Dit artikel is exclusief voor abonnees
Onfray verzet zich ook in zijn nieuwste boek sterk tegen vijandige opvattingen over het lichaam, die hij vindt in religieuze tradities (met name joods, christelijk en islamitisch), in het filosofisch idealisme (Plato, Hegel), maar ook bij Kant en in het humanisme. Volgens die stromingen – zegt Onfray, die in het vuur van zijn betoog soms te zwart-wit denkt – zijn het lichaam en het lichamelijk genot zondig. Er is een afkeer van het lichaam en van de begeerte, van het genot en het libido, van drift en passies. Sterker: het vlees wordt gehaat. Conclusie: een genietend mens is lichtzinnig, een gekweld mens is hoogstaand.
Deze opvattingen hebben onze cultuur sterk beïnvloed, meent Onfray. De uitwerking ervan is overal terug te vinden: in de politiek, de ziekenhuizen en de medisch-ethische commissies – of ze nu een religieuze achtergrond hebben of niet. Onfray en Marie-Claude zelf hoorden deze opvattingen terug in de reacties op haar behandeling: de (afschuwelijke) bijverschijnselen van chemotherapie – misselijkheid, overgeven, haaruitval, vermoeidheid – wijzen erop dat het middel zijn werk doet en het lichaam wordt gezuiverd. Ook bij artsen is te bespeuren dat pijn goed is: bijvoorbeeld om een diagnose te stellen.
Viagra
Zelfsuggestie
De medische praktijk ziet niet in dat de mens ‘over een machtige structuur van zelfsuggestie bezit’. Een structuur die de geneeskundige theorieën hier en daar wel erkennen, vaak als vervuiling van onderzoek, en niet als een echte positieve kracht die je kunt aanwenden om genezing te bevorderen of die zelfs ‘medische wonderen’ kan bewerkstelligen. De medische wetenschap is er eerder op uit om de evidentie van die feiten te weerleggen, dan om een hypothese daarvoor op te stellen, en heeft geen greep op de kracht van die zelfsuggestie.
Onfray komt uit bij het vitalisme, een filosofische stroming die beweert dat het leven niet alleen door mechanistische principes kan worden verklaard, maar ook een levenskracht veronderstelt. Onfray citeert met instemming de vitalist Xavier Bichat (1771-1801): ‘Het leven is het geheel van krachten die verzet bieden tegen de dood.’ De levenskracht is benoemd door verschillende filosofen en heet bij Spinoza bijvoorbeeld conamus, bij Schopenhauer de machtswil, bij psychoanalytisch georiënteerde denkers het libido, het onbewuste of het verlangen. Onfray noemt de kracht in navolging van Nietzsche het dionysische: datgene in het lichaam dat buiten de westerse rationaliteit valt. Trance laat bijvoorbeeld zien dat het lichaam in staat is tot het doen van bepaalde dingen die het volgens de huidige fysiologische wetten niet kan. Zo kan een mediterende yogi zijn hartslag bijna stilzetten.
In die dionysische levenskracht ruimt Onfray een belangrijke plaats in voor de wil. De wil die niet alles kan, maar wel veel. Het gebruik van de in de wil aanwezige energie brengt ‘onbetwistbare effecten’ teweeg, stelt hij. Daarom is hij ook geen voorstander van het gebruik van antidepressiva en andere psychofarmaca. Die middelen verruimen je lichaam niet, maar laten je ‘inkrimpen doordat je ervan afziet aan jezelf te werken en de verantwoordelijkheid voor je eigen bestaan, voor veranderingen op je te nemen’. Bovendien beletten deze middelen de ontplooiing van opstandige politieke energieën. Je gaat door met het leven van een onbevredigend leven, gesust door de antidepressiva die juist verhinderen dat je radicaal breekt met dat wat je ongelukkig maakt of daartegen in opstand komt.
Maar de kracht van de wil veronderstelt ook het willen doorstaan van pijn. Iemand die onder een zwaar verlies – de dood van een geliefde bijvoorbeeld – gebukt gaat, voelt pijn. En het omgaan met de rouw – het durcharbeiten zoals Freud het noemt – is geen pijnloze sinecure. En zei Nietzsche niet dat pijn en lijden je sterker maken? (‘Gij moet bijna te gronde gaan en achteraf uw labyrint en verdwalen zegenen’). Hierin lijkt Onfray in tegenspraak met zijn andere pleidooi waarbij hij de ideologie van het doorstaan van pijn volledig verwerpt. Naast de kracht van de wil, ontkomt Onfray er toch ook niet aan om een plaats voor pijn – weliswaar niet heroïsch, maar toch – in te ruimen.
Het lichaam, het leven en het lijden, door Michel Onfray, vert. Frans de Haan, uitg. Lemniscaat, Rotterdam 2004, 320 blz., € 24,95