Home Identiteit ‘Het ik is een uitvinding’
Identiteit Vrijheid

‘Het ik is een uitvinding’

Historicus Andrea Wulf volgde het spoor van een groep genieën die eind achttiende eeuw het ‘ik’ tot het centrum van de wereld bombardeerde.

Door Alexandra van Ditmars op 27 januari 2023

Andrea Wulf vrouw genie Jena individu het ik Beeld Tessa Posthuma de Boer

Historicus Andrea Wulf volgde het spoor van een groep genieën die eind achttiende eeuw het ‘ik’ tot het centrum van de wereld bombardeerde.

02-2023 FM2 2023 cover praten
02-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

Soms komen mensen samen en veranderen de manier waarop we over de wereld denken. Denk aan de Bloomsbury-groep in Londen, Hemingway en Fitzgerald in het Parijs van de jaren twintig, de beatnikgeneratie. Maar de groep die intellectueel gezien een van de invloedrijkste is op dit gebied, zo niet het invloedrijkst, is vrijwel onbekend, meent historicus Andrea Wulf (1972). Ze heeft het over de Jena-kring, een naam die ze zelf bedacht voor een groep denkers, schrijvers en critici die samenkwamen in het Duitse universiteitsstadje Jena. ‘In de laatste jaren van de achttiende eeuw dachten zij na over wat tegenwoordig centrale begrippen zijn in onze maatschappij: individualisme, zelfbeschikking en vrijheid,’ zegt Wulf tijdens een kort bezoek aan Nederland. Destijds waren deze ideeën niet vanzelfsprekend. ‘Hun gedachten over het scheppend vermogen van het zelf, onze relatie met de natuur en de ware aard van vrijheid ontketenden een revolutie van de geest.’

Wulfs nieuwste boek, dat in het Nederlands verscheen als Rebelse genieën. De eerste romantici en de uitvinding van het ik, is een groepsbiografie van het gezelschap. Onder hen bevonden zich de dichters Goethe, Schiller en Novalis, de filosofen Fichte, Schelling en Hegel, en de raadselachtige intellectueel Caroline Schlegel. Grote namen dus, en dat is volgens Wulf ook de reden waarom deze kring in de geschiedenisboeken over het hoofd is gezien. ‘Ze zijn allemaal dusdanig beroemd dat historici zich hebben gefocust op de individuele personen; over ieder van hen kun je boeken volschrijven – wat ook is gedaan. Maar deze mensen zaten bij elkaar in dezelfde salons. Ze discussieerden, bekritiseerden elkaars teksten, schreven elkaar brieven. Hun gedachten staan niet op zichzelf, maar vormen een web. Ze vierden hun gemeenschappelijke manier van werken en zagen zichzelf ook als een groep. Het is zonde om ze uit elkaar te halen.’ Daarnaast heeft de keus voor een groepsbiografie nog een ander voordeel. Glimlachend: ‘Je kunt alle saaie periodes uit iemands leven achterwege laten.’

‘Geschiedenis leert ons te begrijpen waarom we zijn wie we nu zijn’

Maar liefst zestien ‘personages’ telt de pil Rebelse genieën, en hun levens zijn vervlochten in een biografie die leest als een spannende roman. Het centrale idee is, zoals de ondertitel al aangeeft, de uitvinding van het ik. Heeft de mens dan ooit bestaan zonder ik? Natuurlijk niet, zegt Wulf. ‘De Jena-kring heeft het ik niet letterlijk uitgevonden, maar plaatste het zelf in het middelpunt van hun denken. Daarmee gaven ze een nieuw perspectief op de wereld, namelijk via de eigen geest. Eeuwenlang was gezegd: het universum is in Gods hand. Er waren wel ideeën over hoe we via rationeel denken en observeren de weg naar kennis konden effenen, zodat we bijvoorbeeld de natuurwetten konden begrijpen, maar vormgeven aan kennis was niet voor de mens weggelegd. Totdat these guys de focus op het zelf legden, het zelf als de wetgever van de natuur in onze geest. En dat doen we nog steeds.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dat brengt Wulf op waarom ze überhaupt in geschiedenis geïnteresseerd is. ‘Geschiedenis leert ons te begrijpen waarom we zijn wie we nu zijn. Ik probeer het verleden te doorgronden om iets over het heden te leren.’ Wulf – geboren in India, opgegroeid in Duitsland, woonachtig in Engeland – brak internationaal door met De uitvinder van de natuur, haar boek over wetenschapper Alexander von Humboldt. ‘Daarin kijk ik naar de relatie tussen mens en natuur om te achterhalen waarom we er vandaag de dag zoveel van vernietigen. Maar het is ontoereikend om alleen daarnaar te kijken; je moet ook naar de mens als individu kijken. Wanneer begonnen we zo egoïstisch te worden? Maar ook: waar komt het idee van het vrije ik eigenlijk vandaan? Dat zoek ik uit in dit boek.’

Voordat Wulf daar verder op ingaat, benadrukt ze dat het niet alleen om de klimaatcrisis gaat. ‘We leven in een maatschappij die sowieso behoorlijk geobsedeerd is door het zelf. Tieners lijken gehypnotiseerd te zijn door hun spiegelbeeld in hun telefoon, zelfontplooiing is voor velen de hoogste mantra, we spreken zelfs van een ik-generatie. Dat is de ene kant van het verhaal. En dan heb je nog het feit dat we niet meer echt lijken te vechten voor een werkelijk vrije geest. We weten dat er sprake is van nepnieuws en van Russische inmenging in democratische verkiezingen, maar lijken zwaar bevochten ideeën over vrijheid zomaar weg te geven. Ik wilde begrijpen waar dat vandaan komt, en mensen eraan herinneren dat die vrijheden ons nooit zomaar gegeven zijn.’

Mij, mezelf en ik

Wulf ging terug naar de denker die onze subjectieve blik een plek gaf in de filosofie: Immanuel Kant (1724-1804). ‘Je kunt hem zien als de godfather van de ideeën over het zelf. Al mijn hoofdpersonen hebben zijn werk gelezen; Fichte ging zelfs op een pelgrimage om hem te ontmoeten. Kant zegt dat we wereldburgers zijn. Maar de interne wereld, ofwel onze subjectieve kijk op de wereld, en de externe wereld, ofwel het Ding an sich, zullen nooit op elkaar aansluiten. We kunnen de externe wereld nooit aanschouwen, doordat we de wereld altijd zien door de bril van onze zintuigen en door de categorieën in onze geest, zoals tijd, plaats en causaliteit. Onze zintuigen en onze geest leggen als het ware een filter over de wereld. Als gevolg daarvan kunnen we volgens Kant de buitenwereld nooit werkelijk kennen. Het ­betekent ook dat het zelf van groot belang is: het zelf is de bril waardoor we de wereld begrijpen.’

Johann Gottlieb Fichte ging vervolgens nog een stap verder. ‘Hij hief de tegenstelling tussen de interne en de externe wereld op met zijn Ich-philosophie. Het zelf positioneert zijn eigen wezen, zei hij. Het ik brengt daarmee zichzelf tot leven, maar ook het niet-ik, de externe wereld.’ Oftewel: alle kennis begint met een daad van het denken, waarbij ons ik zichzelf poneert, maar ook op zichzelf reflecteert. We zien in dat we een ik zijn. Door die reflectie poneren we echter ook het niet-ik; we zien immers in dat we dat níét zijn. Zo ontstaat de wereld buiten ons dankzij een kunstgreep van het denkende ik. ‘In die zin zijn de interne wereld en de externe wereld één.’

Het ‘eerste systeem van de vrijheid’, zo noemde Fichte zijn leer in Jena. Dergelijke ideeën stonden niet op zichzelf; het waren geestelijke tegenhangers van de Franse Revolutie. De denkers in Jena werden zeer beïnvloed door de opstand die in 1789 de politiek in haar greep hield, stelt Wulf. Ze schrijft: ‘Toen de Franse revolutionairen verklaarden dat alle mensen gelijk waren, bood dit de mogelijkheid van een nieuwe maatschappelijke orde die zijn fundament had in ideeën en vrijheid. “Zaken die tien jaar geleden nog rechtstreeks naar het filosofisch gekkenhuis waren verwezen, worden nu werkelijkheid,” schreef Novalis in 1794. De Franse Revolutie bewees dat ideeën krachtiger waren dan de macht van koningen en koninginnen.’

Wulf veert op van haar stoel en spreekt, zoals tijdens het gehele interview, in razendsnelle volzinnen zonder over haar woorden te struikelen. ‘Stel je voor dat je daar zit als intellectueel, samen met je vrienden, en dat opeens de kracht van het woord bewezen is. Ze zaten daar en dachten: we kunnen de wereld veranderen!’

Maar waarom gebeurde dat in een vrijwel onbekend stadje ten zuiden van Berlijn? ‘Duitsland was destijds een lappendeken van meer dan 1500 staten. Een voordeel van deze versnippering: censuur was er veel moeilijker door te voeren dan in grote, centraal bestuurde naties.’ En dan genoten Jena’s hoogleraren ook nog eens meer vrijheid dan die in de rest van Duitsland. ‘Ingewikkelde erfrechtregelingen hadden ervoor gezorgd dat de universiteit rond 1790 onder het bestuur stond van maar liefst vier verschillende hertogen; in werkelijkheid had geen van hen echt de leiding. Jena stond bekend om zijn volledige vrijheid van denken, onderwijzen en schrijven. Denkers, schrijvers en dichters die in aanvaring waren gekomen met het gezag in hun eigen woonplaats verhuisden naar het relatief open en vrije Jena.’

Verbeeldingskracht

Wat betoogde die Jena-kring precies, naast het feit dat het eigen ik en de individuele ervaring van groot belang zijn? ‘Ze braken een lans voor de verbeelding. Let wel: dit zijn vroege romantici; latere romantici lieten de ratio links liggen. Maar de Jena-kring zei: onze rede is belangrijk, maar onze verbeelding ook. Beide moeten hand in hand gaan.’ Het tijdsgewricht was daarvoor essentieel: de Verlichting. ‘Een tijd van wetenschappelijk vernuft, productiviteit en nut. De keerzijde daarvan was, zo vreesde de Jena-kring, dat de mensheid te veel aandacht had voor enkel de rede. De werkelijkheid, meenden ze, was ontdaan van poëzie, spiritualiteit en gevoel.’ In de proloog citeert Wulf Novalis: ‘De natuur is gereduceerd tot een eentonige machine’, waardoor ‘de eeuwig scheppende muziek van het heelal tot het eentonige geratel van een reusachtig molenrad verworden is’. Verbeeldingskracht behoorde een eigen plaats te hebben naast het verstand en het rationele denken. En daarvoor moest je naar binnen kijken.

‘Er was een driedubbele revolutie: politiek, filosofisch en seksueel’

Friedrich Schellings filosofie heeft ook een belangrijke rol gespeeld. ‘Hij zei dat ons zelf en de natuur identiek zijn. We zijn onderdeel van één groot levend organisme. En daarom leren we elke keer dat we in de natuur zijn iets over onszelf. Deze eenheidsfilosofie wordt het kloppend hart van de Romantiek. Voor mij is dit idee ongelooflijk van belang voor ons huidige debat over klimaatverandering, omdat we soms vergeten dat we deel uitmaken van de natuur. Niet alleen fysiek, maar ook emotioneel en psychologisch. De natuur kan ons vreugde geven, zeiden de denkers in Jena, ons genezen, kalmeren, tot ons spreken in iets anders dan rationele gedachten. In het klimaatdebat is alles gebaseerd op wetenschappelijke prognoses en op cijfers. Maar die alleen zijn niet genoeg. Je hebt ook de verbeelding nodig. En daarmee naast de wetenschappers en de politici ook de dichters, schrijvers, muzikanten en andere creatieve zielen.’

Als voorbeeld geeft Wulf de BBC-documentaire Blue Planet van David Attenborough. ‘Daarin is te zien dat een albatros zijn kuikens plastic voert. Dat beeld veranderde de wet in Engeland; plastic tasjes krijg je niet langer gratis bij de supermarkt. Dat is niet omdat Attenborough iets onthulde; we wisten allang dat plastic slecht is voor het milieu. Maar soms is het nodig om geraakt te worden door een beeld; de statistiek alleen is niet genoeg.’

Doorleefde gedachten

Voordat Wulf begon met schrijven las ze duizenden brieven en vele dagboeken. Maand na maand. ‘Het moet een jaar of drie geweest zijn voordat ik werkelijk begon met schrijven.’ De leden van de Jena-kring correspondeerden voortdurend, en dan zijn er nog de studenten die hun ouders informeerden over hun hoogleraren, en de reizigers die Jena bezochten. Na vijf jaar was Rebelse genieën af, inclusief de 150 pagina’s bronvermelding. Mede dankzij de lockdown. ‘Ik kon mijn eigen vrienden niet zien, dus dit werden mijn vrienden. Sommige van deze denkers ken ik inmiddels beter dan sommige van mijn levende vrienden.’

Zit Wulf dan niet té dicht op hun levens en denken; kan ze daar nog wel van een afstand naar kijken? ‘Zeker wel. Het is een soort variant op het Stockholmsyndroom. Als ik met de ene denker bezig was, dacht ik: ja, dit is het helemaal! Maar dan ging ik door met de volgende en was het: nee, dit is mijn favoriet, die ander is eigenlijk heel irritant. Door dat met ieder van de personen te hebben, was ik uiteindelijk juist in staat om objectief te zijn.’

Over de meest verrassende ontdekking in haar onderzoek moet Wulf even nadenken. ‘Nou, er was sprake van een driedubbele revolutie: politiek, filosofisch en seksueel. Over die eerste twee hebben we het al gehad: respectievelijk de Franse Revolutie en de ik-filosofie van Fichte. Maar aangezien de geleefde ervaring heel belangrijk was voor de romantici, leefden ze hun filosofie ook – hun eigen levens werden het speelveld om hun ideeën over vrijheid uit te proberen. Het gevolg: heel veel seks. We denken dat de seksuele revolutie in de jaren zestig plaatsvond, maar dat komt door de Victorianen – die waren saai en preuts, en hebben alles naderhand verpest. In Jena ging het er wild aan toe, met open huwelijken en wisselende relaties. Buitenechtelijke liefdes schoven aan bij familiediners, werden openlijk voorgesteld aan vrienden. Maar liefst 25 procent van de pasgeborenen in Jena was onwettig, tegenover slechts 2 procent in de rest van het Duitse grondgebied. ­Oh, what a time.’

Andrea Wulf spreekt op 21 april op de Nacht van de Filosofie in Groningen.

boek, Andrea Wulf, jena, genie, Romantiek