons laten onteigenen door economische en wetenschappelijke vormen van disciplinering. Op een gegeven moment zeiden zijn vrienden tegen hem: je laat alleen maar zien hoe machteloos we zijn; hoe kunnen we daaraan ontkomen?
Dat was niet lang voordat hij ontdekte dat hij aids had. Het laatste jaar van zijn leven heeft hij als een bezetene gewerkt aan de eindredactie van zijn boeken over levenskunst. Hij heeft een geschiedenis van de Griekse, de Romeinse en de christelijke “zelfcultuur” geschreven. Maar een actuele cultuur van het zelf – dus hoe wij onszelf in deze tijd kunnen vormen –, daar is hij niet meer aan toegekomen.’
En u hebt dat karwei nu afgemaakt.
‘Zo is het. En ik heb een belangrijke omissie aangevuld, want Foucault koppelde zijn denken over het zelf niet aan een mensbeeld. Ik ben recent werk gaan lezen over persoonsvorming en motivatie, van auteurs als Harry Frankfurt, Peter Bieri en Charles Taylor. En het prachtige boek van Beate Rössler over autonomie. Dat zijn filosofen die zich nadrukkelijk uitlaten over wat het betekent om een mens, een persoon, te zijn. Met behulp van hun filosofische aanwijzingen kwam ik tot mijn synthese.’
Eigen beslissingen
De titel van zijn boek ontleent Dohmen aan een citaat van Isaiah Berlin: ‘Ik wil dat mijn leven en mijn beslissingen van mijzelf afhangen, niet van om het even welke krachten van buiten. Ik wil het instrument zijn van mijn eigen, niet van andermans wilshandelingen. Ik wil een subject zijn, geen object; ik wil worden bewogen door redenen, door bewuste bedoelingen die van mij zijn en niet door oorzaken die mij als het ware van buitenaf overvallen. Ik wil iemand zijn, niet niemand.’
Wat betekent ‘iemand zijn’ voor u?
‘Iemand zijn betekent dat je gedurende je leven steeds opnieuw bereid bent om jezelf te onderzoeken en de kwaliteit van je verlangens te toetsen. Onze motieven moeten deugen. Die moeten waardevol zijn voor onszelf en voor de samenleving. Oftewel: we moeten een persoon zijn die innerlijk vrij is, dankzij verantwoordelijkheidsgevoel en discipline.’
Waarom moet dat? Je kunt ook best functioneren zonder dat alles.
‘Heb je ooit de film L’adversaire gezien? Dat is een waargebeurd verhaal over een jongeman die geneeskunde gaat studeren, maar zijn diploma niet haalt. Dat vertelt hij aan niemand. De rest van zijn leven doet hij alsof hij gewoon geslaagd is. Hij houdt die leugen vijftien jaar vol. Hij leent grote sommen geld, trouwt, krijgt kinderen, maar rijdt elke dag naar een parkeerplaats als hij zegt dat hij naar zijn werk gaat. Uiteindelijk loopt hij tegen de lamp, en schiet hij zijn ouders en zijn kinderen dood.
Dit is de extreme versie van iets waar ik zelf ook veel last van heb gehad in mijn leven: mijn eigen leugenachtigheid. En je hoort en ziet het overal, bij Jan en alleman, op het werk, in relaties, in de publieke sfeer, de politiek. Overal zitten mensen die niet opgewassen zijn tegen hun taak, maar ze zijn erin gerold en houden de schijn hoog. Talloze mensen zitten als het ware op die parkeerplaats. Tot de bom barst.’
Hoe voorkom je dit?
‘Dat is ontzettend moeilijk. Het vereist een cultuuromslag. Allereerst moet je je verdiepen in de vraag wat het betekent om jezelf te begrijpen. Daarvoor heb je diverse mogelijkheden: introspectie, gesprekken met anderen, narrativiteit, jezelf “uitschrijven” in een verhaal. Dat zijn belangrijke technieken die ons in staat stellen om onszelf steeds beter te leren kennen, begrijpen en interpreteren. Dat is de hermeneutiek van het zelf.
Wij zijn verlangende wezens. Maar hoe zorg je ervoor dat je niet alleen maar reactief bent, dus niet alleen maar achter je verlangens aan rent? Boeddhisten en christelijke ontzelvers zeggen: je moet je verlangens doven. Ik zeg: nee, je moet je verlangens beter op orde krijgen. Je moet die wegen op hun kwaliteit en bepaalde verlangens doelbewust tot wil verheffen. Dus: dit en dat ga ik niet meer doen. Ik stop met deze baan, met dit huwelijk. Of: ik hou moed en blijf, welbewust. Dit doe je met anderen. Ik schrijf ook over wederzijdse erkenning. Als je daartoe in staat bent, ben je pas werkelijk vrij, betrokken en autonoom.’
Autonomie
Onze autonomie wordt momenteel vooral in het publieke domein verwaarloosd, constateert Dohmen. ‘Autonomie is niet mogelijk, klinkt het voortdurend. Ethicus Frits de Lange doet elke claim van autonomie af als “stoere praat”. Of wat te denken van de Vlaamse psycholoog Paul Verhaeghe, die doodleuk beweert dat het individu niet bestaat?
Er heerst een akelige begripsverwarring over vrijheid en autonomie. Berlin maakt het belangrijke onderscheid tussen negatieve en positieve vrijheid. Negatieve vrijheid is vrijheid van inmenging van buitenaf. Positieve vrijheid is dat je zelf in staat bent om te reflecteren op je eigen beweegredenen en verlangens. Deugen die verlangens?
‘Als we te veel belangrijke opties hebben, raken we verlamd’
Hoe vaak kom je wel niet op een punt dat je denkt: heb ik me hier al die tijd voor ingezet? Autonomie gaat juist over die hachelijke weg naar zelfbepaling. Als je die niet aflegt, sta je geparkeerd.’
Kent u die hachelijkheid zelf ook?
‘Nou en of. Ik wanhoop bijna elke dag, als mens en als filosoof. Ten tijde van mijn afscheid als hoogleraar heb ik het hele jaar rondgelopen met de twijfel: kan ik, wil ik, moet ik dit boek schrijven? Het was een enorm waagstuk, maar het moest gebeuren. Nu zijn we zeven jaar verder.’
En was het de moeite waard?
‘Dat is aan de lezers. Voor mij wel; ik wilde mezelf ophelderen, mijn plaats als filosoof vaststellen. Dat klinkt misschien arrogant, maar het is exact wat Luther zei: “Hier sta ik, ik kan niet anders.” Bieri heeft daaraan toegevoegd: “Omdat ik er lang over nagedacht heb of ik hier wel moet staan.” Ik heb inderdaad mijn standpunt gevonden.’
U bent iemand.
‘Nou, het gaat ook over handelen, en daar moet nog van alles in gebeuren. Maar mijn standpunt is helder. Ik heb nu dertig jaar lesgegeven. Ik ben erachter gekomen dat een diepe onzekerheid het hart van onze jongeren bezet houdt – en misschien ook wel dat van veel volwassenen. Ze zijn op zoek, ze willen iemand zijn, maar ze weten niet hoe. Ze willen het graag meteen zijn, en ze willen niets opgelegd krijgen. Ze zoeken een verlichte influencer. En dat ben ik natuurlijk, haha!
Ze zoeken – en ik denk wij allemaal – een kader om zichzelf mee te kunnen vinden. Ze staan in de mist. En ze willen weten wat het betekent om in de mist te staan. En hoe je eruit kunt komen.’
Iemand zijn. Filosofie van de persoonlijke vorming
Joep Dohmen
Ambo|Anthos
816 blz.
€ 45,99